Direct naar artikelinhoud
Concertrecensie

Recensie Concertgebouworkest: Mäkelä geeft Bruckners grillige Vijfde vaart

Bij het Concertgebouworkest klinken de negen bekendste symfonieën van Bruckner, verspreid over twee seizoenen. Telkens is er een andere dirigent aan zet. Klaus Mäkelä nam donderdag de Vijfde voor zijn rekening, een symfonie als een kathedraal.

Klaus Mäkelä.Beeld Roman Vondrous/CTK PHOTO

Het applaus hield aan nadat Bruckners Vijfde symfonie had geklonken bij het Concertgebouworkest. Klaus Mäkelä (28) kwam telkens opnieuw het podium op. Op een gegeven moment tikte hij op de partituur, als eerbetoon: hierin staat alles, daar klappen jullie voor. En bescheiden wuifde hij de luisteraar tot ziens.

In september is het tweehonderd jaar geleden dat de Oostenrijkse componist Anton Bruckner werd geboren. In Amsterdam wordt daar op verschillende manier aandacht aan besteed. Het Concertgebouworkest voert de negen bekendste symfonieën uit, verdeeld over twee seizoenen. Per symfonie treedt er een andere dirigent aan.

Wonderboy

Deze week was het de beurt aan Klaus Mäkelä. De toekomstige chef-dirigent van het orkest koos voor Bruckners Vijfde: twee concerten in Amsterdam, daarna op tournee naar Wenen, Dresden en Katowice. Tussendoor staat de Finse wonderboy nog even voor zijn Orchestre de Paris. En zo blijft de geest scherp.

Bruckner zet je aan het werk. Hij stelt vragen en geeft niet altijd antwoorden. Je kijkt mee tijdens zo’n symfonie over de schouder van de componist die de bouwstenen samenvoegt tot een geheel. Deze en nog een aantal andere scherpe observaties gaf de celloaanvoerder van het Concertgebouworkest, Gregor Horsch, de zaal mee in een korte inleiding.

Geen symfonie van Bruckner heeft meer weg van een kathedraal dan de Vijfde. Je loopt op het ritme van de langzame inleiding de kolossale constructie binnen om zeventig minuten later op de tonen van het slotkoraal je bezoek af te ronden. Bruckner zelf wandelt via Schubert en Beethoven naar Bach en Palestrina. Daar liggen zijn wortels.

Glans

Misschien was het omdat de solocellist net het woord had gedaan dat er een extra glans lag over de bijdrage van de cellosectie. Direct in het begin, een soepel en verfijnd geluid, om in te verdwijnen.

Het toverwoord bij de uitvoering van een Brucknersymfonie is expansie. Onder de handen van Mäkelä geeft de grillige Vijfde eerder een gevoel van vaart, van beweging. Zijn kathedraal is er een met vele vensters, waar een zuiver daglicht door naar binnen schijnt dat zorgt voor helderheid.

Dat is iets anders dan het verlichte, dat ook in deze muziek zit en dat grenst aan het geniaal mystieke. Wat je hoort is tastbaar. Het gebouw dat Mäkelä neerzet is monumentaal, maar modern.

Klassiek

Bruckner: Vijfde symfonie
Concertgebouworkest o.l.v. Klaus Mäkelä
Gehoord 2/5, Concertgebouw
Herhaling 3/5