Syrische vluchteling Walid: Nooit gedacht dat iemand me na maanden trouwe hulp zijn auto cadeau zou geven
Tien jaar geleden vroeg hij in Nederland asiel aan. Nu is de Syrische vluchteling Walid Alasaad voorganger van de Arabisch-Nederlandse gemeente ICF Oase in Amersfoort. „Je kunt als een barmhartige Samaritaan met vluchtelingen meeleven en optrekken.”

Zijn eerste dagen in Nederland staan Walid (39) nog helder voor ogen. In juni 2015 meldt hij zich met zijn vrouw Afaf en hun dochters Grace (nu 16) en Joy (nu 13) bij het aanmeldcentrum voor asielzoekers in het Groningse Ter Apel. Het is een periode waarin duizenden Syriërs vanwege de oorlog in hun land in Nederland asiel aanvragen.
„De eerste nacht sliepen we op een stoel, want er was onvoldoende plek. Voor onze jongste dochter, die toen drie jaar was, hebben we nog een kleine matras geregeld en op de grond gelegd. Na drie dagen werden we overgeplaatst naar een groot asielzoekerscentrum in Gilze. In ons gebouw was een gang met aan beide kanten twintig kamers. Wij hadden één kamer met twee gewone bedden en een stapelbed.”
Eerste zondag
Walid groeit op in een christelijk gezin in Damascus, dat is aangesloten bij een protestantse gemeente die zo’n 150 leden telt. „Mijn vader was ouderling. Zelf ben ik actief geweest in het kinder- en tienerwerk in de kerk. Ook leidde ik Bijbelstudie- en gebedsavonden”, vertelt hij in zijn werkkamer in het Amersfoortse kerkgebouw waar de Arabisch-Nederlandse gemeente Oase op zondag haar dienst houdt.
De kerkgang vormt van jongs af aan een vast onderdeel van zijn leven. De eerste zondag in Nederland voelt onwennig voor de Syrische asielzoeker. „Ik liep op het terrein van het azc in Gilze en vroeg me af waar ik naar de kerk kon gaan. Joy rende voor me uit en viel op de grond. Een Afrikaanse man die dichter bij haar was dan ik, snelde naar haar toe om haar te helpen. Mijn aandacht werd getrokken door een boek in zijn hand. Het bleek een Bijbel te zijn.”
Walid spreekt de man in het Engels aan. „Hij vertelde dat hij elke zondag werd opgehaald om naar een kerk in Breda te gaan, ongeveer twintig minuten rijden. Mijn dringende vraag aan hem was: „Mag ik mee, met mijn hele gezin?” Er was onvoldoende plek in de auto, maar de predikant die hem kwam halen, wilde een keer extra op en neer rijden, zodat wij ook naar de kerk konden gaan.”
Binnen twee maanden heeft de Syrische asielzoeker, die in het azc een Bijbelstudiegroep begint, een gesprek met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). „Dat ging in onze tijd veel sneller dan nu.” Kort daarna krijgt het gezin een verblijfsvergunning. Ze worden overgeplaatst naar een azc in Alkmaar, waar ze wachten op een huis in Heerhugowaard.
Vanuit dit azc raakt het gezin betrokken bij CityLight, een christelijke gemeente in Alkmaar. Een vrijwilliger uit de kerk haalt hen elke zondag met zijn Mitsubishi op voor de dienst. Hij helpt de Syrische vluchtelingen ook om te verhuizen, als ze in 2016 een woning in Heerhugowaard krijgen toegewezen.
Walid heeft het in die tijd zwaar. „Het is heel moeilijk om in een vreemd land met een andere taal en een ander leven helemaal opnieuw te beginnen. Hoe doe je dat? Waar begin je? Het hielp mij wel dat ik behalve Arabisch ook Engels sprak, waardoor ik makkelijk met mensen kon praten.”
Preekstoel
In 2017 wordt Walid benaderd door Oase, een Arabisch-Nederlandse gemeente in Amersfoort, ontstaan vanuit de plaatselijke christelijke gereformeerde en vrijgemaakt gereformeerde kerk. Deze is op zoek naar een evangelist-voorganger. „Mijn eerste reactie was: Dat ga ik niet doen. Ik wist me geroepen om God te dienen, maar dacht: ik heb eerst een of twee jaar nodig om Nederlands te leren. Dus ik heb niet op hun vraag gereageerd.”
