BinnenlandOnderzoeksjournalistiek

Duizenden Nederlanders doen vrijwilligerswerk in het buitenland; maar is dat wel zo goed?

Koraalriffen herstellen op Mauritius, kinderen begeleiden op Java of helpen bij de bouw van scholen in Malawi – ieder jaar gaan duizenden Nederlanders op vrijwilligersreis, blijkt uit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad. Maar de beloofde impact blijft vaak uit, en prangende vragen dringen zich op. „Ik vraag me af of ik echt iets heb bijgedragen.”

Esra van der Haagen, Timme van der Kolk, Anne-Lisa van Maastricht
11 July 2025 11:46Gewijzigd op 11 July 2025 15:47Leestijd 14 minuten
beeld RD, Daan van Oostenbrugge

In Malang, een stad op het Indonesische eiland Java, komt een bus aanrijden met daarin twee Nederlandse jongeren. Eenmaal uitgestapt worden ze overladen met gejoel en applaus van de schoolkinderen die zij later Engelse les zullen geven. „Ze stonden in lange rijen opgesteld en zwaaiden met vlaggetjes. Toen wij de bus uitstapten, en door de rijen liepen, werden de kinderen helemaal gek.”

Daan, één van die Nederlandse studenten, grinnikt als hij eraan terugdenkt. „Ze bleven maar juichen; iedereen wilde ons een hand geven. Er werd voor ons gedanst, we kregen een medaille om en overal moesten we onze handtekening op zetten, op armen, boekjes en schoenen. Ik voelde me een soort koning.”

Met zijn medestudent Emma gaf Daan zich op voor ”Combinatieproject Java”, een vrijwilligersreis van de Nederlandse organisatie Vrijwillig Wereldwijd. „We houden van reizen en nieuwe culturen ontdekken, het is dan gaaf om tegelijkertijd iets bij te kunnen dragen aan de gemeenschap.”

Daan en Emma zijn twee van de vele vrijwilligers die jaarlijks afreizen naar landen in onder meer Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Oost-Europa om vrijwilligerswerk te doen. Alleen dit jaar al worden er meer dan 1.800 vrijwilligersreizen georganiseerd, blijkt uit gezamenlijk onderzoek van het Reformatorisch Dagblad (RD), het Nederlands Dagblad (ND) en De Nieuwe Koers (DNK).

Onder vuur

Vrijwilligersreizen zijn vooral onder jongeren in trek, zeker ook onder christelijke jongeren. Veel reizen worden georganiseerd door vrijwilligersreisorganisaties, maar ook kerken en geloofsgemeenschappen zetten hulpreizen op poten. Toch ligt het concept onder vuur. In 2020 laaide een politiek en maatschappelijk debat op over weeshuistoerisme en de schadelijke gevolgen daarvan voor kinderen. Veel organisaties besloten als gevolg daarvan met deze reizen te stoppen.

Maar daarmee is de kous niet af. Ook bij andere reizen waarbij vrijwilligers werken met kwetsbare mensen, dringen zich urgente vragen op, zo blijkt uit het onderzoek. Bovendien zijn er vraagtekens te zetten bij het nut van de aanwezigheid van vrijwilligers: is er daadwerkelijk sprake van hulp? En houden de vrijwilligersreizen ongelijkheid niet juist in stand?

RD, ND en DNK analyseerden meer dan honderd websites, reviews en jaarverslagen van organisaties die vrijwilligersreizen aanbieden. De media benaderden organisaties, experts en lokale bewoners en spraken daarnaast met meer dan zestig deelnemers, die soms met gemengde gevoelens terugkijken op ongemakkelijke situaties die ze meemaakten. Een analyse aan de hand van drie indringende vragen.

