Luuk Koelman

Luuk Koelman: 'De oude dame moet dit jaar 3 uur eerder op de Dam zijn vanwege veiligheidsmaatregelen'

'Vrijheid herdenken tussen dranghekken? De oude dame vindt het maar raar'

Luuk Koelman

Vorig jaar moest de oude dame een uurtje van tevoren op de Dam zijn. Maar nu is dat drie uur eerder. Vanwege alle veiligheidsmaatregelen. Gelukkig kan ze op haar rollator zitten. En haar kleindochter heeft een flesje water meegenomen. Als ze straks maar niet hoeft te plassen...

Eerst door de sluis, waar een agente zich netjes voorstelt als Ineke. Zij zal haar gaan fouilleren. Ineke is jong en vriendelijk, maar ziet wel wat bleekjes. Dat valt de oude dame meteen op. Ze wil al vragen of Ineke wel goed eet, voldoende groente, fruit en zemelen, als haar kleindochter beleefd bezwaar maakt tegen het fouilleren. Want wat verwacht de agente nu van haar 94-jarige oma? Dat ze zich straks aan het Monument op de Dam vastlijmt?

De agente glimlacht verontschuldigend en vertelt dat de Dam, om alles ‘waardig en veilig’ te houden, nu is opgedeeld in compartimenten. Een eng woord, waarvan de oude dame lichtelijk schrikt. Het doet haar te veel denken aan treinen. En aan Bergen-Belsen. Daar had je ook compartimenten.

Er wordt toch gefouilleerd. Daarna mogen ze doorlopen. Het lange wachten, pal naast een dranghek, kan beginnen. Zittend op haar rollator dommelt de oude dame af en toe wat in. En zo verglijdt de tijd.

Dan galmt ineens een stem door de luidsprekers. Ze schrikt ervan. Een meneer spreekt. Geen idee wie dat is. Getrompetter volgt. En daarna zet de stilte in. Twee minuten. De oude dame hoort het fluiten van de wind. Haar gedachten dwalen af. Voor haar geestesoog doemen haar ouders op. Veel scherper dan dat ene fotootje dat zij nog van hen heeft.

Als vanzelf zweeft ze terug naar haar jeugd. Met vader en moeder op het strand. Zwemmen in zee, samen met haar grote broer Aaron. Hij zwom altijd ver voor haar uit en wachtte dan breed lachend bij de boei. En toen die razzia. De soldaat die uithaalde met zijn geweerkolf. Hoe vader als een lampion in elkaar zakte. Eerst naar Kamp Vught. En toen door naar Bergen-Belsen. Daar werden ze van elkaar gescheiden. Voorgoed.

Ze voelt haar ogen vochtig worden. Vader, moeder, Aaron. Wie zal er aan hen denken als zij er straks niet meer is? Al bijna tachtig jaar wonen zij enkel nog in haar hoofd. Na de oorlog vergat ze als eerste hun geur. Toen hun stemmen. En daarna het gevoel van mama’s allerlaatste omhelzing, op het perron van Bergen-Belsen, tussen de schreeuwende SS’ers. Het was een traag verdwijnen. Alleen de pijn, die bleef. Altijd.

Het Wilhelmus klinkt, de toespraken beginnen. Eerst burgemeester Halsema. Stichtelijke woorden. Daarna leest een scholiere een gedicht voor. Over nooit weer oorlog. En over vrijheid. Aansluitend worden de kransen neergelegd. En dan is het alweer voorbij. Drie uren wachten voor nog geen uur Dodenherdenking. God, wat moet ze nodig plassen!

Haar kleindochter slaat een arm om haar heen. Zo schuifelen ze samen van de Dam af. Nog steeds overal politie. Hé, daar heb je Ineke weer. Echt een vriendelijke agente. Maar toch... Vrijheid herdenken tussen dranghekken? De oude dame vindt het maar raar. Uitermate onprettig. Maar ach, wie zit er nu nog om háár mening verlegen?