Een klompenmaker die chips ‘maakt’
„Op mijn veertigste moest ik één stapje terug doen, op mijn vijftigste twee en op mijn zestigste zullen dat er drie zijn.” Klompenmaker Peter den Dekker (54) maakt voor zichzelf de rekensom. Wie neemt later zijn bedrijf over?

Een smalle, kronkelende weg leidt naar de klompenmakerij in het Brabantse Dussen. Het kan niet missen. Stammen van populieren liggen keurig opgestapeld voor het pand. De zwarte schuur met kleine raampjes en een laag beginnend dak steekt af tegen groene weilanden. Een bord heet de bezoekers welkom.
Den Dekker is een echte gastheer. Bezoek komt hij vriendelijk tegemoet. Binnen hangen rijen klompen aan het plafond te drogen. Er staan rekken met blanke exemplaren in de winkel. Ook is gedacht aan klanten die van een versiering houden of kiezen voor geel of rood. Twee klapdeuren geven toegang tot de werkplaats. De zoete, bedwelmende geur van populierenhout is onmiskenbaar.
Zaag, boor en beitel worden met de hand bediend. Trekken, kantelen, bewegen, duwen en boren: Den Dekker bedient zijn gereedschap behendig. Aan de muur hangt de kaart van een kind: „Ik vont het leukst de heriemasjiene en de sjips.” Het jongetje doelt op de metershoge hoop houtkrullen, die lijken op naturel chips.

De ambachtsman leerde veertig jaar geleden klompen te maken. „Toen mijn voorganger zei dat ik het vak moest leren, zag ik daar het nut niet van in. Hij keek mij in de ogen en zei: Dit handwerk heeft toekomst.”
Nu beheerst Den Dekker in zijn bedrijf als enige het ambacht. En zijn zoon Dani (25) dan? Die heeft de stap nog niet gemaakt. De vader pusht hem niet, want dat werkt averechts. „Je moet een klik met klompen hebben. Zoiets kun je iemand niet opleggen. Maar wie weet.”
Klompen kunnen ook volledig machinaal gemaakt worden. Wat is daar mis mee? Den Dekker vindt het moeilijk om daar woorden aan te geven. „Alleen een kenner begrijpt dat. Een handgeschreven brief is toch ook anders dan een geprint exemplaar. Een machine kan de fijngevoeligheid van handwerk niet overnemen.”
Het ambacht van klompenmaker verdwijnt in rap tempo. Vorig jaar zijn er van de vijftien bedrijven in Nederland drie verdwenen. Veel ambachtslieden gaan richting pensioen zonder opvolger. Een mbo-opleiding klompenmaker bestaat niet, dus zodra ondernemingen verdwijnen, komen er minder opleidingsmogelijkheden. De Nederlandse Vereniging van Klompenmakers wil dat tij keren (zie kader).
Er zijn meer uitdagingen. Zo verdwijnen steeds meer populierendijken, terwijl klompen van het hout van die bomen worden gemaakt. In de jaren 70 werden er per jaar nog ongeveer 1 miljoen populieren aangeplant; tegenwoordig zijn dat er nog maar enkele tienduizenden. Daarbij is sprake van een vicieuze cirkel. Er worden minder populieren geplant als de klompenproductie daalt, en er worden minder klompen gemaakt als er minder bomen zijn die als grondstof kunnen dienen.
Gelukkig dat Staatsbosbeheer zich inzet om de populieren te behouden. Den Dekker neemt daarin zijn eigen verantwoordelijkheid. „Voor elke boom die ik kap, zet ik er een terug.”
De werkdruk in de klompenmakerij is hoog. Den Dekker: „Ik moet daarom mijn grenzen bewaken. Mijn vrouw helpt mij vrije tijd te nemen. En ze denkt mee over onze activiteiten, zoals workshops, kinderfeestjes, dagtochten en demonstraties. Om mij te beschermen zegt mijn vrouw weleens dat iets niet kan.”