Direct naar artikelinhoud
AnalyseVerkiezingen

Deze vier grafieken maken duidelijk hoe het Planbureau de politieke breuklijnen haarscherp blootlegt

Een paneel voor verkiezingsaffiches in Gent.Beeld Eric de Mildt

Rechts versus links. Maar ook klassiek versus radicaal en/of populistisch. Hoewel de doorrekening van de partijvoorstellen van het Planbureau verre van perfect en volledig is, toont ze die twee breuklijnen wel scherp aan. Vier vaststellingen in vier grafieken.

en

1. Werken moet lonen, maar hoe dan?

Over minstens één punt zijn alle partijen het eens: werken moet meer lonen. Volgens alle door het Planbureau berekende voorstellen gaat de koopkracht van werknemers, maar ook zelfstandigen erop vooruit. Vlaams Belang maakt de grootste belofte (+7,4 voor werknemers), Open Vld is het zuinigst (+0,5). Al hoort daar bij het VB wel de belangrijke disclaimer bij dat de voorgelegde begrotingsplannen ook stevig ontsporen (zie puntje 3).

Daar eindigen dus meteen ook de overeenkomsten, want de verschillen tussen partijen onderling zijn bijzonder groot. Aan de rechterzijde maken partijen de kloof tussen wel en geen werk vooral groter door mensen zonder baan financieel te ontmoedigen. Het verst schiet N-VA daarin door. Werkzoekenden zouden in hun plannen bijna de helft van hun beschikbaar inkomen (-43 procent) verliezen, door het sneller afwaarderen en stopzetten van werkloosheidsvergoedingen, die ook niet hoger dan de index mogen stijgen. Bij elkaar opgeteld betekent dat dus dat de kloof tussen werk en niet-werk met 45 procentpunten wordt vergroot. Concreet gaat dat volgens het Planbureau om een extra verschil van bijna 1.000 euro per maand. Ook Open Vld, cd&v, VB en MR snijden stevig in het inkomen van werkzoekenden.

De linkse partijen blijven daarvan weg. Vooruit en PS maken zich sterk dat met hun voorstellen alle inkomens groot en klein wat vooruitgaan: wie werkt wint het meest, maar zonder dat inactieven onderuitgaan. Bij hen groeit het inkomensverschil tussen werk en niet-werk met 3 à 4 procentpunt.

Diametraal tegenover de N-VA staat Groen, met hun welvaartsgarantie. Dat is een soort basisinkomen dat alle uitkeringen boven de armoededrempel brengt. Dat levert werkzoekenden en leefloners een verbeterd inkomen van 14 procent op. De groenen menen dat de prikkel om te gaan werken groot genoeg blijft, doordat de partij tegelijk ook het minimumloon verhoogt en de lasten op de lonen verlaagt. Dat kost een aardige duit - 16 miljard euro om precies te zijn, volgens het Planbureau - maar dan heb je ook wel wat. Groen schaft de armoede feitelijk af. Het contrast met de N-VA is groot. Bij die partij stijgt het armoederisico naar 13,2 procent van de bevolking (tegenover 11,2 nu). Ook bij Open Vld stijgt het armoederisico.

2. Op wie besparen, wie belasten?

In al zijn voorzichtige neutraliteit, stuurt het Planbureau toch een heldere waarschuwing uit. “Met de ingediende prioritaire maatregelen, die de partijen zelf mochten kiezen, kan het begrotingstekort niet onder de Europese drempel van de 3 procent worden teruggebracht”, klonk het bij de voorstelling van de doorrekening. Het valt inderdaad op: hoezeer partijen en politici ook beloven de ook door het Planbureau voorspelde en alarmerende stijging van het begrotingstekort af te stoppen (5,6 procent tekort in 2029), uit de voorgelegde plannen valt niet goed op te maken hoe ze dat concreet gaan doen.

