Direct naar artikelinhoud
interviewrits de boer

Hoofd Arbeidsinspectie: ‘Meer arbeidsmigranten kunnen we niet aan’

Rits de Boer, inspecteur-generaal van de Arbeidsinspectie: ‘Bij arbeidsmigratie zijn er allerlei kosten die niet worden ingeprijsd.’Beeld Kiki Groot

Hoofd van de Arbeidsinspectie Rits de Boer ziet in de praktijk welke invloed de grote groep arbeidsmigranten heeft op de leefomgeving en de migranten zelf. Hij is stellig: ‘Nog meer arbeidsmigratie leidt tot nog meer miserabele woon- en werkomstandigheden.’

Arbeidsmigranten die bij toerbeurt een bed beslapen maar ‘daar wel een volwassen prijs voor neertellen’. Dakloze Polen die in tentenkampen tussen Scheveningen en Den Haag bivakkeren. Bouwplaatsen waar matrassen, slaapzakken en kookstelletjes worden aangetroffen omdat de mensen die er werken er ook moeten slapen.

Het zijn volgens inspecteur-generaal Rits de Boer van de Arbeidsinspectie tekenen dat Nederland niet nog meer arbeidsmigranten aankan. ‘Nog eens duizenden busjes met een lekke brandstofpomp uit Oost-Europa brengen onze milieudoelen niet dichterbij. Nog eens honderdduizend mensen per jaar erbij voor wie je geen huizen kunt bouwen vanwege de stikstofbeperkingen heeft negatieve gevolgen voor die mensen zelf, maar ook voor de leefbaarheid van onze wijken.’

Over de auteur
Marieke de Ruiter is economieredacteur voor de Volkskrant. Ze schrijft onder meer over de arbeidsmarkt en sociale zekerheid.

De Boer doet zijn uitspraken in zijn Haagse kantoor op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, op nog geen kilometer afstand van het Tweede Kamergebouw waar de vier formerende partijen soebatten over ‘grip op migratie’. De inspecteur-generaal laat zich niet verleiden tot politieke uitspraken, maar is stellig over wat er gebeurt als het aantal arbeidsmigranten ongeremd blijft doorgroeien: ‘Dan zullen we in toenemende mate miserabele woon- en werksituaties aantreffen.’

Wat zou er volgens u moeten gebeuren?

‘De staatscommissie demografie heeft onlangs de situatie en handelingsperspectieven scherp in beeld gebracht. Wat mij betreft is het heel belangrijk dat overheden bij nieuwe bedrijvigheid niet alleen kijken naar de economische baten, maar ook naar de lasten. Arbeidsmigratie leidt op papier weliswaar tot een groei van het bruto binnenlands product, maar er zijn allerlei kosten die niet worden ingeprijsd: extra druk op de woningmarkt, het onderwijs, het energienet, de zorg. Die negatieve effecten moeten gemeenten meenemen als ze besluiten nemen over vergunningsaanvragen.

‘Daarbij moeten zij ook rekening houden met de spill-overeffecten voor gemeenten in de buurt. Met 18 miljoen mensen in een klein land met zoveel economische activiteit kom je elkaar al snel tegen. Extra bedrijvigheid in de ene plaats kan leiden tot druk op de woningmarkt in omliggende plaatsen. Provincies zouden hierin de rol van scheidsrechter op zich kunnen nemen, zij overzien het grotere geheel.’

Waarom denkt u dat gemeenten nu vaak wel vergunningen blijven verlenen?

‘Omdat ze de ondernemers in hun gemeente begrijpelijkerwijs graag ter wille willen zijn, maar ook omdat in iedere gemeente wordt gezegd: dit is goed voor de werkgelegenheid. Ik denk daarin altijd de echo te horen van de afgelopen veertig jaar, waarin we altijd te weinig werk hadden voor het aantal mensen. We wilden daarom onder meer ondernemerschap stimuleren en hebben het gemakkelijk gemaakt om bedrijven te starten.