1. Help ik de ander of alleen mezelf?
”Bouwen aan verandering”. ”Jouw investering verandert generaties”. ”Als vrijwilliger in Afrika krijg je de unieke kans om écht iets te betekenen”. Met dergelijke slogans worden jongeren overtuigd om hun vakantie niet in een resort, of op een zonnig eiland te besteden, maar zich, net als Daan en Emma, in te zetten als vrijwilliger.

„Mensen hebben graag een barmhartige-Samaritaangevoel”, zegt Andrea Jassey. Ze woont in Gambia, waar haar man predikant is, en ziet geregeld Nederlandse groepen vrijwilligers komen. „De betrokkenheid wordt gewaardeerd door de lokale bevolking en voor de vrijwilligers is de ervaring verrijkend, maar uiteindelijk denk ik dat het bij een bouwproject vooral gaat om het geld dat vrijwilligers meebrengen. Je geeft een boost aan een project, maar waarom zou je als Nederlander per se zelf naar zo’n land moeten gaan?” zegt Jassey. „Voor de werkgelegenheid in een land is het zelfs beter dat de lokale bevolking het werk zelf doet.”

De wens om te helpen is vaak ook niet het hoofdmotief van vrijwilligers om op reis te gaan. Acht op de tien geïnterviewde deelnemers noemden aspecten als persoonlijke groei, avontuur en het ontdekken van andere culturen als grootste drijfveren om op reis te gaan.

Het merendeel van de vrijwilligers besefte achteraf dat de belofte van hulp niet realistisch was

Martine* is een van hen; ze maakte al zeventien reizen: „Ik word hier gelukkiger van dan wanneer je mij drie weken op het strand neerlegt”, vertelt ze. Ze verwoordt de tweestrijd die veel vrijwilligers ervaren. „Natuurlijk ga ik om mijn steentje bij te dragen, maar ik zou liegen als ik zeg dat ik alleen voor de ander ga.”

Wiens behoefte is leidend in de projecten? Die van de vrijwilliger, of die van de lokale bevolking? Het ruime merendeel van de bevraagde vrijwilligers besefte achteraf dat de belofte van hulp niet realistisch was – of in ieder geval anders uitpakte dan ze hadden verwacht.

Duplo

Dit geldt ook voor Daan en Emma, die acht weken lang vrijwilligerswerk deden op Java. Hun „combinatieproject” omvatte het geven van Engelse les en het organiseren van sportactiviteiten, maar ze sprongen ook bij op een kleuterschool. „Het was wel een beetje gek, want vanwege de taalbarrière konden we niet spreken met de kinderen. Daarom speelden we maar een beetje met Duplo.”

Bovendien was de personele bezetting ruim. De kleuterschool telde soms maar vier kinderen en er waren, inclusief Daan en Emma, vijf vrijwilligers. „We voelden ons een beetje overbodig, we moesten bijna een kind delen.”

Naast hun werk op de kleuterschool, gingen de twee ook bij mensen thuis langs om te helpen. Vanwege de taalbarrière ging een tolk mee, maar echt nuttig konden ze zich niet maken. Helpen met koken mocht wel. „Maar wij kunnen niet koken, dus ze hadden eigenlijk niet veel aan ons.”

De vraag van Daan en Emma of hun werk wel nut heeft gehad, is herkenbaar voor veel vrijwilligers, blijkt uit interviews. Milou* ging met stichting World Servants naar Zambia om een school te bouwen. „Met ruim dertig man stampten we wel in drie weken tijd een gebouw uit de grond, maar achteraf vraag ik me af of we het niet meer voor onszelf deden. De mensen zullen heus wel blij zijn met die school, maar ze hadden het ook prima zelf kunnen bouwen.”

Overbodig

Judith van de Kamp is medisch antropoloog. Ze deed onderzoek naar vrijwilligerswerk in een ziekenhuis in Kameroen, en schreef naar aanleiding daarvan het boek ”De derde wereld op je cv”. Ze signaleert dat vrijwilligers soms overbodig zijn in het land van bestemming. En soms sluit de geboden hulp slecht aan op de situatie ter plaatse. „De medewerkers van het ziekenhuis vertelden mij dat ze niks hadden aan de reanimatiecursus van de internationale vrijwilligers, want het ontbreekt hen aan de middelen waarover de vrijwilligers wel beschikken.”

