Waarom hoogopgeleide moslims vrezen voor de dag dat Wilders premier wordt
Hoogopgeleide moslims vrezen de dag dat PVV-leider Wilders premier wordt. Dat merkte Clyde A. Missier (58) tijdens zijn promotieonderzoek naar online activiteiten van jonge gelovigen.

„De negatieve retoriek van Wilders over moslims doet me erg veel pijn. Ik vind het kwetsend dat hij de islam wil verbieden in Nederland. Zijn plannen veroorzaken bij mij veel angst. Mijn toekomst is onzeker als Wilders premier zou worden.”
Clyde A. Missier tekende een dergelijke hartenkreet op uit de mond van een jonge islamitische vrouw die in Amsterdam studeert. Volgende week promoveert hij binnen de onderzoeksgroep Extreme Beliefs (Extreme Overtuigingen) aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op online gedragingen van studerende jongvolwassen gelovigen, tussen 18 en 35 jaar.
Voor zijn onderzoek interviewde Missier in totaal 95 hoogopgeleide moslims, christenen en hindoes in Amsterdam en Mumbai, met 12 miljoen inwoners de grootste stad van India.
Negatief
Hogeropgeleide islamitische jongvolwassenen in Nederland voelen zich nogal eens „gediscrimineerd”, constateert Missier, die zelf hindoe is. „Ze vinden dat moslims in de media vaak negatief worden belicht. Ook ervaren ze dat ze minder makkelijk dan andere studenten geholpen worden aan bijvoorbeeld een stageplek of een baan. Ze ervaren dat het door hun genoten onderwijs en hun netwerk minder waard zijn dan die van mensen zonder religieuze achtergrond.”
Het gevaar is dat islamitische jongvolwassenen die zich in de marge gedrukt voelen zich terugtrekken in hun eigen kring en radicaliseren, waarschuwt de in Paramaribo geboren Missier. Hij ziet dat proces zich al voltrekken rond de oorlog in Gaza. „Veel van mijn islamitische gesprekspartners vinden dat de Nederlandse regering Israël te veel steunt en moslims in Gaza te weinig beschermt. Deze moslims zoeken hun nieuws vaak op het populaire Instagram-account Cestmocro. Dat is een vrij radicaal medium dat heel negatief spreekt over Israël en Joden”, stelt Missier, die aan de Hogeschool van Amsterdam onder meer ethiek doceert en voorheen actief was als financieel journalist bij de Telegraaf.
Iemand als Wilders ziet de islam als bedreiging voor de samenleving. Hoe ziet u dat?
„Wilders gaat te kort door de bocht als hij de islam benoemt als een gevaarlijke kracht die de sociale orde ondermijnt. Tegelijk zie ik dat in een stad als Amsterdam zeker de islam in opkomst is. Bijna alle universiteiten en hogescholen bieden moslims een gebedsruimte aan. Amsterdam is religieuzer dan vijftig jaar geleden.”
Kunt u zich voorstellen dat mensen zich zorgen maken over islamisering in Nederland?
,,Ja. Punt is dat de opkomst van de islam zichtbaar is in de openbare ruimte. Vrouwen dragen hoofddoeken, de gebedsoproep klinkt vanaf moskeeën, studenten vragen om gebedsruimtes, in sommige restaurants is alleen halal eten te krijgen. Ik snap dat mensen die ontwikkeling problematisch vinden.
Van iemand als Wilders, leider van de grootste partij in Nederland, mag je verwachten dat hij groepen bij elkaar brengt. Nou, daar is hij niet mee bezig. Hij zaait alleen maar angst. In plaats van te verbinden is hij aan het polariseren.”
Intussen ontstaan er spanningen in christelijke dorpen door de komst van pro-Palestijnse demonstranten.
„Ja, die zie ik ook. Terwijl mijn pleidooi is: laten we elkaar in een pluriforme samenleving respecteren en onze rechtsstaat koesteren. Elke groepering moet zich veilig weten. Dat voorkomt juist radicalisering.”
Complottheorie
Online krijgen islamitische en christelijke gelovigen nogal wat haat over zich heen, constateert Missier. Het wemelt van berichten onder een trefwoord (hashtag) als #stopislam of #stopchristianity.
U stelt dat sociale media misverstanden en wrok tussen verschillende religieuze groepen kunnen aanwakkeren. Kunt u dat toelichten?
„Het risico bestaat dat ook hoogopgeleide gelovigen terechtkomen in hun eigen informatiebubbel. Dat ze oog voor nuances verliezen. Zo wordt online vaak beweerd dat christenen en moslims anderen dwingen zich tot hun religie te bekeren. In India is de complottheorie over de zogeheten lovejihad populair. In dat complotverhaal willen moslims massaal hindoemeisjes bekeren en hen vervolgens verlaten.

Ik erken dat de islam dwang kent. Iemand als de publicist Lale Gül krijgt beveiliging omdat ze de islam de rug heeft toegekeerd en kritisch is op die godsdienst.
Tegelijkertijd wil ik ervoor waken om op grond van het verhaal van Lale Gül zomaar heel generaliserend over alle moslims en de islam te spreken. Dat mensen de islam in bijvoorbeeld Mumbai niet snel vaarwel zeggen, heeft ook niet-religieuze redenen. Zo kunnen veel mensen het zich niet veroorloven hun godsdienstige familie de rug toe te keren, omdat ze simpelweg anders niet in hun onderhoud kunnen voorzien. In Nederland heb je niet per se familie nodig om je maatschappelijk te ontwikkelen.”
Niet fijn
Steeds vaker klampen religieuze jongeren zich in de online wereld vast aan influencers. Die verkondigen op kanalen als TikTok, YouTube en Instagram hun kijk op de wereld. Voor hoogopgeleide jongvolwassen moslims is influencer Mufti Menk vaak een steunpilaar, ontdekte Missier. „Ik hoorde van jongeren dat Mufti Menk de Koran beter uitlegt dan hun ouders dat doen. De jongeren zoeken bij deze influencer antwoord op levensvragen rond bijvoorbeeld seks voor het huwelijk en homoseksualiteit.”
Enkele geïnterviewde islamitische studenten in Mumbai toonden zich gecharmeerd van de omstreden influencer Andrew Tate. De kickbokser staat te boek als vrouwonvriendelijk en is onder meer aangeklaagd voor verkrachting. „Deze studenten bewonderen Tate omdat die zich kennelijk heeft bekeerd tot de islam. Ze zeggen dat ze blij zijn dat Tate anderen inspireert zich te bekeren tot de islam.”
Missier stak ook zijn licht op bij verschillende rooms-katholieke Filipijnse jongeren die in Amsterdam studeren. „Van hen hoor ik dat ze het niet fijn vinden altijd in de verdediging te moeten vanwege hun geloofsovertuiging. Ze krijgen verbaasde blikken als ze vertellen dat ze openlijk christen zijn en naar de normen van de Bijbel willen leven. Daar doen medestudenten vaak lacherig over. Christelijke studenten krijgen opmerkingen als: „Je kunt het bestaan van God toch niet bewijzen?”
Je krijgt in Nederland als christen en als moslim alle ruimte om te leven volgens de normen van Gods Woord of volgens de Koran. Maar je moet er zeker op sociale media rekening mee houden dat je orthodoxe geloof in een negatief daglicht zal worden gezet of zal worden geridiculiseerd.”