Is uw preekstoel niet van hout maar van kunststof? Ketter!
„Opdat zij allen één zijn.” Kerkelijke verdeeldheid is zonde. Maar mag je principes laten varen omwille van eenheid? Soms zijn er goede redenen om de kerkmuren hoger te maken in plaats van bruggen te bouwen.

Wat maakt iemand tot een ketter? Als je de Godheid van Christus ontkent? Als je paus Leo XIV beschouwt als de opvolger van Petrus? Als je niet gelooft in de uitverkiezing of de kinderdoop afwijst? Als je vrouwen toelaat tot een kerkelijk ambt, de evolutietheorie aanhangt of abortus goedkeurt? Als je de Alphacursus volgt, naar de EO-Jongerendag gaat of een moderne Bijbelvertaling gebruikt?
Kerkelijk Nederland kent heel wat sjibbolets. We moeten de waarheid en de vrede liefhebben (Zacharia 8:19), maar wat weegt het zwaarst? Moet je het eerst eens zijn over de waarheid vóór je elkaar kunt liefhebben?
Onderstaand verhaaltje trof ik bijna dertig jaar geleden aan op het toen nog jonge internet. Ik schreef er lang geleden al eens over, maar het bevat nog steeds een wijze les:
„Bent u een gelovige?”
Ik ontmoette eens iemand die een Bijbel bij zich droeg. „Bent u een gelovige?” vroeg ik hem. „Ja”, zei hij verrast. Ik heb geleerd dat je nooit te voorzichtig kunt zijn. „Maagdelijke geboorte?”, vroeg ik. „Accepteer ik.” „Godheid van Christus?” „Geen twijfel over.” „De dood van Christus aan het kruis?” „Absoluut.”
Zou het kunnen zijn dat ik hier oog in oog stond met een christen? Misschien. Toch ging ik verder met mijn checklist. „Staat van de mens?” „Een zondaar die genade nodig heeft.” „Definitie van genade?” „God doet voor de mens wat de mens niet meer doen kan.” „Wederkomst van Christus?” „Spoedig.” „De Bijbel?” „Geïnspireerd.” „De kerk?” „Het lichaam van Christus.”
Ik begon opgewonden te raken. „Conservatief of liberaal?” Ook hij raakte geïnteresseerd. „Conservatief.” Mijn hart begon sneller te kloppen. „Kerkverband?” „Zuidelijke congregationalisten, Heilige Zoon van God-dispensationalisten, Drie-eenheidsconventie.”
Daar hoorde ik ook bij! „Welke vleugel?” „Premillennialist, opname van de uitverkorenen pas na de grote verdrukking, geen tongentaal, King James, één beker bij het avondmaal.”
Er kwam een waas voor mijn ogen. Ik had nog maar één vraag. „Is uw preekstoel van hout of van kunststof?” „Kunststof”, was het antwoord.
Ik trok mijn hand terug en verstijfde. „Ketter!”
De ik-persoon in deze anekdote had geleerd dat je nooit voorzichtig genoeg kon zijn. Als het onderwerp niet zo verdrietig was, zou je er hartelijk om lachen. Terzijde, later ontdekte ik dat dit ontdekkende proza afkomstig is van Max Lucado, een Amerikaanse voorganger en auteur.
Ketters op kruispunten
De les is dat iemand altijd wel een reden kan vinden om de ander de deur te wijzen. Moet een christen niet juist andersom redeneren: probeer altijd een reden te vinden om bijeen te blijven? Zo van: zolang er meer is wat ons verbindt dan wat ons scheidt, dan blijf je bij elkaar?
Zo eenvoudig is dat niet. De Bijbel bevat geen absolute opdracht om ten koste van alles de kerkelijke eenheid te bewaren. Integendeel, de eerste christelijke gemeente vertoont al vroeg barsten. Paulus waarschuwt voor tweedracht en ketterij (1 Korinthe 11) en adviseert om ketters weg te sturen (Romeinen 16:17, Titus 3:10).
Ketterijen zijn van alle tijden, maar ze komen vooral aan het licht op de grote kruispunten in de kerkgeschiedenis. In het jaar 325 verbant het Concilie van Nicea de volgelingen van Arius uit de kerk omdat hij een dwaalleer verkondigt over de Godheid van Christus. Arius is niet de enige: Augustinus somt 88 soorten dwalingen op in zijn boek ”Ketters en scheurmakers”.
Ook in de zestiende eeuw is er veel onrust. Luther en Calvijn nemen afstand van Rome en noemen de paus de antichrist. De reformatoren verzetten zich ook tegen de opvattingen van de wederdopers. Guido de Brès, de opsteller van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, spreekt over „verderfelijke ketterijen” van deze anabaptisten. Kort daarna verwerpt de Synode van Dordt de opvattingen van Arminius over de uitverkiezing en de vrije wil als ketterij.
Oude koeien uit de sloot
Is dit niet oude koeien uit de sloot halen? Met die eeuwenoude uitspraken kun je anno 2025 toch weinig meer? Integendeel. De dwalingen van destijds zijn vandaag de dag onverminderd aanwezig. De leer van Arius over de Godheid van Christus vind je nu terug bij de Jehovah’s Getuigen. Baptisten, ook de refobaptisten, gebruiken voor hun visie op de doop dezelfde argumenten als Menno Simons in de zestiende eeuw. In evangelische kringen heerst de gedachte dat de keuze voor God en het heil afhankelijk is van je vrije wil – dat is de remonstrantse opvatting die de Dordtse Synode in 1619 veroordeelde.
Over al deze kwesties heeft de kerk in de loop der eeuwen belangrijke uitspraken gedaan, op concilies en synodes. Deze belijdenisgeschriften, niet alleen de Drie Formulieren maar ook die van de Vroege Kerk, markeren nog steeds de scheidslijnen van de kerken van de Reformatie. Jongelui die onlangs, met Pasen of Pinksteren, geloofsbelijdenis aflegden, gaan in het spoor van de kerk der eeuwen en spreken daarmee hun instemming uit.
De belijdenissen zijn echter niet alleen een stok om mee te slaan, maar ook een staf om mee te gaan, schreef de hervormde predikant ds. W.L. Tukker. Je hoeft er voorgangers als Bunyan, Philpot of Spurgeon niet mee te verketteren. Zij dwaalden in hun opvatting over de geloofsdoop, maar reformatorische kerken kunnen ook leren van deze baptisten, of van arminianen en methodisten als de gebroeders Wesley. En zo houden ook hedendaagse evangelicale christenen de reformatorische kerken een spiegel voor.
We zijn immers allemaal omhuld door „een lichte nevel van onwetendheid”, schrijft Calvijn in boek 4 van zijn ”Institutie”. De kerk is heilig, maar „de Heere is elke dag bezig haar rimpels glad te strijken en haar vlekken af te vegen”. Dat zal de reden geweest zijn waarom dezelfde Calvijn die de paus een tiran en misdadiger noemt, toch tien zeeën wilde overvaren om de eenheid van gelovigen te bevorderen. Want wie dwaalt, is nog geen ketter.