De mismatch tussen vraag en aanbod heeft volgens Van de Kamp met meerdere factoren te maken. Ze ziet dat westerse vrijwilligers vaak hun eigen situatie als uitgangspunt nemen, in plaats van in te zoomen op de werkelijke behoeften van de lokale bevolking. Door hiërarchische structuren en de culturele neiging om vrijwilligers vooral gastvrij te behandelen, spreken lokale bewoners vaak niet hardop uit dat de geboden hulp niet aansluit.

2. Houd ik met mijn aanwezigheid koloniale denkbeelden in stand?
Voorjaar 2023. Maud reist met Doingoood Experience naar Malawi. Al snel bekruipt haar een ongemakkelijk gevoel als ze merkt dat zij als vrijwilliger anders wordt behandeld dan de lokale bewoners. „Er heerste een hiërarchie bij het kinderdagverblijf. Als een kind in de broek had geplast, mocht ik hem of haar niet verschonen. Ook was er één WC, afgesloten met twee sloten, waar alleen de manager, docenten en wij als vrijwilligers gebruik van mochten maken. De assistentes niet.”
beeld RD, Daan van Oostenbrugge

Uit het onderzoek blijkt dat meer dan 1300 vrijwilligersreizen voormalige Westerse koloniën als bestemming hebben, ruim 70 procent van het totaal. In de komst van de vrijwilligers schuilt het gevaar dat oude, koloniale verhoudingen in stand blijven, ziet Sara Kinsbergen, cultureel antropoloog aan de Radboud Universiteit. De ogenschijnlijk gastvrije benadering om vrijwilligers een speciaal toilet aan te bieden, is daar een voorbeeld van.

Het idee van westerse superioriteit is diepgeworteld in de geschiedenis, zegt ze. En het zogeheten ”white savior complex” is volgens haar ook bij vrijwilligersreizen duidelijk zichtbaar. „Wat al deze reizen bovendien gemeenschappelijk hebben, is dat ze riskeren oude denkbeelden over te dragen op jonge generaties. En met oude denkbeelden bedoel ik dus echt: zij hebben problemen en wij kunnen die oplossen.”

„Zij hebben problemen, wij de oplossing – dat idee overheerst”

Sarah Kinsbergen, cultureel antropoloog

Ongemak

Op Java ervaren Daan en Emma het ongemak van de ongelijkheid aan den lijve. Op hun excursie naar een lokale school worden ze als helden onthaald. „Ze liepen achter ons aan en gaven ons allemaal spulletjes, waaronder hun eigen eten. Zelfs de mensen die wat verkochten in kraampjes gaven ons gratis spullen.”

Dat de schoolkinderen in Malang nog nooit buitenlanders hadden gezien, werd Daan en Emma pas tijdens hun reis duidelijk. „Wij dachten: we gaan daar gewoon helpen. Waarmee wisten we eigenlijk niet.” Pas op het moment dat ze in grote extase werden onthaald door een menigte enthousiaste kinderen, vragen ze zich af wat het doel van hun reis eigenlijk is. „Je bent daar als vrijwilliger, maar op dat moment voelde dat niet zo”, zegt Emma.

Medisch antropoloog Van de Kamp: „Mensen gaan vaak naar het buitenland om hun horizon te verbreden, maar veel van hen gaan met oogkleppen op. We hebben training nodig om ons bewust te worden van het feit dat we onderdeel zijn van een samenleving die het al heel lang voor het zeggen heeft.”

