Beste studenten! Wat zal ik doen met het woordje ‘wuft’? Is dat antiek? Of juist heerlie-de-peerlie?
Vakantie vieren in het gezelschap van enkele jongere familieleden, geeft mij aanvankelijk een jeugdig, dynamisch gevoel. We zijn een weekje in Engeland, op het water, met z’n achten, dat wil zeggen zeven mensen en een hond, in een kanaalboot van 2,08 meter breed en 69 voet lang, dat is 21 meter, zoals u weet.
Halverwege onze vaartocht komen de gesprekken op taal, op oude en nieuwe woorden, wat nog in is en wat allang uit. En dan komt er ‘een schram op mijn levensgeluk’, om met wijlen premier Van Agt te spreken. Er springen barsten in mijn vlotte, frisse zelfbeeld.
Lianne (26) en Elise (25) gebruiken termen en afkortingen (afko’s) die ik niet ken. Zoals: een broodje klappen, heerlie-de-peerlie. En zelfs dat afgekort, tot ha-de-pee.
Het studentenleven ligt achter hen, maar het studenten-bargoens nog niet. Ineens word ik me er pijnlijk van bewust dat ik woorden gebruik als bargoens (jargon, dieventaaltje) en aanvankelijk.
Hond Sifra houdt vanuit de schaduw het sluizen nauwlettend in de gaten. - beeld nd