OpinieWelbeschouwd

Waar zijn de dolerenden in de Nederlandse kerken?

”Dolerenden” is lange tijd de aanduiding van een kerkverband geweest. Maar wie zijn de echte dolerenden? En waar zijn ze?

28 June 2025 19:12Leestijd 3 minuten
beeld RD

Dolerenden. Zo noemden ze zich, de mannenbroeders die zich rond 1886 door Abraham Kuyper, de klokkenist der kleine luyden, lieten meenemen het Hervormd Genootschap uit. Al sinds een halve eeuw kende ons land de kerken van de Afscheiding, maar het was nu tijd voor een nieuwe uittocht uit de vaderlandse kerk, meende Kuyper. Zo ontstond de kerk van de Doleantie. Doleren zeiden ze te doen, klagen. In dit geval over „de onwettige beroving van haar kerkegoed”.

De nieuwgevormde Gereformeerde Kerken in Nederland zijn niet in het klagen blijven steken. Al snel hadden ze zich uitgebouwd tot een bolwerk van zelfbewuste neogereformeerde rechtzinnigheid. Inmiddels is de terugblik vol tragiek. Deze kerken zijn bijkans geheel geïmplodeerd sinds de deuren werden opengezet voor allerlei wind van leer. Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer. Als dat geen reden tot doleren is...

Ds. Ledeboer kon zich niet ontdoen van het heimwee naar het erfdeel der vaderen

De ”bedroefden om der bijeenkomsten wil”. Nee, dolerend noemden ze zich niet. Maar ze waren het wel: de verstrooide groepjes van bekommerde zielen die treurden over de neergang van Gods kerk in onze landen. Het was ds. G.H. Kersten (1882-1948) die een deel van hen in 1907 samenbracht: de kruisgezinde en ledeboeriaanse gemeenten. Deze laatste gemeenten genoemd naar ds. L.G.C. Ledeboer (1808-1863), die zich niet kon ontdoen van het heimwee naar het erfdeel der vaderen: „De Hervormde Kerk is onze en God zal ze ons wedergeven en op Zijn tijd de vijanden verdrijven...” Aan dat dolerende besef gaf ds. Kersten zelf bij tijd en wijle ook uiting. In 1934 bij de herdenking van de Afscheiding: „Deze dag mocht een dag zijn van vernedering en een buigen onder de schuld van Nederlands kerk.” Dit geluid is spaarzaam geworden in de kring der gemeenten, vrees ik. De bewogen oproep van ds. G. Hoogerland, enkele jaren geleden, ontving nauwelijks echte respons. Veeleer wordt boven alles de wacht betrokken rond „het eigene der gemeenten”. Waar zijn de dolerenden?

Als rechtstreekse nazaten van de Afscheiding beschouw(d)en zich vooral de christelijk gereformeerden. De nagelaten pennenvruchten van bijvoorbeeld ds. J.H. Velema (1917-2007) tonen het. „Onze afgescheiden vaderen bewogen zich in de lijn der geschiedenis toen zij direct na de Afscheiding spraken van de Christelijke Gereformeerde Kerk. Daarmee stelden zij zichzelf weer in de gemeenschap met de kerk aller eeuwen.” Dat is een hoge pretentie. Bekommernis om de achtergelaten kerk van het volk is er door de jaren heen in deze kerken niet zoveel te bespeuren geweest. In 1934 vierde men ”het feest der Scheiding”. En door de jaren heen was er toch wel enige heimelijke verheffing. In heel de eigen geschiedenis was men immers aan enige scheuring ontkomen. Anderen spraken over het geheim van de CGK.

Anno 2025 lijkt hieraan een eind te komen. Zou het zijn mede vanwege het gebrek aan dolerenden? Ik noteer het met pijn. Het mes snijdt in het eigen vlees. „Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.” Ds. A. Vergunst in 1973: „De huidige kerkelijke verdeeldheid van de gereformeerde gezindte moet ik als jammerlijk voor het volksleven, als schadelijk voor de delen van deze gezindte zelf, veroordelen. Bovenal acht ik ze zonde voor God en dus onheilig en verwerpelijk te zijn.”

De auteur is christelijk gereformeerd emeritus predikant.

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Welbeschouwd

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Mijn nieuws

Media

Meer