Direct naar artikelinhoud
David en echtgenote Liesbeth in 2018 in Tel Aviv, 2018, tijdens hun laatste reis samen.
NaschriftDavid van Huiden (1931-2024)

David van Huiden wilde zijn vermoorde familie een stem geven

David van Huiden en zijn echtgenote Liesbeth waren allebei overlevenden van de Jodenvervolging. Hij voelde zich geborgen bij haar. Toen hij ouder werd, wilde hij getuigen van wat hem en zijn familie was overkomen.

Voor David van Huiden was het glas altijd halfvol, hij had een optimistische natuur en een open blik. Ooit had hij zich voorgenomen wat te maken van zijn leven, dankbaar dat hij een tweede kans had gekregen. De Tweede Wereldoorlog had diepe sporen achtergelaten, maar met jeugdige veerkracht wist hij de draad op te pakken. Zijn vrouw Liesbeth en hun zoons Daniël en Gideon betekenden alles voor hem, later nam ook kleinzoon Samuel een speciale plek in. Samen met hem woonde hij meermaals op 4 mei de Dodenherdenking op de Dam bij en regelmatig bracht hij Samuel van Amsterdam naar zijn hockeytraining van Jong Oranje in Utrecht. Altijd nam hij lekkere broodjes mee voor onderweg.

David was energiek en sportief. Fit ook, tot op hoge leeftijd stond hij met zijn kleinzoon op de tennisbaan. Davids agenda was gevuld met activiteiten en afspraken, contact met mensen hield zijn vuurtje brandend. Hij had een groot netwerk, waarin veel leden van de Liberaal Joodse Gemeente in Amstelveen zaten. Als hij op vrijdag naar de synagoge ging, was dat niet alleen om de dienst bij te wonen, maar ook vanwege het sociale aspect. Bij thuiskomst vertelde hij uitvoerig wie hij allemaal had gezien en gesproken.

Hij kon nog geen ei koken

Tot het laatst bleef David actief, belangstellend en betrokken, maar toen hij ziek werd en steeds meer verzwakte, verhuisde hij tenslotte naar een hospice. Ook toen benadrukte hij het positieve: aan de overkant zat een café, zei hij tegen een goede vriendin die hij belde, daar konden ze gezellig koffiedrinken als ze langskwam. Hij hield van lekker eten en goede wijn en vroeg aan het personeel in de zorginstelling hoe je kalfsvlees het beste kunt bakken. Niet dat hij zelf nog iets hoefde te bereiden, het was louter interesse. Thuis was de keuken altijd het domein van Liesbeth geweest, hij kon vroeger nog geen ei koken, maar na haar dood in 2020 had hij zichzelf aardig leren redden.

Ze waren elkaar zeer toegewijd. Gedurende hun bijna 60-jarige huwelijk bleven ze verliefd als een jong stel. In 1958 hadden ze elkaar ontmoet op een feestje. Liesbeth, een knappe verschijning, was verpleegster in opleiding en vond later werk bij de Centrale Israëlitische Ziekenverpleging (CIZ) in Amsterdam waar ze de naam ‘Miss CIZ’ kreeg. Na hun trouwen betrokken ze een woning in Amsterdam. Dat was een compromis, want voordat ze elkaar kenden hadden ze allebei het plan opnieuw te beginnen in een land buiten Europa. Hij zag een toekomst voor zich in Amerika, zij wilde naar Israël, haar familie achterna.

David van Huiden in 1960 op 29-jarige leeftijd.

Beiden waren overlevenden van de Holocaust. Hij had zijn naaste familie verloren, Liesbeths ouders en zus hadden op verschillende onderduikadressen de Jodenvervolging overleefd. Ze namen David liefdevol op in hun midden en hij beschouwde hen als zijn nieuwe familie. Hij noemde het zijn ‘grootste geluk’ dat Liesbeth op zijn levenspad was gekomen. Toen hij in maart 2023 in Westerbork een lezing hield over zijn ervaringen als ondergedoken kind, stelde iemand uit het publiek hem de vraag of hij zich na de oorlog ooit onveilig had gevoeld. “Nee”, zei hij na enig nadenken, “nadat ik mijn vrouw had ontmoet vormden we samen een dak en onder dat dak voelde ik me veilig en geborgen.” Dankzij haar steun en begrip kon hij zijn verdrongen herinneringen een plek geven.

