Direct naar artikelinhoud
Media

Angst in Europa voor ‘verstikkende controle’ publieke omroepbestel

Angst in Europa voor ‘verstikkende controle’ publieke omroepbestel
Beeld Michel Keppel

De Europese publieke omroepen komen onder toenemende druk te staan van radicaal-rechtse regeringscoalities. In Slowakije, Italië en Frankrijk bijvoorbeeld, maar ook de formerende partijen in Nederland laten kritische geluiden horen over het huidige publieke omroepbestel.

Angstige tijden voor de publieke omroepen in Europa. In tal van landen staat het publiek gefinancierde omroepbestel onder toenemende druk van de radicaal-rechtse politiek, of is daar intussen onder bezweken.

Vorige week werden deze zorgen ook geuit door mensenrechtenorganisatie Civil Liberties Union for Europe (Liberties). In een rapport – waaraan 37 ngo’s in negentien Europese landen meewerkten – stelt de mensenrechtenorganisatie dat de persvrijheid in sommige lidstaten ‘op haar laatste benen’ staat. Speciale aandacht is er voor het groeiend aantal publieke omroepen dat wordt dwarsgezeten door de nationale regeringen.

Over de auteur
Hassan Bahara is media- en cultuurredacteur van de Volkskrant

In dezelfde week sloeg ook Public Media Alliance (PMA) – een samenwerkingsverband van publieke omroepen wereldwijd – alarm. In een persbericht licht PMA dertien landen uit waar publieke omroepen stevig ondermijnd worden met populistische retoriek en forse kortingen op het budget. Vijf van die landen zijn (kandidaat-)lid van de Europese Unie: Italië, Slowakije, Griekenland, Georgië, Bosnië en Herzegovina.

Doorn in het oog

Slowakije is het meest recente en zorgwekkende voorbeeld. Daar voert de illiberale premier Robert Fico momenteel een wet door die hem verregaande zeggenschap geeft over de publieke omroep RTVS. Ook bij de Italiaanse publieke omroep RAI rommelt het. Afgelopen maandag gingen journalisten van RAI in staking vanwege de ‘verstikkende controle’ die de radicaal-rechtse regering van premier Giorgia Meloni over hun werk zou uitoefenen.

De radicaal-rechtse premier Georgia Meloni.Beeld AFP

In andere Europese landen waar radicaal-rechts niet aan de macht is, maar wel opstoomt in de peilingen, voelen de publieke omroepen de populistische hete adem ook in de nek. In Duitsland stelt de radicaal-rechtse AfD – de tweede grootste Duitse partij in recente peilingen – dat de publieke omroep geen budget meer zou moeten krijgen. In Frankrijk heeft het radicaal-rechtse RN van Marine Le Pen – de grootste Franse partij in recente peilingen – eerder bepleit om de Franse publieke omroep te privatiseren. Vrees is dat de publieke omroep in Frankrijk bij zo’n privatiseringsgolf in handen komt van Le Pen-gezinde miljardairs.

Eén ding hebben deze radicaal-rechtse aanvallen in Europa op de publieke omroepen gemeen: een onafhankelijk en publiek gefinancierd omroepbestel is ze een flinke doorn in het oog, omdat deze journalistieke instituten weinig ‘objectief’ zouden zijn jegens radicaal-rechtse politiek en volledig in beslag zouden zijn genomen door ‘woke’, ‘genderdiversiteit’ of ‘klimaatalarmisme’.

Linkse eenvormigheid

In Nederland pakken de donkere wolken zich ook samen boven het Hilversumse Mediapark. Wat voorheen kon worden afgedaan als sleetse PVV-retoriek – ‘saneren!’, ‘opheffen!’, ‘opdoeken!’ – is plotseling een zorgwekkend realistisch perspectief geworden. Want veel heeft de PVV, de grootste partij van Nederland en nog volop bezig met formatiebesprekingen, niet op met de publieke omroep.

In Nederland wordt het publieke omroepbestel gedragen door de Nederlandse Publieke Omroep (NPO), dat over de financiën en uitzendtijden gaat. Daaronder hangen meerdere omroepen met uiteenlopende profielen, van Omroep Zwart, dat ‘inclusieve tv’ maakt, tot Ongehoord Nederland, spreekbuis voor Nederlanders die zich ongehoord en ongezien voelen.

Uiterst onzekere toekomst
Wat blijft er over van de publieke omroep? Dat is de vraag nu de formerende partijen – PVV, VVD, NSC en BBB – bepaald geen fan zijn van de huidige vorm ervan. De NPO moet anders, daar is vrijwel iedereen het over eens – maar hoe?

