Het Openbaar Ministerie eist een celstraf van 29 jaar en 9 maanden tegen de vermeende opdrachtgever van een moord waardoor de Amsterdamse dj Djordy Latumahina om het leven kwam. Latumahina was een onschuldig slachtoffer: hij reed in eenzelfde auto als het beoogde doelwit en parkeerde in dezelfde garage.
Op 8 oktober 2016 reed Latumahina (31) samen met zijn vriendin en hun 2-jarige dochter een parkeergarage aan het Koningin Wilhelminaplein in Amsterdam in, waar de auto met het drietal onder vuur werd genomen. Latumahina overleefde dat niet, zijn vriendin raakte zwaargewond en is voor de rest van haar leven gehandicapt. Hun 2-jarige dochtertje, dat achter in de auto zat, bleef ongedeerd.
Twee schutters
Zeven verdachten, onder wie de twee schutters, werden de afgelopen jaren al veroordeeld voor hun betrokkenheid. De schutters kregen 30 en bijna 23 jaar cel. De vermeende opdrachtgever, Noureddine H. (43) is de laatste verdachte die terechtstaat. Hij werd in mei 2021 aangehouden in de Spaanse kustplaats Marbella, met valse identiteitsbewijzen zoals een ID-kaart en een Oostenrijks rijbewijs.
De moeder van Latumahina maakte in de rechtszaal gebruik van haar spreekrecht. "Het verliezen van een kind is het ergste wat een moeder kan overkomen", zei ze. "Er zijn geen woorden voor en ik kan het niet begrijpen. Met automatische geweren is hij meedogenloos en gewetenloos van het leven beroofd."
'Gruwelijke moord'
De officier van justitie noemde de gevolgen van de vergismoord 'niet te overzien'. "Hij is op 31-jarige leeftijd op gruwelijke wijze van het leven beroofd. Hij kan nooit meer genieten van zijn leven of zijn werk als dj of samenzijn met zijn familie en vrienden. Hem is de kans ontnomen om samen met zijn vriendin zijn dochter te zien opgroeien."
Noureddine H., een Amsterdammer, wordt ook verdacht van het beramen van een moordaanslag op Naoufal 'Noffel' F. in Berlijn en het leiden van een criminele organisatie. Het bewijs voor de moordopdrachten bestaat voornamelijk uit ontsleutelde cryptoberichten, die in de eerdere zaken al uitgebreid zijn beoordeeld door de rechtbank en het gerechtshof. Daaruit zou blijken dat H. opdrachten gaf en de mannen betaalde. H. ontkent die berichten te hebben geschreven.