Na twee maanden zegt zowel zijn vrouw als een vriend tegen hem: „Deze vacature is voor jou.” „De nacht erna droomde ik dat ik achter een preekstoel stond. Mijn predikant uit Syrië zei dat ik in een donker hoekje stond. Toen heb ik de zware preekstoel iets naar achteren verplaatst, zonder na te denken. Daarna keek ik omhoog en zag ik prachtige lichtdruppels van boven naar beneden vallen, precies op mijn hoofd. Ik voelde dat God door die droom tot mij sprak. De volgende ochtend werd ik, zonder afspraak, opnieuw gebeld door Oase. Dat was de tweede bevestiging van God voor mij. Daarna heb ik alsnog gesolliciteerd en werd ik aangenomen.”
In de periode die volgt, ervaart Walid keer op keer een bevestiging op zijn „bediening”. „Ik vroeg me af hoe ik van Heerhugowaard in Amersfoort moest komen. God gaat ervoor zorgen, zei Afaf.”
Kort daarna krijgt hij een bijzonder cadeau. „Na maanden van trouwe hulp en stille aanwezigheid gaf de man uit de kerk me zijn auto. Nooit had ik verwacht dat iemand dat zou doen. Het was niet zomaar een cadeau, het was een getuigenis. Sinds die dag leek het alsof die auto een boodschap droeg die ik moest voortzetten: te dienen zoals ik gediend was, en de genade die ik voor niets ontvangen had doorgeven.”
Funda
Niet veel later wordt er „wonderlijk voorzien” in een woning voor het gezin. „Een persoon die anoniem wilde blijven bood ons via anderen aan op Funda een huis te zoeken dat hij voor ons wilde kopen, waarna wij het konden huren.” Zo komt het gezin terecht in een passende woning in Leusden, vlak bij Amersfoort. „Na zeven jaar huren hadden we de mogelijkheid om de woning zelf te kopen.”
Walid werkt drie dagen per week als voorganger en evangelist voor Oase. Op zondag bezoeken zeventig tot tachtig mensen de dienst, die wordt gehouden in het gebouw van pinkstergemeente Immanuel in de Amersfoortse wijk Liendert. Ze zijn afkomstig uit zo’n tien landen, waaronder Syrië, Irak, Jemen, Egypte en Sudan, Turkije en Marokko. „Alles wordt zin voor zin vertaald, zodat mensen de hele dienst in het Nederlands en in het Arabisch kunnen volgen.”
Veel leden en bezoekers hebben een moslimachtergrond. „Een paar weken geleden nog werd ik benaderd door een echtpaar dat afkomstig is uit de islamitische wereld en ons had gevonden via het YouTubekanaal en TikTokaccount van de kerk. Tot mijn verrassing zeiden ze: „We willen christen worden.” Mijn vrouw en ik zijn daarna bij hen op bezoek geweest en hebben uitgelegd wat het christelijk geloof inhoudt. Aan het eind baden ze een gebed mee of Jezus in hun hart wilde komen. Ik merkte dat God al jaren met hen bezig was. Zo was het hen in het land waar ze vandaan komen opgevallen dat moslims niet altijd eerlijk waren, en christenen wel.”
Taalles
Naast zijn werk voor Oase volgt Walid, die in Syrië al enige tijd theologie studeerde, in deeltijd de predikantsmaster aan de Theologische Universiteit Utrecht (TUU). Ook biedt hij, via het bedrijfje New Dawn dat hij samen met zijn vrouw startte, integratietrainingen aan voor statushouders. In twintig lessen besteedt hij aandacht aan uiteenlopende thema’s zoals de belastingdienst, gezondheidszorg en het vinden van werk.
Hij maakt ook vijf tweetalige video’s over onder meer gastvrijheid en communicatie. „In de Arabische cultuur communiceren we meestal indirect en beleefd. Als iemand je iets vraagt en je zegt nee, vat de ander dat persoonlijk op. De communicatie van Nederlanders is in onze ogen soms erg direct.”
