Ruben (12) heeft down en gaat toch naar een gewone basisschool: „Hij heeft óns zo veel geleerd”
Post rondbrengen en een eigen toneelstukje op de afscheidsavond van groep acht. Ruben Kramer uit Amersfoort heeft down, maar draaide z’n hele basisschooltijd mee op een reguliere school.

Wat zijn klasgenoten leuk aan hem vinden? De 12-jarige Ruben hoeft er niet lang over na te denken. „Dat ik een beetje anders ben.” Samen met zijn moeder, Cora Kramer, en leerkracht Ellianne van Gorsel zit de tiener in het kantoortje van Erna Molenaar, schoolleider van de Johannes Calvijnschool in Amersfoort. Het is de dag na de afscheidsavond van groep 8. „Nu is het hier echt voorbij, hè”, zegt Van Gorsel. Ruben lacht. Hij zit er niet mee. De vakantie begint.
Ruben is de enige leerling met het syndroom van Down op de Amersfoortse school. Waarom kozen zijn ouders voor het regulier, en niet voor het speciaal onderwijs? „Kinderen met down leren veel van nadoen”, zegt Kramer. „Toen we een school voor Ruben zochten, verwachtten we dat hij zich zou optrekken aan zijn klasgenoten.”

De school vindt het „een mooie uitdaging” de kleuter een plaats te bieden. En dus komt Ruben in de klas van Van Gorsel terecht. „Het was gewoon een kind van wie je gaat houden en voor wie je wilt zorgen”, zegt de leerkracht. Voor de start van dat schooljaar volgt Van Gorsel een scholing. „Daardoor kwam ik wel enigszins beslagen ten ijs.” Omdat Ruben snel moe is, legt ze in haar lokaal een matrasje neer. „Maar dat heeft hij niet veel gebruikt.”
De school spreekt met de ouders af steeds te evalueren of de Johannes Calvijnschool de beste plek is. Erna Molenaar: „Je moet steeds met elkaar bespreken: Is dit het beste voor Ruben, zien we hem ontwikkelen en is het goed voor de groep en de leerkrachten?”
Soms blijkt het zoeken. Dat Ruben nog niet kan praten, is bijvoorbeeld lastig. „Soms begrepen we echt niet wat hij bedoelde”, zegt Molenaar. Van Gorsel: „Dan belden we weleens naar huis.” Ruben communiceert in die tijd voornamelijk via gebarentaal: „Op de afscheidsavond van gisteren kwam dat terug”, vertelt Van Gorsel. „In zijn toneelstukje liet Ruben gebaren zien. De aanwezigen moesten dan raden wat het betekende.”
Vanaf zijn zevende jaar begint Ruben te praten. Kramer: „Omdat hij op school continu in een talige omgeving was, heeft hij heel veel woorden gehoord. Dat heeft hem geholpen.”
Mees en Tijn
Ruben is elke dag maximaal twee uur uit de klas, voor logopedie, ergotherapie of een-op-eenbegeleiding voor specifieke vakken, zoals Engels of Wonderlijk gemaakt (seksuele en relationele vorming, LdH). Ook werkt hij met een eigen rekenlijn en aangepaste lessen voor taal en lezen. En hij brengt de post rond en haalt het oud papier op uit de lokalen. „Dat was echt zijn taak.”
Een kind met down in de klas vraagt om creativiteit en flexibiliteit, zegt Van Gorsel. Dat zit volgens haar vaak in kleine dingen. „Zo kwamen we erachter dat Ruben de lijntjes in zijn schrift niet goed kon zien. Die maakten we dus zwart. En niemand had gedacht dat hij zou leren schrijven. Met die donkere lijntjes en een speciale pen is dat wel gelukt. Zoiets is toch geweldig.”

Eén keer ligt de vraag op tafel of het voor de Johannes Calvijn haalbaar blijft. Molenaar: „Ruben liep op den duur meerdere keren weg. Onze school ligt vlak bij de bossen, dus dat was natuurlijk echt niet de bedoeling.” Later blijkt dat de leerling in die periode veel leest over Mees en Tijn, kinderboekfiguren die avonturen beleven in het bos. Van Gorsel: „Hij dacht natuurlijk: dat wil ik ook.”
Kippen
Een leerling met down brengt een reguliere basisschool veel, vinden Molenaar en Van Gorsel. Zo is het volgens hen waardevol dat kinderen zien dat niet iedereen hetzelfde is. „In de klas van Ruben ontstond veel saamhorigheid”, zegt Van Gorsel, „omdat je met elkaar verantwoordelijk bent voor iemand anders. Kinderen leren ook om van het gedrag van de ander niet altijd een probleem te maken. Als Ruben onder de les bijvoorbeeld op de grond ging zitten, stapten ze gewoon even langs hem heen.”
Volwassenen vinden het vaak zielig of sneu wanneer een leerling anders is dan de rest, zegt Kramer. „Maar Ruben ervaart dat niet zo. Hij vindt het prima om mee te liften op de gezelligheid van anderen.”
En Ruben zelf? Die gaat z’n meesters en juffen missen. Maar hij heeft ook zin om naar de nieuwe school voor speciaal onderwijs in Barneveld te gaan. „Dan mag ik met de bus. En ik kan daar voor de kippen zorgen.”