‘Het is fantastisch dat het is gelukt om op deze manier zoveel Nederlanders te laten meedraaien in de samenleving. Maar nu zitten we in een omgekeerde situatie, waarin we voor alle bedrijvigheid die er is te weinig arbeid hebben en die uit het buitenland moeten halen. Nederland heeft daarin een enorme aantrekkingskracht, want in Europa zijn er honderd miljoen mensen voor wie het minimumloon in hun eigen land minder dan de helft is van wat het hier is. Dat betekent voor werkgevers ook dat er sinds de uitbreiding van de EU een onuitputtelijk potentieel is aan goedkope arbeidskrachten.’

In het Limburgse dorp Tienray heeft een Poolse arbeidsmigrant die dakloos is geworden een tijdelijk onderkomen gezocht.Beeld ANP / Ramon van Flymen

Die arbeidskrachten zijn mede zo goedkoop omdat zij als ‘bulkgoed’ naar Nederland worden gehaald, constateert De Boer. Zij worden door hun werkgever of uitzendbureau groepsgewijs vervoerd, gehuisvest en aan het werk gezet. Dat leidt tot grote afhankelijkheid en een behandeling die eufemistisch gezegd ‘niet gaat zoals we dat in Nederland zouden willen’. ‘Werkgevers hebben arbeidskrachten nodig, maar vergeten dat ze mensen krijgen. Terwijl wetten als de Arbeidsomstandighedenwet er nadrukkelijk op zijn gericht dat de verhouding tussen werkgever en werknemer niet alleen draait om de uitruil van loon tegen arbeid, maar ook om wederzijdse betrokkenheid.’

Bijna dagelijks komt de Arbeidsinspectie constructies tegen waarmee werkgevers nog wat extra inkomsten afromen. Zo zijn er arbeidsmigranten die op papier wel het minimumloon verdienen, maar een deel daarvan contant moeten afstaan. Van wie op de Nederlandse loonstrook al huur is ingehouden, maar die ook contant nog eens moeten aftikken. Illegalen die voor een werkweek van 54 uur 1.000 euro per maand krijgen.

Staat u weleens versteld van de inventiviteit van werkgevers?

‘De inventiviteit van de mens kent geen grens, zowel in positieve als negatieve zin’, glimlacht De Boer. ‘De economische krachten achter dit soort constructies zijn enorm sterk. We hebben er 24 onderzocht en gezien dat arbeidsmigranten hierdoor 20 tot 30 procent goedkoper zijn dan Nederlandse werknemers. Bij het werken met illegalen loopt die kostenbesparing zelfs op tot 60 procent.

‘Ik begrijp wel dat die manieren om arbeidskosten te drukken aantrekkelijk zijn voor werkgevers die hun bedrijf overeind willen houden in een internationaal concurrerende markt waarin het vaak om dubbeltjes gaat. Maar als je alleen het hoofd boven water kunt houden als je medewerkers onder het wettelijk minimum betaalt, dan moet je als werkgever niet in Nederland zitten.’

Rits de Boer: ‘We moeten voortdurend kijken of werkgevers voldoen aan de beschavingsnormen die we hier afgesproken hebben.’Beeld Kiki Groot

Verbaast u zich er weleens over dat dit soort toestanden nog voorkomen in ons land?

‘Verzuchten dat dit nog gebeurt in Nederland, is een ontkenning van de menselijke natuur. Alsof wij inherent beter zouden zijn en dat zijn we niet. We moeten voortdurend kijken of werkgevers voldoen aan de beschavingsnormen die we hier afgesproken hebben. En we moeten ook bekijken of wat wij er als overheid en inspectie tegenover stellen als werkgevers dat níét doen nog een deuk in een pakje boter slaat.’

En? Heeft de kwaadwillende werkgever genoeg te vrezen van de Arbeidsinspectie?

‘Soms wel, soms niet. Een kwaadwillende werkgever die strafbare feiten begaat, heeft zeker te vrezen als de opsporingsdienst langskomt. Als je bijvoorbeeld vreemdelingen in dienst hebt, is de boete 8.000 euro. De vraag is alleen in hoeverre zo’n boete in verhouding staat tot het voordeel dat werkgevers hebben gehad. In dit geval blijkt dat 90 procent van de werkgevers de boete al binnen een jaar heeft terugverdiend. Dus al lopen de werkgevers tegen de lamp, dan zijn zij alsnog vaak voordeliger uit met zo’n constructie.’

