Direct naar artikelinhoud
Cindy Huijgen over het tehuis in GuiyangBeeld Chuan Ming Ong
ReportageWezen

Had ook ik in dit Chinese tehuis kunnen eindigen als ik niet was geadopteerd?

In haar geboortestad Guiyang ging Cindy Huijgen naar een instituut voor maatschappelijk welzijn. Had zij in dit Chinese tehuis kunnen wonen als ze niet was geadopteerd?

Ik loop met een zak vol snoep in mijn handen door de binnentuin van het shehui fuliyuan (instituut voor maatschappelijk welzijn). Een paar mannelijke bewoners staan buiten van de frisse lucht te genieten. Ze klappen enthousiast in hun handen als ze ons zien aankomen.

Op het gebouw van het tehuis staat een citaat van de Chinese president Xi Jinping. ‘We moeten bevorderen dat de samenleving respect voor ouderen heeft. Dat er voor hen wordt gezorgd en dat zij worden ondersteund. Zodat zij gelukkig zijn op hun oude dag.’

Dit citaat is misleidend. In het instituut wonen geen bejaarde Chinezen die er hun pensioen uitzitten. Er worden mensen verzorgd van veertien jaar of ouder met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Veel van hen zijn als kind door hun ouders afgestaan.

Ik ben mee met een groep vrijwilligers, die een keer in de week langs gaat om de bewoners uit hun isolement te halen. Als eerste begeven we ons naar de slaapkamer van een man in een rolstoel, meneer Yan. Hij is 33 jaar geworden en we hebben een taart voor hem meegenomen.

Zijn gezicht licht op zodra hij ons ziet. Zijn kamergenoot, die door een ernstige vorm van scoliose mank loopt, zet meneer Yan zo voor de taart neer dat hij de kaarsjes kan uitblazen. Meerdere mannen hebben zich op de gang verzameld. Ze gedragen zich als kinderen die niet kunnen wachten op hun wekelijkse traktatie.

Een van de wachtende mannen heeft zijn broek tot halverwege zijn benen getrokken. De leider van de groep vrijwilligers, mevrouw Li, probeert hem erop te wijzen. Maar zijn geest is ver weg en ze gebaart naar een vriend van hem, die de broek optrekt.

Tekort aan zorgverleners

Ik vraag mevrouw Li of er geen personeel is om voor deze mensen te zorgen. “Er zijn maar weinig zorgverleners in dit tehuis. Bewoners moeten voor elkaar zorgen”, zegt ze. Ik probeer de schok van mijn gezicht te houden en met een warme glimlach geef ik iedereen een traktatie.

Bij de mannen lukt mij dat nog aardig, bij de vrouwen is dat een ander verhaal. Zij wonen twee verdiepingen boven de mannen. Mevrouw Li geeft de zak met snoep aan een van de bewoners, die bij gebrek aan personeel als groepsleider van de afdeling functioneert. Laten we haar Katy noemen.

Katy weet precies wie welk snoepje mag eten. Ze is een vrouw die door dwerggroei nauwelijks tot mijn navel reikt. Ze is een van de weinige vrouwen met een lang kapsel, wat aangeeft dat ze de tijd en de gemoedstoestand heeft om haar haren zelf te verzorgen. Bij de andere bewoners is het hoofd om hygiënische redenen kort geschoren.

De helft van de vrouwen heeft zich verzameld in één slaapkamer met vier bedden. Een van hen barst in tranen uit als ze de vrijwilligers ziet. “Wat is er? Waarom huil je?”, vraagt mevrouw Li moederlijk, terwijl ze de vrouw stevig omarmt. Ik kan mij wel voorstellen waarom.

De kamer stinkt naar urine, één kamergenoot ziet eruit alsof haar kleding al weken niet is verschoond. Bij een ander is de broek tot op haar enkels gezakt. Naast de deur staat een vrouw in de hoek haar hoofd heen en weer te bewegen. Alsof ze tegen de muur wil bonken, maar te ver weg staat om daarin te slagen.

