Kinderopvang

Sommige gemeenten krijgen tot 40 procent minder budget voor buitenschoolse opvang: “Wij zijn het slachtoffer van ons succes”

© Harold Versteeg/anp

Er is een nieuwe kinderopvangcrisis in de maak. Deze keer gaat het over de buitenschoolse opvang. Veel gemeenten zullen daarop moeten inleveren. Het middenveld dringt aan op uitstel.

Veerle Beel

Al een kwarteeuw lang wordt er gepalaverd over de buitenschoolse opvang. U weet wel: vroeger hield een dame uit het dorp voor of na schooltijd toezicht op de speelplaats. Ze had meestal een tijdelijk tewerkstellingsstatuut. Door de jaren heen zijn er her en der aparte initiatieven voor buitenschoolse opvang (ibo’s) ontstaan, die vooral op de jongste schoolgaande kinderen mikken en die hen een warme overgang tussen crèche en school aanbieden. Die ibo’s worden al jarenlang gesubsidieerd door het agentschap Opgroeien. Ze bieden plaats aan een op de zes kinderen in Vlaanderen, wat dus niet gebiedsdekkend­ is. Er gaat zo’n 100 miljoen euro naartoe.

De Vlaamse regering wil dat geld ‘eerlijker’ verdelen, ook onder gemeenten waar zulke initiatieven nog niet bestaan. Maar het totale budget wordt niet verhoogd, waardoor sommige steden meer zullen krijgen – Antwerpen, Gent, Mechelen – en andere minder, zoals Herselt, Sint-Niklaas, Hasselt, Berlare, Aarschot en Brugge. Soms moeten ze zelfs tot 40 procent inleveren.

“Wij zijn het slachtoffer van ons succes”, zegt Jan Vansteelandt, directeur van vzw Paideia, die in Brugge Kakelbont onder zijn hoede heeft. Dat is een initiatief voor buitenschoolse opvang op vijf locaties. In de zomer komt daar zelfs een zesde locatie bij. Alles bijeen goed voor 224 plaatsen, en een bereik van 1.200 kinderen per jaar. Tot nu toe krijgen zij daar jaarlijks 650.000 euro aan subsidies voor. Die vallen weg, en worden herverdeeld, via de lokale besturen.

De tijd dringt

Vansteelandt waarschuwt: “Er is berekend dat de stad voor alle buitenschoolse opvang op haar grondgebied liefst 900.000 euro minder zal krijgen. Zelfs als er een tijdelijke compensatie komt, is het nog altijd 400.000 euro minder. Als dat wordt doorgezet, zullen wij onze werking moeten aanpassen.”

“Geen sociale tarieven meer, geen korting voor broers of zussen, minder late openingstijden, misschien zelfs hogere tarieven zoals in Nederland. Daar vragen ze 6 tot 8 euro per halfuur opvang. Bij ons is dat nu 1,05 euro. Kwetsbare gezinnen zullen uit de boot vallen. Ouders zullen misschien niet meer kunnen gaan werken als we vroeger stoppen, of als wij onze plaatsen noodgedwongen verminderen. Is dat wat men wil?”

De tijd dringt, want vanaf 2026 moet de buitenschoolse opvang voldoen aan het decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten, dat door een meerderheid in het parlement is goedgekeurd. De onderliggende gedachte is dat de lat hoger moet. Kinderen die na de schooltijd in de opvang verblijven, moeten kunst-, cultuur- en sportactiviteiten kunnen uitoefenen. De buitenschoolse opvang moet dus actief gaan samenwerken met andere organisatoren.

Het Vlaams Welzijnsverbond, werkgeversfederatie in de welzijnssector, vraagt om de uitvoeringsbesluiten van dit decreet met twee jaar uit te stellen. “Dat geeft de gemeenten en de ibo’s de tijd om middelen bij elkaar te zoeken en goede afspraken te maken”, zegt voorzitter Hendrik Delaruelle. “Straks komen er misschien andere lokale bestuurders aan zet. Moeten de ibo’s nu al medewerkers in vooropzeg zetten, of niet? Expertise overboord gooien? Dat zou zonde zijn. We mogen absoluut geen mensen verliezen in de kinderopvang.”

“Het is goed dat de Vlaamse regering de buitenschoolse opvang overal wil ondersteunen. Niemand betwist dat principe”, zegt de Leuvense schepen van Sociale Zaken Bieke Verlinden. “Maar om dat goed te doen, is er drie tot vier keer meer budget nodig dan er tot nu toe naar de buitenschoolse opvang gaat.” Dat werd eerder al berekend door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Gezinsbond.

De stad Leuven behoort tot de “winnaars”, die aan de herverdeling van het budget iets meer zullen overhouden. “Wij moeten zogezegd blij zijn, omdat we 2,2 miljoen euro zullen krijgen”, zegt Verlinden. “Maar wij hebben als stad al een voorsprong genomen, in de geest van het nieuwe decreet, dat al in 2019 werd goedgekeurd. Wij hebben fors geïnvesteerd in het project ‘Kinderkuren’, dat nu in zo goed als alle scholen is uitgerold. We deden dat in het vooruitzicht van de Vlaamse belofte om meer in de buitenschoolse opvang te investeren. Alles bijeen kost ‘Kinderkuren’ ons 10 miljoen euro per jaar. Trek daar de ouderbijdragen van maximaal 3 miljoen euro van af, en we komen nog altijd schromelijk tekort.”

Opnieuw onderhandelen

Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits (CD&V) laat weten dat ze al meermaals heeft samengezeten met de sector en lokale besturen, en dat ze de bezorgdheden begrijpt. “Mee op hun vraag werd een studie besteld waarvan de eerste resultaten voor de zomer verwacht worden. Die moeten zicht geven op de middelen die vanuit welzijn, maar ook vanuit sport, cultuur, onderwijs, en jeugd al beschikbaar zijn om tot een kwalitatief aanbod van buitenschoolse opvang en activiteiten te komen voor alle kinderen. Die resultaten moeten we afwachten.”

“Het zal sowieso iets voor de nieuwe Vlaamse regering zijn. Als het aan CD&V ligt, worden de nodige budgetten vrijgemaakt om het kwalitatieve aanbod aan buitenschoolse opvang en activiteiten voor alle kinderen te realiseren.”

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Gwendolyn Rutten (Open VLD) sluit zich daarbij aan, en niet alleen omdat Aarschot, waar ze titelvoerend burgemeester is, volgens het nieuwe decreet moet inleveren. “We hebben geen winnaars en verliezers nodig in de buitenschoolse opvang. Geld verschuiven naar grote steden en elders afpakken is geen goed beleid. Het is vooral fout om bij de berekening alleen te kijken naar de woonplaats van kinderen. De plaats waar kinderen naar school gaan, moet doorslaggevend zijn. Wat mij betreft: opnieuw te onderhandelen.”