EconomieStikstof

Henri Prins: Natuurbeleid eenzijdig gericht op stikstof

Nederland meet de staat van de natuur af aan de met een model berekende stikstofbelasting. Fout, vindt Henri Prins, Wagenings onderzoeker in ruste. „Ga in het veld kijken en meten hoe de natuur er werkelijk aan toe is.”

11 July 2025 19:33Leestijd 6 minuten
Het Nederlandse natuurbeleid is te eenzijdig gericht op stikstof, vindt voormalig WUR-onderzoeker Henri Prins.  beeld Alex J. de Haan

De tuin bij zijn huis in het Friese Oosterzee verraadt al dat hier een natuurliefhebber woont. „Dat ben ik inderdaad”, bevestigt Prins. Tegelijk heeft hij boerenwortels, en dat vormt voor hem geen tegenstelling.

Prins (69) is geboren op een melkveehouderij in de buurt van Stavoren. Een broer zette dat bedrijf voort, terwijl hijzelf aan de slag ging bij wat nu Wageningen University & Research heet. Als onderzoeker was hij actief op het snijvlak van landbouw, milieu en economie.

De „gepolariseerde maatschappelijke en politieke discussie” over stikstof was voor hem aanleiding om na zijn pensionering na te gaan hoe de natuur zich in Nederland de afgelopen decennia heeft ontwikkeld. Twee jaar geleden publiceerde hij daarover een rapport, dat nogal wat stof deed opwaaien.

Omvallen

Volgens Prins staat de natuur in Nederland helemaal niet op omvallen, zoals natuurorganisaties en milieuactivisten willen doen geloven. Hij ontdekte dat het gewoon goed gaat met 86 procent van de 521 soorten planten en dieren die kenmerkend zijn voor de beschermde natuur in Nederland.

Bij soorten die wel achteruitgaan, is dat niet meer allereerst te wijten aan stikstof, maar aan andere bedreigingen, vooral verdroging. Sterker nog: stikstofgevoelige planten en mossen hebben zich de afgelopen decennia juist beter ontwikkeld dan soorten die van stikstof houden.

Op deze studie kreeg de Fries forse kritiek van ecologen. Prins is er niet van onder de indruk. „Als je een boodschap hebt die niet past in het heersende narratief, kun je dat verwachten.”

„Als je een boodschap hebt die niet past in het heersende narratief, kun je kritiek verwachten”

Henri Prins, gepensioneerd onderzoeker

Zo zou hij zich op data baseren die niet voor dit doel zijn verzameld. Maar Prins benadrukt dat het gaat om controleerbare bronnen, zoals de Nationale Databank Flora en Fauna, de vereniging voor mossen- en korstmossenonderzoek BLWG, de Vlinderstichting en de stichting voor vogelonderzoek Sovon.

Monitoring

Zijn rapport werd uitgebracht door de stichting Samenleving, Landbouw en Natuur (SLN), die streeft naar een „constructieve maatschappelijke dialoog” over de toekomst van de landbouw. Enkele weken geleden publiceerde SLN een nieuw essay, dat pleit voor natuurmonitoring als alternatief voor stikstofreductiebeleid. In gewoon Nederlands: kijk in het veld hoe de natuur ervoor staat en doe metingen in de bodem, in plaats van alleen maar met metingen van stikstof te rekenen. Prins is hoofdauteur.

„Ik bouw voort op mijn stelling dat stikstof niet de belangrijkste drukfactor voor de natuur is. De aanpak die ik voorstel, zou voor de natuur een hele verbetering zijn in vergelijking met het modellenwerk van nu.”

Die aanpak zou ook goed zijn voor het draagvlak van het natuurbeleid op het platteland, denkt hij.

Prins maakt in het essay een vergelijking met de gezondheidszorg. Terwijl iedereen weet dat ziekten vaak meer dan één oorzaak hebben en dat ook de levenswijze van een patiënt van belang is voor een goede behandeling, is het Nederlandse natuurbeleid helemaal op stikstof gericht. De wijziging die het demissionaire kabinet voorstaat, van depositiebeleid naar emissiebeleid, brengt daar volgens hem geen verandering in.

Tot nu toe loopt de verlening van natuurvergunningen vast op de stikstofneerslag op kwetsbare natuur (depositie). Die wordt berekend met een model dat op lokaal niveau een afwijking heeft van 70 procent, zegt Prins. „Een schot hagel waarvan je hoopt dat die doel treft”, stelt hij.

Straks worden boeren afgerekend op de stikstof die hun bedrijf uitstoot (emissie). Dat wil het kabinet, en dat is ook de opzet van het plan dat landbouworganisatie LTO en de provincies, gemeenten en waterschappen donderdag presenteerden. Nog steeds draait alles om stikstof.

Prins wil dat doorbreken. „Ga in natuurgebieden nu eens kijken wat er echt aan de hand is. De vegetatie, mineralen in de bodem, waterhuishouding, fauna: wat zie je, gaat het vooruit of achteruit? Ga dan bedenken wat je moet verbeteren en werk dat uit in de beheersplannen.”

Weinig gemeten

Volgens hem worden er maar heel weinig zaken gemeten. „De voedselrijkdom van de bodem leidt men af uit de berekende stikstofneerslag. Terwijl het heel simpel is om bodemmonsters te nemen en in het laboratorium te laten onderzoeken. Boeren doen dat al heel lang, als basis voor hun bemestingsplan.”

Volgens Prins is vaak sprake van een cirkelredenering. „Het model berekent dat in een bepaald gebied veel stikstof neerslaat. Dus moet het daar wel slecht gaan met de natuur. Het gaat slecht gaat met de natuur, dus moet de stikstofneerslag omlaag. En dus zouden boeren koeien moeten wegdoen.”

Volgens hem is dat niet nodig. Hij wijst erop dat de stikstofuitstoot (en daarmee de stikstofneerslag) door de landbouw sinds 1990 met 60 tot 70 procent is verlaagd, dankzij allerlei maatregelen en een efficiëntere productie. „Maar het is nog steeds te veel, zegt men, want de bodemvoorraad stikstof is veel te hoog. Elke druppel die erbij komt, doet de emmer overlopen.”

Is dat dan niet zo? „Ik denk het niet. Er is een mechanisme in de natuur dat stikstof onschadelijk maakt: denitrificatie. Bacteriën maken van nitraat (stikstofvorm in de bodem, TR) het onschuldige stikstofgas, dat van nature in de lucht zit. In de stikstofdiscussie wordt dat genegeerd.”

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Stikstof
Natuur

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Mijn nieuws

Media

Meer