‘Niet slaan’

Op de twee bedden rechts van de ruimte zitten meerdere vrouwen. Sommigen bekijken ons met een vorm van nieuwsgierigheid, anderen staren met kwijl op hun kin voor zich uit. “Niet slaan!”, zegt mevrouw Li streng, als een vrouw om onduidelijke redenen iemand op de rug slaat.

Zou ik hier tussen deze vrouwen voor mij uit zitten staren, als ik niet was geadopteerd? Waarschijnlijk niet. Ik was een gezonde baby, toen ik in het kindertehuis terecht kwam. En ik groeide in Nederland op tot een gezonde vrouw.

Maar voor mijn zusje, dat uit de Chinese stad Xi’an kwam, was het een ander verhaal. Zij was als baby ondervoed en had een oogafwijking. Het kindertehuis vreesde dat ze blind zou worden. Haar zicht is in stand gebleven dankzij de Nederlandse voeding, bezoekjes aan de oogarts en een bril.

Schuldgevoel bekruipt mij

Als journalist ben ik kritisch op het systeem van interlandelijke adoptie en de schandalen die ook in China hebben plaatsgevonden. Maar hoe kan ik dat zijn als deze deprimerende vrouwenzaal in het Guiyang instituut het alternatief zou zijn geweest voor geadopteerden zoals mijn eigen zusje? Schuldgevoel bekruipt mij.

Dat bezwaarde gevoel ervoer ik ook toen ik met mijn adoptieouders en mijn zusje in 2003 voor het eerst naar China reisde. We brachten een bezoekje aan onze voormalige weeshuizen, waar ik baby’s in ongewassen rompertjes zag liggen.

Waarom was ik gered, terwijl zo veel anderen achterbleven. Dat vroeg ik mij als puber de hele tijd af. Als student Chinastudies en als journalist zocht ik naar antwoorden op die vraag. Allerlei problemen met het systeem van adoptie doen mij twijfelen of ik wel was ‘gered’.

Tegenover de slaapkamer bevindt zich een knutselruimte. Een jonge vrouw met lang haar racet met haar rolstoel van de ene tafel naar de andere. Ze heeft een roze broek met glitters aan. Haar nagels zijn lang en gelakt in vrolijke meisjesachtige kleuren.

Na de deprimerende sfeer op de slaapzaal, werkt haar opgewekte humeur aanstekelijk. Ze is bezig met het inpakken van een appel, zodat ze deze naar de jarige meneer Yan beneden kan sturen. Mevrouw Li kent haar goed en de twee beginnen een gesprek zoals vriendinnen dat zouden doen.

Ik richt mijn aandacht op een vrouw die net door een andere inwoner is gevoed. Haar voedster is alweer weggelopen en ze zit stilletjes in haar rolstoel. Ik raak haar hand voorzichtig aan. Hoewel ze niet naar mij kijkt, zie ik haar glimlach groter worden. Ik beweeg mijn hand op zo’n manier dat ze hem kan vastpakken. Ze grijpt mijn pink vast om erin te knijpen, zoals ook baby’s dat doen.

Van de wieg tot het graf

De afgelopen jaren daalde het aantal weeskinderen in China flink. Dat kwam onder andere omdat de Chinese regering in 2013 begon met het versoepelen van de eenkindpolitiek. Inmiddels wordt het toegestaan om drie kinderen te krijgen. Volgens data van het Chinese ministerie van burgerzaken daalde het aantal weeskinderen van 570.000 in 2012 naar 169.000 in 2022.

Nog geen 10 procent van hen woont in een zorginstelling, de rest woont buiten het systeem. Per kind in een instituut stelt de overheid gemiddeld 1885 RMB (240 euro) per maand beschikbaar. Er zijn in China nog iets meer dan vierhonderd weeshuizen over.

Het Chinese systeem om voor weeskinderen te zorgen stamt nog uit de tijd van Mao Zedong. Het systeem zou hen van de wieg tot het graf financiële zekerheid moeten bieden. Dat maakt het anno 2024 voor deze kinderen echter haast onmogelijk om als volwassenen terug te keren naar de samenleving. “Als kind in de steek gelaten worden is absoluut een zeer traumatische ervaring met een levenslange impact”, stelt professor Shang Xiaoyuan.

