Direct naar artikelinhoud
Sport verbindt door te verdelen – en dat moet anders
Column

Sport verbindt door te verdelen – en dat moet anders

De beelden die elk jaar voorbijkomen. Mijn opa met zijn broer en moeder in een Jappenkamp, zijn vader langs de Birmaspoorlijn. Mijn oma met haar broers en moeder ondergedoken op een Groningse boerderij, haar vader krijgsgevangene in Stanislau. Bokser Leen Sanders die levens redde in Auschwitz. De eerste Nederlandse vrouwen die olympisch goud wonnen: Helena Nordheim, Anna Polak, Judijke Simons en Estella Agsteribbe – en nooit terugkeerden uit vernietigingskampen.

Ik probeer mijn emoties in die twee minuten doorgaans te onderdrukken, maar dit jaar lukte dat niet. De beperkte opkomst op de Dam, de polarisatie en verdeeldheid in ons land, de stagnatie van gelijke kansen, van evenwaardige levens. Het voelt soms alsof het poreuze plateau van gelijkwaardigheid afbrokkelt bij elke tegenslag. Bij elk antisemitisch spreekkoor, bij ieder homofoob geluid, bij elke racistische leus. Maar in die twee minuten werd ik plots overvallen door een zeldzaam gevoel van verbondenheid.

In de sport zie ik hoe de samenleving verruwt. De weerstand van sommige mannen tegen het succes van de vrouwensport, de transfobe houding van sportbonden, de tranen van voetballer Vinícius Júnior omdat hij racistisch wordt bejegend. Hij zei een maand geleden op een persconferentie: “Ik probeer me elke wedstrijd te concentreren en mijn best te doen voor mijn team, maar dat lukt niet altijd. [zwijgt een halve minuut] Het spijt me. Ik wil gewoon voetballen. Ik wil gewoon spelen.”

Wij tegen de ander

In de sport zie ik hoe de samenleving verbindt. Femke Bol loopt een wereldrecord. Max Verstappen finisht opnieuw als eerste. Deze zomer, als Oranje aftrapt tegen Polen en de kroegen zullen uitpuilen. Als de olympische medaillespiegel weer onderaan de sportpagina’s wordt gedrukt. Sport heeft de unieke eigenschap om te verbinden door te verdelen; wij tegen de ander. Of zoals voorgangers zo vaak concludeerden: sport is de pacifistische voortzetting van oorlog. Het is mogelijk om mensen te verbinden, zolang er genoeg andere mensen overblijven op wie men zijn agressie kan botvieren, schreef Freud al in Das Unbehagen in der Kultur.

Wat ik probeer te zeggen is dat ik die verbinding soms zo mis, de verbondenheid zonder te verdelen. Ik wil dat iedereen veilig kan sporten, dat iedereen wordt herdacht, dat het leed van de een niet zwaarder weegt dan het leed van de ander. Ik zou willen dat het niet nodig was dat een profvoetballer eerst in huilen moet uitbarsten voordat duidelijk wordt wat racisme teweegbrengt. Ik wil niet dat lhbtiq+’ers hun seksuele geaardheid verhullen of dat er om sportende vrouwen wordt gelachen. Ik zou willen dat we elkaar met mildheid tegemoet treden.

De kracht van sport wordt in het huidige tijdsgewricht nodeloos onderschat. Ik geloof dat de sport een versplinterd land bijeen kan brengen, zoals Mandela deed. Iedereen die Nederland met enige afstand bekijkt, ziet dat ons land die eensgezindheid momenteel zo hard nodig heeft. Daarom brandden de tranen op mijn wangen, om de onvoorstelbare wreedheid waartoe de mensheid in staat is en vanwege al dat onbenutte potentieel.

Oud-hockeyer Pepijn Keppel schrijft wekelijks een column voor Trouw. Lees hier zijn columns terug.