Direct naar artikelinhoud
Vijf vragen

Spanning loopt op rond vroegpensioen: waarom komt de nieuwe regeling niet van de grond?

Omdat een nieuwe regeling voor vervroegd pensioen voor zwaar werk uitblijft, hebben politiebonden leden opgeroepen vanaf dinsdag geen boetes meer uit te schrijven voor lichte overtredingen. Ook andere vakbonden kondigen acties aan. Waarom lukt het maar niet om tot een akkoord te komen?

Politiebonden voeren actie naar aanleiding van het vastlopen van de gesprekken over de Regeling voor Vervroegde Uittreding.Beeld Jeffrey Groeneweg / ANP

Waarom hebben de bonden acties aangekondigd?

De acties zijn het gevolg van een discussie die inmiddels alweer een paar jaar voortduurt en waarvan het einde vooralsnog niet in zicht is. Al sinds in 2019 in het pensioenakkoord is afgesproken dat vervroegd pensioen een belangrijk onderdeel van het nieuw op te tuigen stelsel moest worden, gaat het over de precieze invulling van zo’n regeling.

Werkgeversorganisaties en vakbonden kregen de opdracht om daar samen met het kabinet naar te kijken. In afwachting van afspraken kwam er in 2021 wel een tijdelijke maatregel, de Regeling vervroegd uittreden (RVU). Die geldt nog altijd, maar loopt eind 2025 af. Sinds december liggen de gesprekken over een nieuwe regeling stil. De vakbonden willen snel duidelijkheid zodat werknemers met zware beroepen er zeker van zijn dat ze in de toekomst met vervroegd pensioen kunnen.

Over de auteur
Hessel von Piekartz is politiek verslaggever van de Volkskrant. Hij schrijft over de volksgezondheid, pensioenen en sociale zekerheid.

Wat houdt de tijdelijke regeling precies in?

Kort door de bocht maakt de regeling het voor werkgevers aantrekkelijker om werknemers die de pensioengerechtigde leeftijd naderen eerder met pensioen te laten gaan. Door de versoepeling hebben zij de mogelijkheid om werknemers drie jaar voor de AOW-leeftijd een fiscaal gunstige uitkering aan te bieden.

Dat fiscaal gunstige bedrag bedraagt maandelijks maximaal de hoogte van de AOW-uitkering. Zonder de regeling zou de werkgever over dat bedrag 52 procent belasting moeten betalen, een soort boete over vroegpensioen. Het idee is dat de vertrekkende werknemer met het geld de jaren tot z’n daadwerkelijke pensioen kan overbruggen, eventueel met een eigen aanvulling.

Waar wringt het dan?

Hoewel de huidige regeling voordelen biedt, is lang niet iedereen er blij mee. Volgens de vakbonden is het vrijgestelde bedrag voor veel mensen bij lange na niet genoeg om rond te komen. Ook de manier om dat bedrag aan te vullen, bijvoorbeeld door de pensioenuitkering wat naar voren te halen, is niet ideaal. Wie dat doet, verlaagt daarmee immers de pensioenuitkering over de lange termijn.

En dan is er de aloude discussie over wie wel en geen recht heeft op vervroegd pensioen. In het pensioenakkoord was vervroegde uittreding opgenomen om met name oudere werknemers met fysiek zwaar werk te ontzien. Maar in de praktijk is dat breder getrokken en kunnen veel meer sectoren en beroepen er gebruik van maken.

Waarom is er dan nog geen nieuwe regeling?

De klassieke tegenstellingen tussen werknemers- en werkgeversorganisaties lijken hier eens te meer in de weg te staan. Vakbonden zien het liefst een ruimere (fiscale) regeling voor zware beroepen of op z’n minst behoud van de huidige regeling. Werkgeversorganisaties willen op hun beurt ‘een nieuwe cultuur van vroegpensioen voorkomen’ en zien in een krappe arbeidsmarkt het liefst zo min mogelijk personeel vroeg vertrekken.

De werkgevers sturen daarom aan op ‘passende maatregelen, zodat zo veel mogelijk mensen gezond kunnen doorwerken tot hun pensioen’. Maar de bonden achten dat voor sommige mensen niet realistisch omdat het werk te zwaar is. Het helpt daarbij niet dat over de definitie van zwaar werk ook na jarenlange discussies nog geen consensus bestaat. Volgens de bonden moet daarover per cao worden besloten, maar de werkgevers zien veel meer in afspraken per bedrijf omdat de verschillen volgens hen groot zijn.

Hoe nu verder?

Eind vorig jaar kwam het tot een patstelling die nog steeds voortduurt. Inmiddels kijken de bonden nadrukkelijk naar demissionair minister Carola Schouten (Pensioenen) voor een oplossing. ‘Wij vinden dat dit een politieke verantwoordelijkheid is’, zegt NPB-voorzitter Nine Kooiman, namens de gezamenlijke politiebonden. ‘We wachten al eindeloos.’

Om de boodschap kracht bij te zetten roepen de politiebonden hun leden dus op om geen boetes uit te schrijven voor lichte overtredingen, zoals fietsen zonder licht. Ook bonden FNV, CNV en VCP hebben de minister een ‘ultimatum’ gestuurd. Als zij voor 15 mei geen verdere stappen zet, volgen mogelijk stakingen.

Maar de kans lijkt klein dat de minister op korte termijn zelf met een concreet voorstel komt. Zij heeft aangekondigd opnieuw met werkgevers en werknemers aan tafel te willen. Een datum daarvoor is nog onbekend.

De vraag is hoeveel dat oplevert. Dat de partijen nog altijd ver uit elkaar liggen, bleek wel uit de reactie van de werkgeversorganisaties die de aangekondigde acties van de bonden ‘voorbarig’ noemden. Zij vonden dat de bonden constructief overleg en gemaakte afspraken daarmee ‘niet serieus nemen’.