Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Roze Buddyzorg is meer dan alleen gezelschap voor lhbtq-Amsterdammers: ‘Toen aids kwam, moest ik in een jaar elf vrienden begraven’

Roze Buddyzorg is meer dan alleen gezelschap voor lhbtq-Amsterdammers: ‘Toen aids kwam, moest ik in een jaar elf vrienden begraven’
Beeld Chris en Marjan

De vrijwilligers van Stichting Roze Buddyzorg zijn er voor lhbtq-Amsterdammers. Drie koppels vertellen hoeveel dat kan betekenen, voor beide kanten. ‘Het houdt mij een spiegel voor: hoe zou míjn leven eruit zien als mijn partner ineens weg zou vallen?’

‘Lida heeft een fascinerend levensverhaal. Ik leer veel van haar’

Lida (zittend) en Nathan.Beeld Chris en Marjan

Nathan Soomer (45), hr-manager in het onderwijs, is sinds twee jaar de buddy van Lida Sneeboer (70), freelance meubelmaker.

Lida: “Ik woonde altijd in de Rivierenbuurt, achtenveertig jaar lang. Ik zei weleens: ze kunnen me hier wegdragen tussen zes plankies. Maar de buurt veranderde: woningen werden verbouwd tot studentenhuizen. Dat zorgde voor overlast. Ik kon een nieuwe woning krijgen in de Indische buurt. In december kreeg ik de sleutel. In februari kwam corona; ik zat in mijn nieuwe huis en alles was dicht. Zo ging er anderhalf jaar voorbij. Het was moeilijk om toe te geven aan mezelf – ik was nota bene zelf ooit een buddy voor iemand – maar ik voelde me eenzaam. In het voorjaar van 2022 zeiden ze: ‘We hebben nog een leuke jongen voor je’. Ik zei: ‘Kom maar op.’”

Nathan: “Ik was op dat moment al zo’n vijf jaar aangesloten bij de stichting als buddy. Lida is mijn derde cliënt, al klinkt dat altijd wat klinisch. Ik besloot buddy te worden toen ik in de krant las over eenzame roze ouderen, die jarenlang voor gelijke rechten op de barricade hadden gestaan en in het verzorgingstehuis ineens weer terug de kast in moesten. Dat greep me aan.”

Lida: “We hadden meteen een klik. Ik zei tegen Nathan: een therapeut heb ik al, met jou wil ik leuke dingen doen. We proberen regelmatig nieuwe restaurantjes uit. We hebben het over wat er speelt in de wereld, over ons privéleven.”

Nathan: “Lida heeft een fascinerend levensverhaal. Ik leer veel van haar, bijvoorbeeld over hoe het gay leven in de stad er voor mijn tijd uitzag.”

Lida: “We hebben wat áfgefeest, vroeger. Dan belde een vriend: ‘Lida, de verwarming doet het weer, trek je bikini aan en kom naar mijn huis!’ Waren daar honderd jongens en meiden in badkleding aan het feesten. Maar toen kwam die aids. In een jaar moest ik elf vrienden begraven. Vanaf toen is het bergafwaarts gegaan, mentaal. Wat er met die jongens is gebeurd, is niet te beschrijven. Achteraf denk ik dat corona een stukje herbeleving was. Die hysterie, niemand kunnen aanraken, die afstand tussen mensen.”

Nathan: “Dit soort verhalen hoorde ik ook van andere cliënten. Eerst een rijk sociaal leven, maar ineens was het weg. Ik heb zelf een fijne relatie, dus eenzaam ben ik niet, maar het zet mij als homoman wel aan het denken over ouder worden. De sociale vangnetten die heterogezinnen vaak hebben, zijn voor roze ouderen niet vanzelfsprekend.”

Lida: “Inmiddels gaat het stukken beter met me. Ik heb een nieuwe vriendenclub opgebouwd. Die afspraakjes met Nathan hebben mijn wereld weer een beetje geopend.”

Nathan: “Mijn ultieme doel is om Lida weer een buddy voor iemand anders te maken.”

‘Ik heb gewoon af en toe een aai over mijn bol nodig’

Hannah en Jan.Beeld Chris en Marjan

Hannah Stradmeijer (26), online-contentredacteur bij Nationale Opera & Ballet, is sinds vorig jaar de buddy van Jan Kieboom (83), voormalig acteur, decorontwerper en regieassistent.

Hannah: “Een collega was een tijd lang buddy van een oudere man uit de queer community. Daar vertelde hij altijd heel enthousiast over. Ik werd nieuwsgierig. Bij de vrijwilligerscursus waren er veel mensen die zeiden dat ze als queer persoon iets terug wilden doen. Maar dat was niet direct mijn reden. Het leek me vooral wel gezellig, iemands buddy zijn.”

Jan: “Lieverd, heb jij een cúrsus moeten doen?”

Hannah: “Drie avonden, waarin je wat leert over het buddy zijn en de spelregels. Ik werd eerst gekoppeld aan iemand die in Noord woonde. Niet handig, want ik woon zelf in Zuid. Maar toen was daar Jan, die net als ik een achtergrond in de theaterwereld heeft. Het had zo moeten zijn.”

Jan: “Ik ken de wereld goed. Ik was onder andere de regieassistent van Ivo van Hove, moet je weten. En ik heb zelf ook nog op het podium gestaan. Kijk, op die foto sta ik nog met Ramses Shaffy. Waar was ik gebleven?”

Hannah: “Hoe ik jouw buddy geworden ben.”

