BinnenlandVervolgstudies

Welke vervolgstudies werden afgelopen jaren populairder? „Studiekeuze vaak gevoelsmatig”

De uitslag van de eindexamens is binnen. Met hun diploma op zak wacht geslaagde scholieren een vervolgstudie. Wat kiezen jongeren eigenlijk en waarom?

14 June 2025 19:50Leestijd 5 minuten
Na een corona-effect van korte duur kelderde de animo voor zorgopleidingen. beeld ANP, Remko de Waal

Het onderwijs wordt populairder, de zorg juist niet. Dat is kort samengevat de grote trend die zichtbaar is in de instroomcijfers van mbo, hbo en wo tussen 2019 en 2024, die het Reformatorisch Dagblad analyseerde. De opleiding onderwijsassistent groeide afgelopen vijf jaar met ruim een derde. De pabo noteerde een plus van 12 procent en de studie onderwijskunde groeide met maar liefst 46 procent.

Intussen kunnen zorgopleidingen juist op minder animo rekenen. In de coronajaren 2021 en 2022 koos een groter aantal scholieren voor verpleegkunde. Maar daarna kelderde de instroom aanzienlijk. Op het mbo begon 20 procent minder studenten aan de opleiding verpleegkundige vergeleken met het hoogtepunt in 2021. Op het hbo zelfs 24 procent minder.

Nóg beroerder staat het ervoor met de opleiding verzorgende IG (mbo-niveau 3). De instroom van toekomstige beroepskrachten voor verpleeghuizen en de thuiszorg halveerde de afgelopen vijf jaar bijna.

„Positieve aandacht voor een beroep is altijd goed”

Adnan Tekin, voorzitter MBO Raad

Adnan Tekin. beeld MBO Raad

Corona-effect

„Positieve aandacht voor een beroep is altijd goed”, zegt Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad, over het corona-effect. Ebt die aandacht weg, dan lijkt het omgekeerde ook waar.

Daarnaast spelen politieke keuzes een rol. Zo schrapt het kabinet vanaf 2028 een stagefonds voor de zorg, waaruit werkgevers nu nog geld krijgen om stagiairs te begeleiden. Volgens Tekin is het zeer de vraag of de 115.000 mbo’ers die daar nu gebruik van maken straks nog wel een stageplaats kunnen vinden.

Ook hanteren sommige opleidingen, bijvoorbeeld voor doktersassistent, noodgedwongen een numerus fixus (selectie vanwege beperkt aantal plekken), terwijl de vraag naar deze beroepskrachten groot is. „We moeten scholieren die zich hebben ingeschreven teleurstellen, omdat we geen stage kunnen garanderen”, legt Tekin uit. „Dat wil je niet.”

„„Wat kan ik daar later mee worden?” is een van de meestgestelde vragen rond studiekeuze”

Jeany Slijper, associate lector

Studiekeuzetestjes

Bij studiekeuze spelen tekorten op de arbeidsmarkt nauwelijks een rol, zegt Jeany Slijper, associate lector bij Inholland Hogeschool. „De keuze is vaak gevoelsmatig, niet rationeel en vaak gebaseerd op een bepaald beeld van het latere beroep. Een beeld dat nogal eens naast de werkelijkheid zit.”

Jeany Slijper. beeld Inholland Hogeschool

De beroepswerkelijkheid die afwijkt van het beroepsbeeld gaat niet alleen op voor minder bekende beroepen, weet Slijper. „Over een basisschoolleerkracht denken zowel jongeren als hun ouders vaak dat je dan aan de slag gaat met een klasje kinderen en ellenlang vakantie hebt. Dan ga je voorbij aan de administratieve taken en oudergesprekken die ook bij het werk horen.” Een goed beeld hoeft volgens haar niet per se tot een daling van eerstejaarsstudenten te leiden, maar kan wel voor een weloverwogen keuze zorgen.

Onder de titel „En wat kan ik dan later worden?” promoveerde Slijper in 2017 op een onderzoek naar studie- en beroepskeuze. „Dat is een van de meestgestelde vragen van jongeren die een open dag bezoeken. Jongeren die het eerste jaar niet halen, bleken vaak een verkeerd beroepsbeeld te hebben.” Scholieren zouden volgens Slijper moeten beleven wat een bepaald beroep inhoudt. „Studiekeuzetestjes leveren weinig op. Snuffelstages of aansprekende vlogjes of filmpjes van bedrijven geven een realistischer beeld van een toekomstig beroep.”

Op het mbo zit het ondernemerschap in de lift

Ook Tekin wijst op het belang van realistische ervaringen. Zo bieden steeds meer mbo-scholen een oriëntatiejaar aan, waarin jongeren kunnen proeven van verschillende beroepen. Ze maken dan op een later moment een definitieve keuze.”

Geldwolven

Op het mbo zit het ondernemerschap in de lift, laten de cijfers zien. Vorig jaar begonnen anderhalf keer zoveel jongeren aan een opleiding hiervoor. Timmeren (+40 procent) en elektrotechnische installaties (+24 procent) verwelkomden eveneens meer studenten. Onder hbo’ers wonnen forensisch onderzoek en bos- en natuurbeheer aan populariteit. Niet geheel onlogisch nam het aantal jongeren dat aan de studie dier- en veehouderij begon met een derde af. Tegelijk daalde de instroom bij universitaire milieustudies met 36 procent en halveerde hbo-milieukunde.

De logistieke sector valt de laatste jaren fors minder in de smaak bij aankomende studenten

Toekomstperspectief en salaris spelen wel degelijk een rol, signaleert Slijper. „Jongeren willen een goede en eerlijke boterham kunnen verdienen. Dat betekent niet dat ze allemaal geldwolven zijn, maar wel dat de generatie van nu zich zorgen maakt of ze wel een huis kunnen kopen en een gezin stichten. Ze kijken dus wel degelijk naar wat het werk straks oplevert.”

ICT

De logistieke sector valt de laatste jaren fors minder in de smaak bij aankomende studenten. De instroom op het hbo daalde met 60 procent en bij mbo-opleidingen met ruim een kwart. Hbo’ers kiezen ook beduidend minder vaak voor technische bedrijfskunde (-37 procent), mechatronica (-41 procent), business innovation (-47 procent) en leraar Duits (-46 procent).

Op de universiteit groeide de instroom bij de studies economie en econometrie, werktuigbouwkunde en metaalbewerking, geschiedenis en archeologie, elektronica en industriële automatisering en elektro- en energietechniek – allemaal met ongeveer een kwart. Het aantal nieuwkomers dat bosbouw of beeldende kunst en kunstgeschiedenis koos, steeg zelfs met ruim een derde. Minder studenten startten met bouwkunde en civiele techniek (-24 procent), milieukunde (-36 procent) en bedrijfskunde en administratie (-34 procent).

Sociaal werk doet het onder mbo’ers bijzonder goed, terwijl er op het hbo sprake is van een flinke daling

Opvallend is dat sommige opleidingen op het ene niveau groeien en op het andere juist dalen. Zo doet sociaal werk het onder mbo’ers bijzonder goed (+70 procent), terwijl er op het hbo sprake is van een flinke daling (-26 procent). Ook de populariteit van ICT daalt op het hbo (-18 procent), terwijl die van informatica op het wo stijgt (+27 procent).

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Mijn nieuws

Media

Meer