Alleen de N-VA diende een besparingsplan die naam waardig in. Dat zou het tekort naar 3,6 procent kunnen brengen. De partij wil dat doel bereiken door vooral te besparen op de laagste inkomens (zie punt 1) met een beperking van de uitkeringen, een knip in de groei van de gezondheidsuitgaven en een besparing op het overheidsapparaat en de politieke instellingen zelf. Ook bij andere partijen is dat een populaire sluitpost.

Let wel, ook bij de voorstellen van de PS, de PVDA en Groen daalt het verwachte begrotingstekort met een procentpuntje. Zij bereiken dat doel grotendeels door nieuwe belastingen in te voeren die zich vooral op vermogen en vermogenswinst richten. De miljonairstaks van de PVDA is bekend, maar ook Groen zet fors in op nieuwe lasten: behalve op vermogens(winst) ook op de gokindustrie en grote techbedrijven, terwijl uitzonderingen op de vennootschapsbelasting geschrapt worden en alternatieve verloningen (salariswagen, aandelenopties...) geleidelijk aan hun fiscale voordeel zouden verliezen.

Andere partijen werpen op dat zij de doorrekening niet hebben opgevat als een definitief besparingsplan. Bij cd&v valt te horen dat het Planbureau haar integrale plan voor belastinghervorming niet kon narekenen. Vooruit wou enkel bewezen zien dat haar forse investeringen in onder meer kinderopvang, onderwijs en zorg budgettair neutraal mogelijk zijn.

3. Ontnuchtering voor VB en PVDA

Vlaams Belang komt op het eerste gezicht niet zo slecht uit de doorrekening. De partij belooft de koopkracht fors te laten toenemen in alle inkomensgroepen vanaf de lagere middenklasse met een belastingverlaging van liefst 14,7 miljard, denkt 110.000 extra banen te creëren bovenop de voorspelde 220.000 en is ook nog eens genereus voor de gemiddelde gepensioneerde (+6 procent inkomen). Maar dat is dus alleen op het eerste gezicht. De rekening klopt niet. Het VB laat in de huidige oefening het begrotingstekort verder exploderen tot 7,5 procent van het bbp en ook de staatsschuld zou nog fors verhogen, tot zelfs boven de 120 procent. Alleen de MR doet het nog wat slechter.

De reden? Uiterst rechts rekent voluit op radicale middelen om de staatskas te spijzen: gezinshereniging zou maximaal ingeperkt worden, net als het asielrecht. Omdat die voorstellen ingaan tegen het internationale recht, kan het Planbureau de opbrengsten niet berekenen. Het VB betwist dat en zegt dat haar totale rekening wel klopt. Anderzijds kan je je afvragen hoe bedrijfszeker die rekening is, vol leuke beloftes, als ze afhangt van het schrappen van internationale verdragen.

Bij de PVDA betreuren ze evenzeer dat het Planbureau verregaande (nationaliseren energiesector) en minder verregaande maatregelen (afschaffen loonnorm) niet verrekent. Pijnlijker is evenwel de kwestie van de miljonairstaks die wel opgenomen is. Dat helpt uiterst rechts om de budgettaire schuit in balans te houden - weliswaar maar met 4 miljard en niet met 8 zoals de partij zelf beweert - maar het Planbureau voorspelt een stevige negatieve impact op de economie.

De PVDA is de enige partij die minder banen dan voorzien zou creëren met zijn plannen en ook de enige die op lagere economische groei zou uitkomen. De partij betwist de economische modellen die tot dat resultaat komen. Volgens haar verzet het systeem zich daarmee tegen ‘antisysteem-ideeën’. Tegelijk zie je hier opnieuw het verschil tussen klassieke en radicale partijen, die hun verregaande beloftes enkel vol kunnen houden met zo goed als onrealiseerbare maatregelen.

En het klimaat dan?

Opvallend: vijf uiterst tot centrumrechtse partijen, met in Vlaanderen N-VA en VB erbij, halen de identieke topscore bij het verminderen van de uitstoot van het Europese elektriciteitspark. De verklaring is snel gevonden: alle vijf dienden ze het voorstel in om de levensduur van de kerncentrales te verlengen, vaak ook als enige klimaatmaatregel. Daarmee scoren ze op dit specifieke punt wel beter dan Groen en Ecolo, die vooral heil zoeken in meer hernieuwbare energie.