Uitwijken naar Palestina was onmogelijk

David werd in 1931, zes jaar na zijn zus Josephine, geboren in een ­liberaal Joods gezin in Amsterdam. Een half jaar eerder was zijn vader, naar wie hij was vernoemd, aan griep overleden. Zijn moeder Rosa Wijnberg voorzag in haar onderhoud als apothekersassistente en verhuurde daarnaast kamers om rond te komen. In 1938 hertrouwde ze met gemeenteambtenaar Maurits Hamburg en trok met haar kinderen bij hem in, in Amsterdam-Oost. David was gesteld op zijn orthodox-joodse stiefvader, maar moest wennen aan de streng Joodse opvoeding die hij en zijn zusje plotseling kregen.

Ruim een half jaar na het uitbreken van de oorlog werd Maurits op het stadhuis ontslagen. Het was een van de eerste anti-Joodse maatregelen, gericht tegen mensen in overheidsdienst. Uitwijken naar Palestina, zoals ze even hadden gehoopt, was onmogelijk, maar toen zijn stiefvader en zus in 1941 aan de slag konden bij de pas opgerichte Joodse Raad kreeg het gezin een voorlopige vrijstelling van deportatie. Toch bleef de angst om naar een ‘werkkamp’ gestuurd te worden.

Op 20 juni 1943 was het zover toen in hun buurt alle Joden werden opgepakt. David, bijna twaalf inmiddels, wist als enige van het gezin aan de razzia te ontkomen. Geïnstrueerd door zijn stiefvader liet hij hun Duitse herdershond Nora uit, passeerde ongehinderd alle versperringen en liep naar vrienden van de familie die hem opvingen. Met een eenvoudig ‘Tot ziens’ had hij thuis afscheid genomen, tijdelijk, zo dacht hij, maar het bleek een afscheid voorgoed. Dat hij de oorlog wel overleefde en Josephine niet was een gedachte die David zijn leven lang bleef achtervolgen.

Hij keerde vaak terug naar Friese redders

Zijn onderduiktijd bracht hij door in Friesland. Eerst op een boerderij in Mantgum waar hij koeien leerde melken, maar nadat de vrouw des huizes zich had versproken vond hij onderdak bij een familie in Leeuwarden. Hij ging er door het leven als Paul van Essen, een oorlogswees uit het gebombardeerde Rotterdam. Als de Duitsers soms voor een huiszoeking kwamen, deed hij zelf de deur open en ‘hielp’ hij zoeken naar onderduikers. Hij werd lid van de christelijke jongensclub Us Heit en draaide mee in het strenggelovige gezin. Later zou hij vaak terugkeren naar zijn Friese redders, voor wie hij altijd ‘Paultje’ bleef. Voor zijn onderduikmoeder en postuum voor zijn onderduikvader vroeg hij in 1990 de Yad Vashem-onderscheiding aan.

Over het lot van zijn ouders en zus hoorde hij lang niets, maar in 1948 bevestigde het Rode Kruis zijn bange vermoeden: ze waren vermoord. In Sobibor, op 2 juli 1943. Op zijn verjaardag. Die wilde hij daarna nooit meer op die datum vieren.

Zijn verleden was uitgewist, het ouderlijk huis gesloopt, alle bezittingen waren verdwenen. Na de bevrijding kon hij niet blijven in Friesland, hij stond op de lijst van een kinderweeshuis, maar in Amsterdam werd een Duits-Joods pleeggezin gevonden dat zich over hem ontfermde en waar hij zich snel wist aan te passen. Hij had veel in te halen toen hij midden in het schooljaar terechtkwam op het Amsterdams Lyceum. De rector zag er persoonlijk op toe dat hij de hulp kreeg die hij nodig had.

In 2013 met kleinzoon Samuel op de Dam in Amsterdam.

Na de hbs studeerde hij twee jaar economie en werkte hij in boekhandel Foyles in Londen, tot hij als jongste bediende begon in het textielbedrijf Modana van zijn pleegvader. Hij klom op tot directeur in- en verkoop van deze groothandel, die handschoenen, sjaals en mutsen leverde aan grote warenhuizen als de Bijenkorf, V&D, Kaufhaus des Westens in Berlijn en La Fayette in Parijs.

In de veertig jaar dat hij er werkte, reisde hij naar landen over de hele wereld. Hij kwam vaak in Azië, bijna alle belangrijke steden deed hij er aan. Met al zijn ervaring en kennis was David een vraagbaak binnen de Vereniging Importeurs Verre Oosten. Hij kende de mores in Azië en wist: als er een probleem is over de levering of kwaliteit van een product, dan moet je tegenover de fabrikant gaan zitten en wachten tot de ander begint te praten over een oplossing, op die manier is de grootste hobbel al genomen.