3. Speel ik met de levens van de mensen daar?
Voor vrijwilligersreizen gelden geen wettelijke geschiktheidseisen. Reisorganisaties gaan hier in de praktijk verschillend mee om, maar houden de drempel voor vrijwilligers doorgaans laag, blijkt uit het onderzoek. Dat is voor een reis waarop de vrijwilliger een school gaat bouwen misschien geen probleem, maar zodra de activiteiten bestaan uit medische hulp verlenen of lesgeven aan kinderen kun je daar serieuze vraagtekens bij plaatsen.

Van de 1833 reizen die RD, ND en DNK in kaart brachten, hadden 688 reizen lesgeven aan of opvangen van kinderen als doel. In Nederland zou voor dergelijk werk altijd een verklaring omtrent het gedrag (vog) vereist zijn. Maar bij 150 reizen waarbij de vrijwilliger met kinderen werkt, is zo’n vog niet nodig.

„Heel vreemd”, zegt Marinus van IJzendoorn, voormalig hoogleraar gezinspedagogiek aan de Universiteit Leiden, nu verbonden aan University College London. Er zou altijd een vog gevraagd moeten worden als er activiteiten met kinderen plaatsvinden, stelt hij. „Je kunt jeugdige volwassenen zonder enige opleiding en kwalificatie niet loslaten op kwetsbare kinderen met soms complexe achtergronden.”

Kinderrechtenorganisatie Defence for Children beaamt dat, bij monde van woordvoerder Mylène Tabernal. Sterker nog: „Een vog is onderdeel van de voorwaarden om met kinderen te mogen werken, maar alleen een vog is niet voldoende. In het buitenland worden soms achttienjarigen, net van de middelbare school, ingezet bij kinderen als verzorger in een kindertehuis of bij straatkinderen. Dit zijn de meest kwetsbare kinderen. Vanuit het belang van kinderen gezien, is dat geen goede match. Vrijwilligers moeten ook over de juiste diploma’s en ervaring beschikken.”

Passie

Dat bij werkzaamheden met kinderen een relevante ervaring of opleiding lang niet altijd verplicht is, wordt bijvoorbeeld zichtbaar op websites van organisaties als Projects Abroad. Er worden tientallen reizen aangeboden waarbij de vrijwilliger les kan geven. In de uitnodigende tekst voor een vrijwilligersreis naar Cambodja staat: „Je hebt geen onderwijservaring nodig om deel te nemen, maar wel een passie om je kennis te delen met deze kinderen!”

Over de noodzaak van diploma’s of andere bekwaamheidsverklaringen, wordt verschillend gedacht door de bevraagde reisorganisaties. Suzanne Kressin, oprichter van de organisatie Travel South, ziet de vrijwilliger als de helpende hand op het project. Ze vindt een opleiding daarom niet nodig, ook niet voor de projecten waar met kinderen wordt gewerkt. „Wij kijken altijd naar de kwaliteiten van een vrijwilliger, dat hoeft echt niet te betekenen dat ze altijd een diploma nodig hebben. Passie is belangrijker dan het hebben van een papiertje.”

Marieke de Bruijn, oprichter van de organisatie Doingoood Experience denkt daar anders over: „Je stuurt niemand zonder medische of verpleegkundige achtergrond naar een ziekenhuis. Dat vinden wij ook met scholen, daar stuur je ook geen mensen zonder onderwijsachtergrond naartoe. Je draagt dan niks bij.”

Toch kunnen de lokale partners van Doingoood Experience zelf beslissen of een deelnemer welkom is. „De projectleiders geven zelf aan waar ze behoefte aan hebben”, licht de Bruijn toe. „Als zij aangeven dat vrijwilligers zonder vooropleiding welkom zijn, staan wij dat gewoon toe, omdat we vinden dat een project daar eigen keuzes over mag maken.”

Riskant

Niet alleen in het onderwijs, maar ook in de zorgsector is het in Nederland ondenkbaar dat een vrijwilliger zonder medische ervaring of opleiding werkzaamheden in een ziekenhuis mag verrichten. Toch vertrekken Nederlandse vrijwilligers nog altijd onopgeleid naar hun land van bestemming om als zorgvrijwilliger aan de slag te gaan.