In de jaren nul van deze eeuw deed Shang grootschalig onderzoek naar weeskinderen in Chinese instellingen voor Unicef. Ze concludeerde dat deze kinderen wanneer zij opgroeien zelden economische onafhankelijkheid bereiken. Dat komt volgens de Chinese professor omdat zij niemand hadden die hun vertelde wat goed of fout is. Noch iemand die hen aanmoedigde en begeleidde in hun studie.

Luister onze podcast over schimmige adopties

In De Gestolen Kinderen zoekt Trouw-journalist Petra Vissers de waarheid achter het schimmige adoptieverhaal van Mirjam. Ze werd in 1972 geadopteerd uit Chili en zoekt al tientallen jaren naar de waarheid over haar afkomst.

‘Zorginstituut enige plaats’

Dat gebrek uit zich in een leerachterstand op school, waardoor het weer moeilijker wordt om een baan te vinden. Als zij daar toch in slagen, komt het regelmatig voor dat zij zelf ontslag nemen. Hierdoor komen kinderen die in een weeshuis opgroeiden bijna altijd ook terecht in een tehuis als volwassenen. “Ze denken dat een zorginstituut voor hen de enige plaats in China is”, zo legt Shang uit.

Daarnaast maakt de vastgoedcrisis het hen haast onmogelijk om een woning te vinden, waardoor ze geen andere optie zien dan terug te keren naar het systeem. “Maar de leefomstandigheden in zo’n volwassenentehuis zijn veel slechter dan in een kindertehuis”, vertelt Shang. Al is het volgens de Chinese professor een stuk beter dan in de jaren negentig, toen ik werd geadopteerd.

Als ik kritisch ben op interlandelijke adoptie, wijzen mensen in Nederland mij erop dat ik het toch goed heb getroffen. Ze geven mij het gevoel dat ik dankbaar moet zijn en negeren of bagatelliseren het bewijs dat er Chinese baby’s door mensenhandelaars zijn ontvoerd om aan de interlandelijke adoptievraag te voldoen. Ze gaan ervan uit dat mijn leven in China minder goed zou zijn geweest dan in Nederland.

Niet alleen rozegeur en maneschijn

Ik moet mijn tranen bedwingen elke keer dat ik een nieuw artikel of boek lees waaruit blijkt dat Chinese functionarissen in de jaren negentig en de jaren nul de landelijke wet overtraden, zodat zij een baby als weeskind konden opgeven en op die manier via adoptie aan buitenlanders konden verkopen. Als biologische ouders de interlandelijke adoptie van hun kind kinderhandel noemen, kan ik niet anders dan ze daarin gelijk geven.

Het komt door dit soort misstanden dat ik er niet langer van overtuigd ben dat mijn leven in China er slechter uit had gezien. Er zijn vele positieve wegen die mijn leven had kunnen inslaan als ik niet was geadopteerd. Ik zie echter door mijn bezoek aan het instituut voor maatschappelijk welzijn in dat de alternatieve opties voor het leven van uit China geadopteerden niet alleen maar rozegeur en maneschijn zijn.

Cindy Huijgen (1991) studeerde Chinastudies in Leiden en is China-correspondent voor Trouw. Haar nieuwe boek Dit is ook China is onlangs verschenen. Daarin onderzoekt ze hoe het leven in haar geboorteland voor haar zou zijn geweest als ze niet was geadopteerd. Ze gaat voorbij aan het beeld dat men vaak in het Westen van China heeft, en laat zien dat China ook een land is met ruimte voor liefde, kunst en dromen.

Lees ook:
Cindy Huijgen (32) werd geadopteerd uit China: ‘Elke keer als ik meer te weten kom, draait mijn maag om’
In de jaren negentig hebben duizenden Nederlandse echtparen kinderen uit China geadopteerd. Nu die kinderen volwassen worden, stellen ze vragen over hun adoptie. China-correspondent Cindy Huijgen (32) komt tot een pijnlijk inzicht. ‘Kinderen zoals ik werden gezien als handelswaar.’