Jan: “Oh ja. Ik kan me soms behoorlijk eenzaam voelen. Ik heb geen directe familie meer die in leven is, op een nicht elders in het land na. Ik heb nog een paar vrienden, maar daar heb ik vooral telefonisch contact mee. Voor mijn fysieke ongemakken heb ik thuiszorg, maar die komen drie keer per week een half uurtje, en zijn dan meteen weer weg. Miguel brengt mijn huis eens per week op orde, daar eet ik dan een taartje mee. Maar ik had behoefte aan een extra klankbord. Daar voorziet buddyzorg in.”

Hannah: “We zien elkaar elke dinsdag. Dan kom ik een uurtje langs, na mijn werk. Ik zet een kopje koffie. We kijken naar Het Geheime Dagboek van Hendrik Groen, waarin Jan een bijrol heeft. En we hebben het over hoe de week is verlopen. Als ik een groot project op mijn werk heb, dan belt Jan me om me succes te wensen. En hij breit truien en sjaals voor me.”

Jan: “Je moet je personeel te vriend houden.”

Hannah: “Jan! Je personeel?”

Jan: “Ik plaag je maar schat. Je vergeet te zeggen dat we ook weleens samen op pad gaan. In september zijn we nog samen naar Mahagonny geweest, de seizoensopening van de opera. Een heerlijke avond.”

Hannah: “Soms voel ik me verantwoordelijk voor Jan. Een tijd terug vertelde hij dat hij zijn huissleutels was verloren bij DeLaMar. Gelukkig was er iemand die het nummer Miguel had, waardoor hij zijn huis binnen kwam. Maar dan denk ik: hoe kunnen we dit in de toekomst voorkomen?”

Jan: “Hannah, lieverd, ik zeg altijd tegen je: je hoeft helemaal niks voor mij op te lossen. Ik heb gewoon af en toe een aai over mijn bol nodig.”

‘Henk is een van de weinige mensen die op mijn uitvaart mag komen’

Ed (links) en Henk.Beeld Chris en Marjan

Henk (63), voormalig ICT-consultant en werkzaam in de gehandicaptenzorg, is sinds zeven jaar de buddy van Ed (77), voormalig EHBO-instructeur en leerkracht.

Henk: “Hier schuin tegenover zit een bakker. Een paar winters terug – het vroor, de wegen waren glad – vroeg Ed: kun je een brood voor me meenemen? Toen zei ik: nee Ed. Ik ondersteun je, ik zorg ervoor dat je niet valt, maar we gaan samen dat brood halen.”

Ed: “Voor mij is dat altijd de meerwaarde van mijn contact met Henk geweest: de verwachtingen over en weer zijn helder. Heel anders dan bij vriendschappen, waarbij het toch vooral gezellig moet zijn. Vriendschappen berusten op wederkerigheid: je kunt – als je hulpbehoevend bent, zoals ik – niet eindeloos een beroep doen op je vrienden. Dan haken ze op den duur af.”

Henk: “Ed werd mijn cliënt in 2017. Eds man – die ook Ed heette – was toen zo’n twee jaar eerder overleden.”

Ed: “Alvleesvlierkanker. Binnen een half jaar was het gedaan. Ed en ik waren zes jaar samen en deelden lief en leed. We bezochten musea, het theater, gingen op vakanties. We verbleven voornamelijk in zijn huis in Noordwijk. Na zijn dood moest ik terug naar mijn flatje hier in Amsterdam Zuid. Ik ben Amsterdammer, ik kom hier vandaan, maar ik moest mijn hele bestaan opnieuw opbouwen. Toen ik over Stichting Roze Buddyzorg las, wist ik: dat is iets voor mij.”

Henk: “Aanvankelijk hadden we vooral gesprekken over Ed. We bezochten zijn graf, keken zijn uitvaart terug, waar een video-opname van was. Maar met de jaren kreeg ons contact een andere invulling.”

Ed: “Ik ben nogal een digibeet. Henk helpt me als ik weer wat moet met de Belastingdienst of mijn computer een melding geeft die ik niet begrijp. En we nemen de week samen door.”

Henk: “Ed kan enorm goed vertellen. Over de geschiedenis, over zijn Joodse roots. Ik luister graag naar hem. Een paar jaar terug bekroop me het gevoel: zijn we niet te veel aan het koffieleuten samen? Ik stelde voor om voortaan een keer in de twee weken te komen.”

Ed: “Het leek me een zinvol besluit. Voor aanspraak heb ik Henk niet nodig – ik ben nog actief in een aantal leesclubs, ben voorzitter van een vereniging – maar wel als vertrouwenspersoon. Ik durf een beroep op hem te doen. Henk weet veel over mij, maar ik ook over hem. We hebben het veel gehad over zijn carrièreswitch, het overlijden van zijn schoonvader.”

Henk: “Ed is inmiddels mijn vijfde cliënt. Buddyzorg geeft me voldoening. Het houdt mij een spiegel voor: hoe zou míjn leven eruit zien als mijn partner ineens weg zou vallen?”

Ed: “Omdat ik lichamelijk steeds gebrekkiger word, verwacht ik niet stokoud te worden. Ik hoop dat Henk tot mijn levenseinde bij mij langs blijft komen. Hij is een van de weinige mensen die ik bij mijn uitvaart wil hebben.” Ed is even stil. “Nu jij weer, Henk.”

Henk: “Ik sluit me erbij aan, Ed. We delen inmiddels een geschiedenis samen.”