Direct naar artikelinhoud
Nieuw boek

Nieuw licht op slavernijverleden: zwarte vrouwen speelden een grote rol in de kraamzorg

Historici Karwan Fatah-Black en Camilla de KoningBeeld Jean-Pierre Jans

Historici Karwan Fatah-Black en Camilla de Koning vullen in hun nieuwe boek ‘de stiltes’ van het slavernijverleden. Met persoonlijke verhalen schijnen ze een nieuw licht op een systeem dat een stuk minder eenduidig is dan gedacht. Zo blijkt bijvoorbeeld dat zwarte vrouwen een autoriteit in de kraamzorg waren.

In de Nederlandse koloniale wereld vervulden tot slaaf gemaakten de rol van vroedvrouw, ook bij de witte elite. Dat blijkt uit het nieuwe boek Ooggetuigen van de Nederlandse Slavernij van Karwan Fatah-Black en Camilla de Koning. “Vrouwen van kleur, zowel tot slaaf gemaakt als vrij, vormden de grootste groep deskundigen op dit gebied”, zegt De Koning. “Dat gaf ze een soort macht. De verschillende klassen stonden samen aan het kraambed. Zo werden eigenlijk de ogenschijnlijk rigide grenzen van de slavernij opgerekt.”

Tot nu toe was dat nog niet bekend, net zoals veel andere voorbeelden die Fatah-Black en De Koning in hun boek noemen. De twee proberen zo het verhaal vertellen van de slachtoffers van de slavernij. “Nederland begint dit verleden eindelijk te erkennen”, zegt Fatah-Black. “Maar dat is niet genoeg. We willen de tot slaaf gemaakten niet alleen als een eenvormige massa slachtoffers zien of als een groep in opstand, maar ook als gemeenschap en als individuen. Door hun handelingsvermogen en keuzeruimte te onderzoeken, kunnen we de slavernij beter begrijpen.”

Advertentie over ontsnapte slaaf

Op sommige momenten in het boek veranderen die nieuwe perspectieven het oude koloniale beeld van de geschiedenis. Zo beklaagde kapitein Jan Sap zich in 1772 over de slechte kwaliteit van zijn slavenschip. Door een lek zou het voedsel bedorven zijn, wat leidde tot velen sterfgevallen aan boord. Een student van Fatah-Black vond één zin met de woorden van een tot slaaf gemaakte die, zo zegt Fatah-Black zelf, die hele vertelling op zijn kop zet: ‘Neen wij hebben redelijk wel eeten gehadt, maer het was alle daegen kloppe, slaen, en vloeken, en vooral de kinderen kennen dit niet doorstaan.’ Niet het bedorven eten, maar geweld was de oorzaak van de sterfgevallen.

Met die ene zin moeten de schrijvers het in dat hoofdstuk doen; meer is er vanuit dit oogpunt niet. Ze zochten verder naar kleine aanwijzingen in ontelbare documenten om het verhaal compleet te maken. Een opmerking in een advertentie over een ontsnapte slaaf. Een beschrijving in een roman. Een schets in een doktersrapport. Fatah-Black en De Koning geven steeds een klein voorbeeld en proberen aan de hand daarvan een verhaal te construeren.

Ze analyseren veel en daardoor leest het boek niet als een ‘klassiek’ ooggetuigenverslag, waarin de lezer meegesleept wordt. Op die manier zijn de twee ook transparant over hun werkmethode en bieden ze een soort handboek aan over een nieuwe manier van archiefonderzoek doen. “Je kan het lezen als een uitnodiging om meer onderzoek te doen”, zegt Fatah-Black. “Wij hebben verschillende voorbeelden gevonden. Maar er zit nog veel meer verstopt. Dat weet ik zeker.”

Nieuwe manier van vragen stellen

De historici volgen internationale onderzoekers als Andrea Mosterman en Nicole Maskiell, die meer ruimte laten voor interpretatie. Denk bijvoorbeeld aan het boek Alles dat ze dragen kon. Daarin vertelt Tiya Miles een familiegeschiedenis aan de hand van de inhoud van een tasje van een jonge vrouw in slavernij, dat ze van haar moeder meekreeg toen ze verkocht werd.

“Je moet op een nieuwe manier vragen stellen”, zegt De Koning. “Ik was bijvoorbeeld geïnteresseerd in vrouwelijke kennis. Daar is weinig over geschreven. Op een gegeven moment vond ik in een rechtbankverslag een heel terloopse opmerking over dat een vrouw van kleur vroedvrouw was. Toen dacht ik: daar wil ik duizend dingen meer over weten.”

Er waren duizenden tot slaafgemaakte vrouwen in Suriname. Zij vormden een vrouwelijke bubbel waarin ze – voordat mannelijke dokters zich ermee gingen bemoeien – wijsheid en kennis over zwangerschap en bevallen bezaten en deelden. Zij hielpen in sommige gevallen ook de weinige witte vrouwen die in de koloniën woonden. “Ze waren de autoriteit tijdens een bevalling”, zegt De Koning. “Vroedvrouwen voerden hun beroep zelfstandig uit en konden grotendeels zelf bepalen wie ze wel en niet hielpen. Elke vroedvrouw kreeg betaald en tot slaaf gemaakte vroedvrouwen mochten dit geld (of een deel ervan) zelf houden. Het beroep kon daardoor een springplank zijn naar vrijheid, slaafgemaakte vroedvrouwen kochten zichzelf en geliefden vrij met hun verdiensten.”

Uitkopen, ontsnappen, in opstand komen – dat gebeurt vaak in Ooggetuigen van de Nederlandse Slavernij. Zo is er een vrouw, Rebekka, die twee keer via een rechter bezwaar maakt tegen haar gevangenschap. Rebekka vindt dat ze recht heeft op vrijheid omdat ze tijdens haar overtocht ‘de vrouw was van de kapitein’. Daar horen volgens de West-Afrikaanse traditie speciale privileges bij. Dus ze bouwt een rechtszaak op, met getuigen en al. Ook is er een man die ontsnapt, maar weer terugkeert omdat hij zijn familie mist. Zo staat het boek vol voorbeelden die, zoals Fatah-Black het zegt, “de stiltes opvullen". Hij hoopt dat zijn collega’s het zullen lezen, en vooral: studenten, docenten en scholieren. “Zodat we met een nieuwe blik naar ons verleden kunnen kijken.”

Lees ook:

De 9-jarige Ashley werd verkocht aan een slavenhandelaar. Tiya Miles vertelt haar indringende verhaal

De tot slaaf gemaakte Rose gaf haar dochtertje een tas met souvenirs mee, toen het meisje aan een andere eigenaar werd verkocht. In Alles wat ze dragen kon speelt die tas de hoofdrol.