Direct naar artikelinhoud
Gabbers op een gabberhouse party in de Energiehal te Rotterdam, 19 november 1994.Beeld ANP / Peter Hilz
Cultureel erfgoed

Nederland, land van kaas, molens en gabber

Joost Klein verwerkte typisch Nederlandse fenomenen in Europapa: molens, klompen, tulpen en... gabberhouse. Is gabber daarmee definitief mainstream?

Als een gabber overlijdt, gaat hij niet naar de hemel, maar naar de Energiehal, staat op de Instagrampagina van Energiehal Rotterdam. Er is wel een praktisch probleem: de Energiehal, de geboorteplek van gabberhouse, is niet meer. Bezoekers van Diergaarde Blijdorp kunnen er nu de auto parkeren. Maar begin jaren negentig stonden er op zaterdagavonden grote groepen jongeren in de rij, gekleed in Australian-trainingspakken, de jongens vaak met kale hoofden, de meisjes het haar strak achterover gekamd.

“Buiten de hal hoorde je dan al die ondefinieerbare bassen dreunen”, zegt een van de toenmalige bezoekers in de documentaire Gabbers uit 2013. “Je wilde naar binnen, maar er was een lange rij. Je moest langs de portier en kwam dan in een halletje terecht, een soort sluis. Hoe dichter bij de hal, hoe meer je de muziek voelde. En eindelijk kwam je in de hal. Kicken! Daar gebeurde het allemaal.”

Maar wat daar gebeurde, stuitte ook op weerstand. Begin jaren negentig zat niemand te wachten op gabberhouse, zegt Ilja Reiman, al vanaf het eerste uur gabber. “We hebben altijd op de schopstoel gezeten. Kale koppen en house werden gezien als agressief. Het ging ook altijd over drugsgebruik. De overheid en politie moesten niets van ons hebben.”

Unieke jongerencultuur

Ruim dertig jaar later zegt Rens Wilderom, cultuursocioloog aan de Universiteit van Amsterdam: “Het was uniek. Je moet je realiseren dat het de laatste keer is geweest dat er in Nederland zo’n omvattende, wijdverspreide jongerencultuur ontstond.”

Hij ziet dan ook een herwaardering van de gabbercultuur. “Je hebt de film Hardcore Never Dies en Europapa van Joost Klein, er zaten gabbers bij Humberto Tan en gabbers in andere Nederlandse talkshows. En de grote feesten als Thunderdome en Multigroove zijn weer teruggekomen.”

Multigroove ontstond nadat een stel jongens illegale houseparty’s organiseerden in Amsterdam. Dat deden ze in kraakpanden, in tunnels of op andere plekken die maar een beetje beschutting boden en waar ze konden draaien. Daar is de rave-scene begonnen. Op dat soort feesten liepen jongens als Duncan Stutterheim rond, later een van de grondleggers van festivalorganisator ID&T.

En Reiman natuurlijk, een van de oprichters van Multigroove. Hij legt uit dat Multigroove na de implosie van gabber niet stopte, maar verder ging met de organisatie van grote hardcorefeesten. Gabber is namelijk niet de enige vorm van hardcore. Er zijn vele varianten, zoals industrial of terrorcore.

Gabbergedachtegoed

De verschillen hebben onder meer te maken met het aantal beats per minute (bpm). Bij gabber liggen die tussen de 160 en 200 bpm, bij terrorcore boven de 200. “In 2006 hebben we een nieuw festival gelanceerd onder de naam Ground Zero”, zegt Reiman. “Met het gabbergedachtegoed hoog in het vaandel. Dit festival bestaat nog steeds en is uitgegroeid tot een van meest pure en toonaangevende hardcorefeesten van Nederland.”

Ook Reiman ziet een herwaardering voor de gabbercultuur. Maar daar zit wel een bijsmaak aan. Dat heeft te maken met het verleden. Om specifiek te zijn, met de jaren 1996-1998. Neem het fragment dat Joost Klein in zijn Europapa heeft verwerkt. Tegen het einde van het nummer gaat het tempo omhoog, verschijnt dj Paul Elstak kort in beeld en staan jongeren te hakken; het dansje van gabbers. Mooi gebaar, zo’n ode aan de gabbercultuur. Zo is het vast ook bedoeld, maar de oude garde gabbers is er niet onverdeeld gelukkig mee. Het doet hen denken aan de doodskus die de cultuur eerder kreeg.

“Gabber begon als een scene-based verschijnsel”, legt Wilderom uit. Scene-based wil zeggen: gebonden aan een specifieke community en bepaalde locatie. In dit geval de Energiehal en Parkzicht in Rotterdam. Al snel ontwikkelde gabber zich tot een industry-based fenomeen. Met grote feesten door het hele land, veel media-aandacht en veel verkochte platen en merchandise.