In het algemeen halen de groene partijen wel de beste punten voor het terugdringen van de broeikasgassen, vooral door grote investeringen in energiebesparing en isolatie- en renovatieprogramma’s. Het is kenmerkend dat andere partijen vaak niet eens de moeite namen om CO2-besparende maatregelen op te nemen, waardoor ze de uitstoot zelfs weer wat laten groeien, samen met de economie. De tijd dat klimaatbescherming top of mind was in de politiek ligt duidelijk al weer even achter ons.

Over mobiliteit dienden zelfs alleen de linkse partijen ideeën in. Het gratis maken van alle openbaar vervoer vanwege de PVDA is het meest verregaande idee, dat logischerwijze ook voor de grootste groei in trein-, tram- en busgebruik zorgt (+18 procent). Het milieu-effect blijft wel beperkt omdat veel fietsers en voetgangers als eerste de overstap zouden maken. Ook de groene plannen zouden tot meer openbaar vervoer leiden. Bij Vooruit is dat minder het geval, maar omdat de partij rekeningrijden met een spitsheffing selecteerde als maatregel, zou de partij er wel in slagen het autoverbruik wat te doen dalen (-2,5 procent).

Zo ging het Planbureau te werk

Bij de rekenoefening van het Planbureau hoort een dubbele waarschuwing. Het Bureau heeft van geen enkele partij het volledige programma nagerekend. Partijen mochten zelf een selectie maken van maximaal dertig voorstellen: het Franstalige Défi hield het op 17, Vooruit klokte af op 34. Alleen die selecties zijn verrekend. Dat betekent dat partijen de kans kregen om zelf klemtonen te leggen. De grootste groep maatregelen hebben een fiscale inslag. Het betekent wel dat het uiterst riskant is om de rapportcijfers te vergelijken, omdat per partij andere maatregelen gewogen zijn. Het is ook niet omdat een partij met deze selectie goed of minder goed scoort op koopkracht dat ook het totale plaatje zo kleurt.

Een tweede beperking is dat het Planbureau geen voorstellen berekent die buiten het huidige grondwetkader, internationale rechtsregels of Europese regels treden. Dat treft vooral de radicale partijen, maar bijvoorbeeld ook het belastingsplan van cd&v viel buiten de regels, omdat dat te niet in de vastgelegde categorieën te duwen valt. Bij PVDA is de oefening magertjes gebleven: impact van de partijvoorstellen op de diverse inkomensgroepen was blijkbaar niet mogelijk.

Dit zijn de opvallendste cijfers

Niemand bespaart steviger dan de N-VA, maar zelfs dat is niet voldoende om het begrotingstekort volledig op het Europese spoor van 3 procent te krijgen.

Het grootste tekort komt ook op naam van een rechtse partij: de Franstalige MR laat met deze voorstellen het tekort oplopen tot 7,6 procent van het bbp. In een reactie zegt de partij dat ze een stevige besparingsronde op overheidsmiddelen achter de hand houdt en rekent op terugverdieneffecten door de stijgende tewerkstelling.

Want ja, ook in de extra banengroei is de MR anderzijds wel de kampioen met een toename van 118.000 eenheden bovenop de verwachte 220.000 nieuwe banen. Concurrent PS creëert ‘maar’ 20.000 extra banen.

De N-VA is streng voor de allerlaagste inkomensgroepen, maar het valt op dat de plannen van Open Vld verminderde koopkracht geven aan de 40 procent laagste inkomens in het land. Bij N-VA en Open Vld stijgt de koopkracht vooral bij de hoogste inkomensgroepen. Bij de linkse partijen gaat de lagere middenklasse het meeste vooruit.

VB en N-VA houden uitverkoop bij de federale bedrijfsparticipaties. Belfius, bpost, BNPParibas, Ageas, Proximus, Ethias, en zelfs de Nationale Loterij zouden verkocht worden. Geschatte opbrengt, afhankelijk van wat precies geveild wordt: 10 tot 15 miljard.