Tijdens de integratietraining komen ook gevoelige thema’s zoals seksuele diversiteit aan de orde. „Ik probeer een veilige sfeer te creëren in de groep om zulke onderwerpen te bespreken en vraag eerst naar de mening van de deelnemers. Als iemand een heel stellig geluid laat horen, zeg ik: Wie heeft er een andere mening? Aan het eind geef ik feedback op de reacties en deel ik ook mijn eigen visie.”
Elke maandag geeft Walid als vrijwilliger Nederlandse les aan asielzoekers, onder meer in het House of Joy van Stichting Gave, vlak bij een azc in Amersfoort. Bij zijn werk als taalcoach en integratietrainer heeft hij er voordeel van dat hij het leven van een vluchteling van binnenuit kent. „Ik ontmoet vaak mensen die denken dat ze in zes maanden de Nederlandse taal heel goed kunnen spreken. Dan zeg ik dat ze er minimaal anderhalf jaar voor nodig hebben. Ik leer hun niet alleen de taal, maar bemoedig hen ook.”
Walid en zijn vrouw, die docente biologie en godsdienst is op de gereformeerde scholengemeenschap Guido in Amersfoort, zijn in tien jaar tijd goed geïntegreerd. Wat is hun geheim? „Het begint met de taal. Als je geen Nederlands spreekt, kun je niet integreren”, zegt Walid.
„Mijn vrouw en ik hebben de taal vanaf het eerste moment dat we in Nederland waren serieus genomen. Tot op de dag van vandaag hebben we bijvoorbeeld geen Arabische televisiekanalen in huis. Ik volg elke ochtend en avond het Nederlandse nieuws. Ook zoeken we bewust contact met Nederlanders. En we hebben dagen en nachten gestudeerd. Ik ben altijd met de taal bezig.”
Ook kennis van de Nederlandse waarden en normen noemt hij belangrijk, evenals werk. „Dat laatste begint in mijn beleving altijd met vrijwilligerswerk. Dat is een concept dat we in de Arabische wereld niet kennen.” Zijn eigen motivatie om nog steeds als vrijwilliger taalles te geven, is „mijn eigen verhaal. Ik heb zelf ervaren hoe lastig het is als je de taal nog niet kent en hoe belangrijk het is dat er mensen zijn die je helpen.”
Hoe ervaart u het huidige klimaat rond vluchtelingen in vergelijking met tien jaar geleden?
„Dat klimaat is minder positief dan toen wij hier kwamen. Ik vind het jammer dat er politici zijn die vooral negatieve verhalen over vluchtelingen naar buiten brengen, en de positieve niet. Er zijn er genoeg die een goede opleiding hebben en graag willen werken, zoals een Syrische arts die nu bij mij op taalles zit. Er is een tekort een docenten, terwijl veel vluchtelingen net zoals mijn vrouw een onderwijsachtergrond hebben. Geef hun de kans om als zijinstromers te gaan werken. Wat je in hen investeert, krijg je later terug.”
Wat kunnen Nederlandse christenen en kerken voor vluchtelingen betekenen?
„Het begint met aandacht geven. Zoek ze op in het azc, bied praktische hulp aan, bijvoorbeeld door taalles te geven of te helpen bij het vinden van (vrijwilligers)werk. En als ze in de kerk komen: spreek ze aan, zodat ze zich welkom voelen, ook als de taal lastig is. Een vriendelijk woord of gebaar is al heel belangrijk.
Zo kun je als een barmhartige Samaritaan met hen meeleven en optrekken en op een praktische manier iets van de liefde van Christus laten zien, zoals die man die mij maandenlang trouwe hulp bood met zijn auto. Hij was er gewoon, preekte niet tegen mij, maar hielp me.”
Wat zegt u tegen mensen die vooral bezorgd zijn over de steeds verdere toename van het aantal vluchtelingen in Nederland?
„Nederland heeft veel zendelingen uitgezonden in de wereld, maar is nu zelf ook een zendingsland. Het is onze roeping om vluchtelingen die hier zijn te laten zien wie Christus is en wat Hij voor hen heeft gedaan.
Je kunt vluchtelingen zien als een probleem of als een zegen. Zie je deze mensen als een probleem, dan voelen ze dat en wórden ze ook een probleem. Maar als je tijd in hen investeert en hun liefde geeft, wordt dat met liefde beantwoord. Dan kunnen ze ook veel voor Nederland betekenen.”