Vervolgens, om met de woorden van ID&T-oprichter Duncan Stutterheim te spreken, ‘explodeerde het in ieders gezicht’. Er was overproductie, veel – vaak laagwaardige – compilatiealbums, te veel feestjes, en schoolkinderen die in Aussies gingen hakken, op kindergabberfeest Hakke & Zage for Kids en de megahit Gabbertje uit 1996. “Die mainstream-aandacht was de kiss of death”, zegt Wilderom.

Van underground naar mainstream

“Je begon je te schamen voor je kale kop”, zegt een oudere gabber in de documentaire Gabbers over het onbehagen in die jaren. Reiman denkt er ook liever niet aan terug. “De grote massa sprong er toen bovenop”, zegt hij. “Het leek alsof iedereen gabber wilde zijn. Toen je dat liedje Gabbertje kreeg en Paul Elstak met zijn Rainbow in the Sky, implodeerde de boel.”

Gabber was mainstream geworden. De kale, agressief ogende koppen van de beginjaren waren in de ogen van publieke opinie veranderd in knuffelbare gabbertjes met kale bolletjes. “Muziekjournalist Gert van Veen beschrijft in zijn boek Release hoe er allerlei parodieën verschenen”, zegt Wilderom.

“Je had destijds een commercial van KitKat waarin je een hakkende gabber zag. Hoorde je ineens in een voice-over: ‘Hallo heipaal, waar zijn we nu helemaal mee bezig?’ Je had ook een reclame van Duyvis voor een dipsaus, met Gerard Cox. Die ging op bezoek bij een gabberfamilie en zegt dan: ‘Heren, wat is het hier een kale boel.’ Gabbers vonden dat vreselijk. Zo ging hun cultuur kapot. Tegelijkertijd zou zonder dat proces van mainstreaming de impact niet zo groot zijn geweest. Door alle positieve en negatieve aandacht kwamen er veel meer mensen in aanraking met gabber.”

Maar voor een gabber, een echte, was de periode 1996-1998 er een van vervreemding. Dat de massa hun cultuur omarmde, hoorde niet. Gabber was underground. Zij verzetten zich juist tegen de idealen van de middenklasse en hogere middenklasse. Gabber ontstond ook niet vanuit de brede middengroepen in Nederland, maar vanuit de arbeidersklasse.

“Er werd gesproken over voetbaltypes”, zegt Wilderom. “Of straatvolk”, zegt Reiman. “Je had toen de Roxy, die zich best wel verheven voelde boven ons. Daar heb je de gabbers weer, met hun matjes, petjes, Nikes en trainingsbroekjes, zeiden ze dan. Straatjongeren mochten daar niet naar binnen. Maar bij ons wel. Daar konden ze samenkomen.”

Link met neonazisme

Gabbers waren weliswaar subversief, maar niet op een politieke manier. Al trokken de bomberjacks met Nederlands vlaggetje die veel gabbers droegen ook publiek dat wel degelijk politiek gemotiveerd was. Rechts-extremistisch volk. “Die link met het neonazisme was er zeker”, zegt Wilderom. “Het was niet heel wijdverbreid, maar bij een deel van de gabbers waren die sympathieën er wel.”

De documentaire Gabbers laat zien hoe rechts-extremisme zijn intrede deed. Ineens verschenen er op feesten mensen met grote Nederlandse vlaggen. Waren dat wel echte gabbers? Niet volgens de puristen. “Zij kwamen voor de politiek, maar wij wilden alleen maar feesten”, zegt een van de feestgangers in de documentaire.

De hardcorefeesten in grote hallen zijn essentieel voor het gabbergevoel. “Met stroboscopen, licht, zweet, natuurlijk keiharde beats en drugs creëerden dit soort feesten zeer sterke lichamelijke ervaringen”, zegt Wilderom.

“De live-ervaring is dus belangrijk. Door etnografisch onderzoek in sportscholen en het leger weten we dat samen sporten of marcheren een sterk gevoel van kameraadschap creëert. Die diepgevoelde kameraadschap wordt vaak genoemd als belangrijk element van de scene. Het woord gabber komt uit het Bargoens en betekent letterlijk kameraad. Dat is geen toeval.”

Gabbers op een gabberhouse party in de Energiehal te Rotterdam, 19 november 1994.Beeld ANP / Peter Hilz

Kameraadschap, dat woord keert ook telkens terug in de talloze documentaires die over gabbers zijn verschenen, iets dat ook op fascinatie voor de cultuur wijst. Als belangrijk onderdeel van de gabberidentiteit noemt Reiman ook de dans, het hakken.