Als ze al tegen de lamp lopen. Die kans lijkt klein met 1.700 inspectiemedewerkers op 10,4 miljoen werkenden.

‘De helft van onze inzet is gericht op het controleren van eerlijk werk. We hebben als doel om op jaarbasis 2 procent van de werkgevers te bereiken, waarbij we risicogericht te werk gaan. Die risico’s vinden we vooral aan de onderkant van het loongebouw: bij (flex)werknemers en zzp’ers die rond het minimumloon verdienen. Dat is een groep van om en nabij de 900 duizend mensen.

‘Maar wat wij ook zeggen: handhaving moet het sluitstuk zijn. Veel dingen die niet wenselijk zijn, worden door de wet- en regelgeving namelijk wél mogelijk gemaakt. Zo is het in Nederland heel makkelijk om een bedrijf, zoals een uitzendbureau, te starten en te beëindigen. We zien geregeld dat werkgevers op frauduleuze wijze arbeidskosten besparen maar een sanctie kunnen ontlopen door de onderneming met een turboliquidatie te ontbinden. Soms wordt direct daarna een nieuwe onderneming opgericht en al het personeel overgeheveld.

‘Daarnaast hebben we in Nederland een veelvoud aan manieren om de arbeidsrelatie vorm te geven. Laatst kwamen we bijvoorbeeld een groep Roemenen tegen die op papier allemaal directeur grootaandeelhouder waren van hun eigen bv, maar in praktijk gewoon in de kas werkten. Een slimme manier van de werkgever om werkgeversverantwoordelijkheid, belastingen en premies te ontduiken. De grootste winst zit in het verbeteren van dit soort regelgeving.’

Nog zo’n voorbeeld is de kenniswerkersregeling. Die werd in 2004 bedacht om het werkgevers zo makkelijk mogelijk te maken om hoogopgeleide migranten een verblijfsvergunning te laten krijgen, maar is door het gebrek aan strenge voorwaarden een manier geworden om nóg goedkopere arbeidskrachten te werven buiten de EU. De Arbeidsinspectie trok onlangs aan de bel over deze zogeheten ‘kenniswerkers’, die ze tegenkwam in nagelsalons, spoelkeukens en glasvezelgeulen.

Heeft de overheid afgelopen decennia te veel vertrouwen gehad in de welwillendheid van werkgevers?

‘Dat weet ik niet. Maar ik constateer wel: het privilege om in Europa te wonen en werken is heel waardevol voor mensen van buiten de EU. Dat is tien- tot honderdduizenden euro’s waard. En dan is het raar dat wij een regeling hebben waarbij werkgevers zonder veel administratieve lasten, gebaseerd op vertrouwen, tickets naar Europa kunnen uitdelen. Dat is de kat op het spek binden.

‘En ik begrijp best dat men bij het bedenken van die regeling in 2004 dacht: we willen kennismigratie stimuleren en het maakt ons niet zoveel uit als er eens een laaggeschoolde migrant binnenkomt, maar we zitten nu in een andere situatie. En als in dit tijdsgewricht ‘grip op migratie’ het doel is, dan heb je hier een aangrijpingspunt om iets te veranderen.’

In de formatiegesprekken en de samenleving lijkt het tot dusver vooral te gaan over het beperken van de veel kleinere groep asielmigranten. Heeft u er vertrouwen in dat de door u geopperde maatregelen worden genomen?

‘Ik zie rond arbeidsmigratie in toenemende mate het gesprek plaatsvinden op gemeentelijk niveau. Het ligt erg voor de hand dat we met z’n allen verstandig zijn en hier iets aan gaan doen, en er gebeuren al verstandige dingen. Zo is er een wetsvoorstel ingediend om toelatingsvoorwaarden te stellen aan het beginnen van een uitzendbureau. We hebben eigenlijk ook niet zoveel te kiezen: de schaarse ruimte in Nederland zal in toenemende mate een beperkende factor zijn.’