Desondanks is PVV-leider Geert Wilders stellig van mening dat binnen de publieke omroep te veel linkse eenvormigheid heerst. Geregeld spreekt de PVV over NPO66, suggererend dat de publieke omroep een D66-bolwerk is. De NPO is volgens de partij vooral bezig met ‘klimaatpaniek en diversiteitspropaganda’. ‘De financiering wordt dan ook geheel beëindigd’, luidt de waarschuwing in het laatste verkiezingsprogramma van de PVV.

‘Hervormen’

Lichtpuntje voor de publieke omroep is dat de andere formerende partijen – NSC en BBB – minder vergaande mediaplannen hebben. Zij willen de publieke omroep hooguit ‘hervormen’ of korten op het budget van bijna 1 miljard euro per jaar.

‘Hervormen’
Beeld Michel Keppel

Maar erg gerust kunnen ze in Hilversum niet zijn dat het bij financiële hervormingen alleen zal blijven. Woensdagavond 1 mei dreigde Wilders op X andermaal de publieke omroep de nek om te draaien. Eerder in februari liet hij op X al weten hoe ‘mooi’ het zou zijn om de publieke omroep ‘in het geheel af te schaffen’.

Aanleiding voor Wilders’ meest recente uithaal was de aanwezigheid van de veroordeelde ex-terrorist en ex-VVD’er Soumaya Sahla in het praatprogramma Sophie & Jeroen. Sahla was ooit onderdeel van de Hofstadgroep, een terroristengroepering die onder anderen Wilders naar het leven stond. Bij Sophie & Jeroen was ze te gast om te vertellen hoe ze vorig jaar – na aantijgingen dat ze haar mentor en VVD-kopstuk Frits Bolkestein financieel had uitgekleed – uit de VVD werd gezet. ‘Raar hè, dat we af willen van de publieke omroep’, liet een geagiteerde Wilders op X weten.

Financiële en juridische restricties

Hoe destructief radicaal-rechtse politiek kan uitpakken voor publieke omroepen is het duidelijkst waarneembaar in Centraal-Europa. Daar is het afgelopen jaren niet alleen bij vijandige retoriek gebleven, maar zijn publieke omroepen consequent aangevallen als ‘links bolwerk’ en uiteindelijk omgesmeed tot propagandamachines voor de radicaal-rechtse machthebbers. In delen van deze regio heeft de politiek – zowel progressief-liberaal als conservatief – altijd al geprobeerd grip te krijgen op de koers van de publieke omroep, maar zelden gebeurde dat zo agressief als in recente jaren.

Het meest evidente voorbeeld is Viktor Orbáns Hongarije. Orbán heeft hiervoor goed gekeken naar de aanpak van Vladimir Poetin, zijn Russische geestverwant. Poetin begon al in de jaren nul met het opbreken van publieke omroepen. Dat deed hij met behulp van verschillende juridische en financiële middelen. Publieke omroepen werden bijvoorbeeld verkocht aan loyale Russische oligarchen, die kritische journalistiek onmogelijk maakten.

In Hongarije volgde Orbán hetzelfde draaiboek. Inmiddels heeft zijn radicaal-rechtse partij Fidesz invloed op meer dan 80 procent van het Hongaarse medialandschap. Naast propaganda voor de eigen politieke zaak worden deze media ingezet om politieke tegenstanders te besmeuren. Corruptiezaken en andere politieke schandalen waarbij Fidesz-kopstukken betrokken zijn, worden door Orbáns zenders gebagatelliseerd of gewoonweg doodgezwegen. De weinige onafhankelijke media die Hongarije nog telt, worden in bereik beperkt met financiële en juridische restricties.

Fluwelen handschoenen

Hetzelfde lot ondergingen in de jaren tien de Poolse media, waar tot vorig jaar het rechts-nationalistische PiS regeerde. Ook hier werden bestuurders van de publieke omroepen ingeruild voor PiS-getrouwen, werd alles wat naar ‘links’ riekt verbannen van de buis en vervangen met nationalistische propaganda, en werden PiS-corruptiezaken onder het tapijt geveegd.

Sinds de verkiezingen van vorig jaar december wordt geprobeerd de publieke omroep TVP in ere te herstellen als onafhankelijk instituut. Bij deze verkiezingen wist de liberale politicus Donald Tusk samen met twee andere partijen een meerderheid in het Poolse parlement te behalen en werd PiS van de troon gestoten. Tusk verving onmiddellijk het door PiS aangesteld bestuur van TVP, en journalisten die in het verleden bij TVP hadden gewerkt, werd gevraagd terug te keren naar de omroep. Hoewel de publieke omroep niet langer een propagandakanaal is voor PiS, vrezen critici dat TVP te ver doorslaat en de regering-­Tusk met ­fluwelen handschoenen zal aanpakken.