Licentie voor artikelen van Walt Disney

Ondernemend en creatief als hij was, zocht hij steeds naar nieuwe mogelijkheden. Dankzij zijn goede betrekkingen met Walt Disney Company kreeg Modana in de jaren tachtig een licentie om artikelen met prints van Disney-figuren op de markt te brengen. Het was een succesvolle zet. Geregeld ging hij voor zaken naar Disney Parijs, daarnaast bezocht hij veel andere landen in Europa, waaronder de toenmalige DDR. Hij vond het een interessante ervaring. Terwijl Liesbeth geen stap wilde zetten in Duitsland, kostte het David geen moeite het zakelijke te scheiden van zijn persoonlijk leed.

Tijdens zijn soms lange reizen schreven hij en zijn gezin elkaar brieven. Liesbeth zorgde thuis voor stabiliteit en maakte het mogelijk dat hij naar het buitenland kon, maar achteraf speet het hem dat hij veel afwezig was geweest toen Da­niël en Gideon jong waren. Toch zorgde hij dat hij er ook voor hen was; bij hockeywedstrijden rende hij mee langs de lijn en hij stond met plezier in de kantine om bitterballen te maken en tosti’s te bakken.

Een van de aanklagers in het proces Demjanjuk

Hij stimuleerde de jongens zich te ontwikkelen en hun eigen keuzes te maken. Ze kregen geen strikt religieuze opvoeding , wel was er aandacht voor Joodse tradities en feestdagen. Het gezin ging frequent naar de familie in Israël, maar Liesbeth en David spraken weinig over wat ze hadden meegemaakt. Pas op latere leeftijd begon David zich meer met zijn verleden bezig te houden. De conferentie ‘Het ondergedoken kind’ waar hij in 1992 aan deelnam, maakte veel bij hem los. Hij wilde de geschiedenis doorgeven aan de jonge generatie en bezocht daartoe basisscholen in Friesland, waar hij zijn verhaal op een voor kinderen aansprekende manier vertelde.

Hij was niet bang zich uit te spreken en toonde zich strijdbaar als het om onrecht ging. Als nabestaande van zijn stiefvader Maurits, die als Joodse ambtenaar was ontslagen, kwam hij in aanmerking voor een wezenpensioen van de gemeente Amsterdam. Omdat dat nooit was uitgekeerd maakte hij de kwestie aanhangig bij toenmalig burgemeester Schelto Patijn. Uiteindelijk ging de gemeente over tot een schadevergoeding.

In 2023 tijdens een gastles op een basisschool in Friesland.

Ingrijpend was het proces dat in 2009 in München begon tegen John Demjanjuk, die in 1943 kampbewaker in Sobibor was. David was een van de medeaanklagers en ging, gesteund door Liesbeth, tijdens het anderhalf jaar durende proces meermaals naar Duitsland om te getuigen. Het viel hem zwaar, maar hij zag het als zijn taak om zijn familie een stem te geven en hun verhaal te vertellen. De straf die Demjanjuk kreeg, interesseerde hem niet zo, belangrijker vond hij het feit dat de man schuldig werd bevonden aan moord.

In zijn onderduikperiode had hij getwijfeld of hij christen wilde worden, maar eenmaal terug in Amsterdam voelde hij sterk dat hij thuishoorde in de Joodse gemeenschap. Hij werd lid van de Liberaal Joodse Gemeente en vervulde er in de loop der tijd diverse bestuursfuncties.

Het laatste half jaar bouwde hij zijn taken af. Hij bleek prostaatkanker te hebben, de problemen stapelden zich op en er werden uitzaaiingen in de longen vastgesteld. Zeven weken verbleef hij in het hospice, waar hij genoot van bezoek van familie en vrienden. Toen de pijn toenam, werd de morfine steeds meer opgevoerd tot hij uit het leven weggleed. Zijn begrafenis was op Gan Hasjalom in Amstelveen. Deze Liberaal Joodse begraafplaats werd in 2002 gerealiseerd, nadat David en anderen zich daar twintig jaar voor hadden ingespannen.

David van Huiden werd geboren op 2 juli 1931 in Amsterdam en overleed aldaar op 21 maart 2024.

Onze redactie is altijd op zoek naar inspirerende levensverhalen. Kent u iemand die onlangs is overleden, stuur uw tip naar naschrift@trouw.nl.