Hoe riskant dat kan zijn, blijkt uit het verhaal van Emmanuel Mutaizibwa. Hij is journalist in Uganda, en deed vijftien jaar geleden onderzoek naar de inspanningen van Renee Bach. De Amerikaanse nam in 2007 deel aan een vrijwilligersreis naar een weeshuis in Oeganda en besloot na thuiskomst om terug te gaan en een kliniek op te tuigen, waarin ondervoede kinderen konden worden opgevangen. Ze ervaarde het als haar roeping, vertelt ze in de HBO-documentaire Savior Complex.

Bach, destijds negentien jaar, opende haar kliniek terwijl ze over geen enkele medische ervaring of diploma's beschikte. Bovendien waren er geen dokters in dienst. Ze voerde daarom eigenhandig verschillende medische interventies uit, en de gevolgen waren desastreus: meer dan honderd kinderen stierven in haar kliniek.

Het is een extreem voorbeeld van de negatieve gevolgen die vrijwilligersreizen kunnen hebben, zegt Mutaizibwa. „Daar schuilen ook een heleboel misvattingen over Afrika achter.” Tegelijkertijd zijn vrijwilligersreizen niet per definitie negatief, zegt hij. „Er is wel degelijk ook een legitieme kant, van oprechte mensen, die misschien wat naïef zijn, maar toch met goede intenties op reis gaan.”

Vrijwel alle experts benadrukken dat werk met kinderen hun problematiek vaker versterkt dan verlicht

Mooi verhaal

Experts wijzen, ondanks de goede bedoelingen van vrijwilligers, op grote risico’s als vrijwilligers zonder opleiding hulp of medische zorg verlenen, vooral als er kinderen bij betrokken zijn. Vrijwel alle experts benadrukken bovendien dat werk met kinderen hun problematiek vaker versterkt dan verlicht.

„We moeten hierin leren van het verleden”, stelt Ellen van den Hil, expert op het gebied van vrijwilligersreizen, en zeer ervaren in de ontwikkelingshulpsector. „Vrijwilligers die, zonder vooropleiding, kortdurend met kinderen gaan werken die al bindingsproblematiek hebben, zijn niet van toegevoegde waarde.” Die toegevoegde waarde is er misschien alleen voor de vrijwilliger zelf, stelt ze. „Die kan met een mooi verhaal naar Nederland teruggaan.”

Daan en Emma zien met terugwerkende kracht dat een gedegen voorbereiding hun reis waarschijnlijk een stuk zinvoller had gemaakt. Ter voorbereiding op hun reis naar Indonesië moesten ze het doen met een online powerpointpresentatie van veertig minuten. In vogelvlucht werden cultuurverschillen belicht en de risico's op hechtingsproblematiek behandeld, maar toen hun busje tussen de juichende kinderen tot stilstand kwam, was de cultuurshock er niet minder om.

De les die uit dergelijke ervaringen te trekken is, zegt Kinsbergen, is dat de focus van vrijwilligersreizen moet liggen bij verbinding, en het beter leren begrijpen van verschillende culturen. „Als je doel is om je wereldbeeld te verbreden en meer begrip te krijgen over mensen die in andere landen wonen, dan kan reizen daar een heel belangrijke rol in spelen.” Maar, vraagt ze zich af, „of je dan ook per se vrijwilligerswerk moet gaan doen, vind ik een heel andere vraag”.

* De namen van Martine en Milou zijn gefingeerd. Na het lezen van het artikel wilden zij bij nader inzien niet met hun eigen naam genoemd worden, omdat ze het niet eens zijn met de kritische toonzetting. Alle volledige namen van de personen in dit artikel zijn bij de redactie bekend.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Mijn nieuws

Media

Meer