Fluwelen handschoenen
Beeld Michel Keppel

‘Een en dezelfde opinie’

Slowakije is het volgende Oost-Europese land waar de radicaal-rechtse politiek de publieke omroep met de sloophamer te lijf wil gaan. De illiberale Slowaakse premier Robert Fico heeft een uitgesproken afkeer van kritische, onafhankelijke journalistiek. In 2018, toen de pro-Russische Fico ook al aan de macht was, moest hij gedwongen opstappen na de moord op onderzoeksjournalist Ján Kuciak, die op het punt stond banden te onthullen tussen een Fico-getrouwe en de Italiaanse maffia. Sindsdien heeft Fico zijn aanvallen op de media opgevoerd en beschuldigt hij de publieke omroep RTVS ervan ‘niet objectief genoeg’ te zijn.

Afgelopen maart introduceerde Fico’s ultranationalistische coalitiepartner SNS een wetsvoorstel dat een volledige hervorming van RTVS belooft. Voortaan zou het omroepbestuur – dat omroepdirecteuren kan aanstellen of ontslaan – door de politiek moeten worden benoemd. Ook zou RTVS het met 30 procent minder budget moeten doen.

Wervelwind Fico
Heeft Slowakije straks nog een onafhankelijke publieke omroep? ‘Straks weten we niet meer wat er in ons land gebeurt, de regering wil alle slechte dingen die ze doet verbergen.’ 

Volgens de Slowaakse minister van cultuur Martina Simkovicová zou deze hervorming noodzakelijk zijn omdat de publieke omroep lange tijd alleen maar ‘een en dezelfde opinie’ zou tolereren over kwesties als covid-19 en de oorlog in Oekraïne. Critici van de wet zien het vooral als een bot middel om RTVS’ journalistieke daadkracht te decimeren. Met flink minder budget is kwalitatieve en kritische journalistiek minder goed mogelijk. Noel Curran, directeur van de European Broadcasting Union spreekt daarom over een ‘nauwelijks verhulde poging om de Slowaakse publieke omroep te veranderen in door de staat gecontroleerde media’.

Het Slowaakse parlement, waar Fico’s partij Smer samen met twee coalitiepartners de meerderheid vormt, neemt in juni een beslissing over het wetsvoorstel. Afgelopen week gingen verontruste Slowaken alvast uit protest tegen het wetsvoorstel de straat op.

‘Een en dezelfde opinie’
Beeld Michel Keppel

‘Tele-Meloni’

Protest is er inmiddels ook onder medewerkers van de Italiaanse publieke omroep RAI. Afgelopen maandag hebben zij het werk neergelegd uit onvrede over de vergaande bemoeienissen van de Italiaanse regering, geleid door de radicaal-rechtse premier Meloni, met de journalistieke koers van RAI. Directe aanleiding is het afgelaste optreden van Antonio Scurati, schrijver van een romancyclus over de fascistische dictator Benito Mussolini. Scurati zou bij RAI een tekst voorlezen over antifascisme. Het optreden werd op het laatste moment afgezegd, naar later bleek om ‘redactionele redenen’.

Hoewel Meloni zegt met de beslissing over Scurati’s optreden niets van doen te hebben, zien RAI-medewerkers in het voorval een nieuw bewijs van de ‘verstikkende controle’ die de premier over de publieke omroep wil uitoefenen. Sinds haar verkiezingswinst in 2022 zeggen RAI-medewerkers die controle alleen maar verder te zien groeien.

Meloni’s druk
De Italiaanse publieke omroep weert een kritische monoloog over antifascisme: dat belooft weinig goeds voor de persvrijheid.

Vorig jaar berichtten meerdere media dat Meloni de ‘antifascistische voetsporen’ in Italië probeerde uit te wissen door bepaalde bestuurders bij de publieke omroep weg te werken. In plaats daarvan werden bestuurders benoemd die politiek dichter bij Meloni staan, wier radicaal-rechtse partij Fratelli d’Italia fascistische wortels heeft. ‘Tele-Meloni’ wordt de publieke omroep spottend genoemd, vanwege de afgedwongen ruk die RAI volgens critici heeft gemaakt naar een meer Meloni-vriendelijke koers.

Inmiddels lijken ook veel Italiaanse kijkers tabak te hebben van ‘Tele-Meloni’. In plaats van op de Italiaanse publieke omroep wordt er nu veel vaker afgestemd op de omroepen van mediaconglomeraat Mediaset, dat in handen is van Pier Silvio Berlusconi, zoon van de voormalige Italiaanse premier en mediatycoon Silvio Berlusconi.