De Everest bevindt zich op de grens tussen Nepal en China en kan langs beide zijden worden beklommen. Het hoogseizoen is in april en mei, wanneer de weersomstandigheden het aangenaamst zijn. In de lente van vorig jaar kregen 478 avonturiers uit het buitenland een vergunning om de berg te beklimmen. 

Zo’n klimvergunning kost 11.000 dollar (ongeveer 10.000 euro). Volgend jaar wordt dat 15.000 dollar (of bijna 14.000 euro). Die prijsstijging kan ertoe leiden dat dit jaar nog veel klimmers naar de top willen, aldus het hoofd van de vereniging van Nepalese expeditiebedrijven, Rishi Bhandari.

Het is echter maar de vraag of die prijsstijging het verschil zal maken. Een expeditie naar de top kost gewoonlijk minstens 40.000 euro per persoon, en soms zelfs het dubbele. Naast de vergunning moeten immers ook de uitrusting, accommodatie, sherpa’s en vluchten betaald worden. 

De kosten voor een klimvergunning liggen in China een pak hoger dan in Nepal. Volgens de ‘Himalayan Database’ is de berg sinds de eerste beklimming door Tenzing Norgay en Edmund Hillary in 1953 al bijna 11.500 keer beklommen. De interesse in de berg neemt jaar na jaar toe.