“Dans is nu ongeveer tot kunst verheven”, zegt hij. “Wat ik af en toe zie... Het is heerlijk om je helemaal los te gooien na een week hard werken. Zelf hou ik het geen vijf minuten meer vol, dan moet ik aan de beademing. Maar die gasten gaan me toch een bak los, in allerlei varianten. En snel dat ze gaan. Muziek is sowieso een verbindende factor. Weet je, er is nooit ellende op onze feestjes. Als je iemand op zijn tenen staat, is het: sorry, neem een biertje. Dat is op het Leidseplein wel anders.”

Nieuwe generatie gabbers

Bij de levensstijl van gabber hoort naast de muziek, het hakken, de kleding en haardracht ook drugs. Al nam niet iedereen een pilletje of speed, over het algemeen werd in de begintijd stevig geslikt. Maar overdrijf dat niet, zegt Reiman. Drugs wordt in veel meer uitgaansgelegenheden gebruikt. “Daarbij heb ik het idee dat de nieuwe generatie verstandiger met drugs omgaat. Toen wij begonnen was alles nieuw. XTC kwam net op. Als ik nu bij de EHBO-post kijk, zie ik veel minder mensen dan vroeger die iets hebben gebruikt.”

Reiman noemt het al: de nieuwe generatie. Gabber is niet dood. “Na de implosie in de jaren 1996-1998 gingen we weer de underground in”, zegt Reiman. “Daar hebben we ons verder ontwikkeld. Gabber is nooit weg geweest.”

“Na de crash gingen gabber en hardcore weer verder als scene-based genres”, zegt Wilderom. “De laatste jaren is het weer aan het borrelen. In 2017 kwam Thunderdome terug na een relatief korte pauze met een feest in de Jaarbeurs. Multigroove kwam – na een heel lange pauze – weer terug in 2021 met een feest in de WesterUnie. Ik denk dat men zich realiseert dat die tijd echt heel bijzonder is geweest, zoiets is sindsdien niet meer teruggekomen.”

Dan toch even iets triviaals, waarover Reiman enige uitleg moet geven. Hij heeft haar. En een baard. Hoe kan dat? “De allereerste gabbers hadden gewoon haar”, zegt Reiman. “Ik ben van de eerste generatie. Daarna kreeg je de tweede generatie. Zij waren van de Australian-pakken en kale koppen. Dat zijn de gabbers zoals iedereen ze kent. Die bestaan nog steeds. Dat is een grote groep. De nieuwste generatie heeft vaak meer een gothic look. Met een ring in hun oren, legerbroekje aan. De stijl is dus diverser dan vroeger.”

Cultureel erfgoed

In maart dit jaar is de Berlijnse techno tot Duits cultureel erfgoed verklaard. Dat zien Duitsers als een erkenning van de waarde van de scene. Is het niet eens tijd dat gabber op de Nederlandse lijst verschijnt, als erkenning van de laatste echte jeugdcultuur die Nederland heeft voortgebracht?

Cultureel erfgoed moet een gevoel van identiteit creëren en worden beleefd als erfgoed. “Kijkend naar gabber in het midden van de jaren negentig, en als scene-based genre in de jaren daarna, mogen we waarschijnlijk wel zeggen dat gabber al zo’n dertig jaar zo’n rol vervult”, zegt Wilderom.

Daarom ook dat Joost Klein in Europapa aan gabber refereert. Maar ja, gabbers in de Nederlandse inzending voor het Eurovisie Songfestival. Kun je als gabber dieper zinken? Is dit een nieuwe doodskus? “Nee, daar ben ik niet bang voor”, zegt Reiman.

“Twee jaar geleden waren we bezig met een documentaire over hardcore. We volgden een aantal echte gabbers en gabberinnen die van de oude hardcore houden. Zij zijn heel beschermend. Zij waren bang dat de oude hardcore weer net zo’n gimmick wordt als in de jaren negentig. Ik heb die angst niet. Happy hardcore heeft inmiddels gewoon een eigen platform, met Back to the 90’s-feesten en Defqon, de commerciële hardstyle. Dat is allemaal van die carnavalhardcore, weet je.

“Maar daar is een doelgroep voor. Echte gabber is zo volwassen geworden dat ik een herhaling van de jaren negentig niet zie gebeuren. Ergens vind ik het ook wel tof, dat Europapa. Kijk, dat hele Eurovisie Songfestival is niet mijn ding. Maar als er iemand naartoe gaat en die neemt kaas, molens en gabber mee, dan is gabber dus toch iets waar we trots op mogen zijn.”

Lees ook:

Joost Klein met retro happy hardcore naar het Songfestival

Het is gewaagd en opvallend, maar je wordt er ook heel vrolijk van. De Nederlandse inzending voor het Songfestival ‘Europapa’ heeft alles in zich om hoge ogen te gooien. En is een tikje politiek.