Deze klassieke Duitse coupés stijgen in waarde, maar zijn nog wel betaalbaar

Over een coupé lopen de meningen nogal uiteen. Tenminste, veel mensen vinden zo’n model heus wel mooi, maar nieuwe exemplaren blijven voor velen een utopie. Te onpraktisch voor het gezin, te duur als tweede auto naast de stationwagon. Waarom vervullen we onze jongensdroom (of meisjesdroom natuurlijk) niet nu de kinderen het huis uit zijn of eigen vervoer hebben? Achterin hoeft afgezien van de hond immers vrijwel niemand meer te zitten en voorin is het des te leuker. Bijvoorbeeld in de Volkswagen Corrado G60. Als 2+2-zitter met 160 pk was het indertijd voor jonge vaders een droom, die je nu kunt laten uitkomen. Nog wel, in elk geval, want de prijzen stijgen. We vroegen de marktexperts van het Duitse analysebureau Classic Data hoe de prijzen voor Duitse coupéklassiekers zich in de afgelopen zes jaar hebben ontwikkeld. Het eenduidige antwoord: ze stijgen! Zelfs coupés met weinig vermogen, zoals de basisversies van de E36 van BMW, zitten in de lift. De 316i Coupé is het bewijs. Deze dromen uit de jaren 80 en 90 zijn nog steeds betaalbaar. Geen enkele coupé die je op deze pagina’s ziet, kost in goede staat meer dan €20.000.

1. BMW 316i Coupé

1994-1995, 1.596 cc, 102 pk

Als liefhebbers het hebben over de BMW E36 Coupé doelen ze over het algemeen op een krachtige zescilinder-in-lijnmotor. Het enige probleem is dat zo’n 325i met 192 pk vaak in twijfelachtige staat verkeert. En als hij het al heeft overleefd, is hij duur, met een gemiddelde prijs van €14.200 voor een net exemplaar. Als je een beperkt budget hebt, maar toch een E36 Coupé (1992-1999) wilt rijden, kies dan voor een viercilinder. Als 316i haalt hij slechts 102 pk uit een cilinderinhoud van 1,6 liter. De stenen trekt hij er niet mee uit de straat, maar dankzij zijn achterwielaandrijving en fraaie uiterlijk tovert hij gegarandeerd een glimlach op je gezicht. Zes jaar geleden kostte hij gemiddeld nog maar €3.500, nu wijst de prijscurve omhoog.

2. Audi Coupé 2.3 E

1988-1994, 2.309 cc, 136 pk

Voor de fijnproevers. Een vijfcilinder komt hier samen met een fraaie coupé-carrosserie en de techniek van de Audi 80 B3. De opvolger van de hoekige ‘oer-Coupé’ is nog steeds betaalbaar; het afgeronde model is in goede staat verkrijgbaar voor minder dan €10.000. Vooral de Coupé met vijfcilindermotor (ze zijn er ook als viercilinder en V6), waarvan het geluid voor kippenvel zorgt, is een aanrader. Je hoeft heus niet direct voor de gemiddeld €32.000 kostende S2 te gaan.

3. Volkswagen Scirocco II

1985-1992, 1.760 cc, 95 pk

In de ogen van veel mensen is de Scirocco II (1981-1992) de geadopteerde zoon van de originele Scirocco die door designlegende Giorgio Giugiaro is ontworpen. Op de foto is een laat exemplaar  te zien. Ze zijn zelfs nog naast opvolger Corrado gemaakt bij Karmann. De Scirocco’s van de tweede generatie beginnen langzaam ook meer waard te worden. Inmiddels betaal je gemiddeld al €11.600 voor de 95 pk versie en duizend euro meer voor de 16V.

4. Opel Manta A

1970-1975, 1.584 cc, 68 pk

Een prijsstijging van zeven mille in zes jaar tijd! Dit is het gevolg van het beperkte aanbod van goede exemplaren. Wij zijn echter van mening dat de 950 kilo lichte Manta A zelfs met 68 pk een begerenswaardige auto is, die een dergelijk bedrag zonder meer waard is.

5. Volkswagen Corrado G60

1988-1992, 1.781 cc, 160 pk

Hij was ook leverbaar met een zescilindermotor met maximaal 190 pk, maar iedereen die ooit de stuwkracht van de G-lader aan den lijve heeft ervaren, wil de G60 met 160 pk. Helaas wilden veel tuningfans dat ook, want in originele staat verkerende G60’s zijn tegenwoordig zeldzaam.

6. Opel Manta B GT/E

1977-1988, 1.956 cc, 110 pk

Zo, de Manta is duur geworden! Een goede GT/E kruipt langzaam richting de €20.000, maar probeer maar eens een net exemplaar te vinden dat niet onderhanden is genomen door een hobby-tuner. Het is glashelder: niemand lacht meer om de Manta. Hij heeft allang de cultstatus gekregen.

7. Mercedes-Benz 300 CE

1989-1992, 2.932 cc, 180 pk

Mercedes produceerde 2,2 miljoen sedans van de W124-generatie, maar ‘slechts’ 141.498 coupés (C124). Als klassiekers hebben ze al lang hun trouwe schare fans gevonden. Nette exemplaren met zescilindermotor zijn met een derde in waarde gestegen.

8. Mercedes-Benz 280 CE

1977-1985, 2.746 cc, 185 pk

Liefhebbers moeten rond de €20.000 neerleggen voor een goede W123 Coupé. Dat is veel geld, maar daarvoor krijg je ook veel stijl! Veel rijplezier bovendien, als hij een zescilinder-in-lijnmotor met brandstofinjectie onder de motorkap heeft liggen.

9. Porsche 944

1984-1987, 2.479 cc, 163 pk

Deze Porsche met zijn klapkoplampen en krachtige viercilindermotoren met maximaal 250 pk is een typische vertegenwoordiger van de jaren 80. Zelfs in de basisversie haalde een 944 met gemak 220 km/h.

10. Ford Capri II 2.3

1974-1977, 2.293 cc, 108 pk

Van 1968 tot 1986 bouwde Ford drie generaties van de Capri. De tweede serie (1974-1977) is eigenlijk een facelift van de originele Capri, met een 2,3-liter V6 is hij het overwegen waard: de Capri I en III zijn duurder.