Direct naar artikelinhoud
Roos Schlikker.
Roos Schlikker

De klap die de granaat maakte was immens: Dirks been raakte geperforeerd, zijn meiske was meteen dood

Littekens worden snel vergeten. De aan elkaar genaaide huid is onmiddellijk aan het zicht onttrokken door een pleister. Na heling wordt de schade meestal verborgen onder een trui. Soms schrijnt het nog, jeuk komt op, maar al snel wordt die irritatie weggewreven. Dit was van ooit. Niet nu. Nu zijn andere zaken aan de orde.

Ik begrijp het, maar ben het er niet mee eens. Het liefst zou ik ieder mens zien inclusief zijn butsen, krassen en wonden van weleer. We zijn niet te begrijpen als we onze pijn niet durven tonen.

En dus vertelde ik deze week mijn zoons over de littekens van Dirk Roskam. Als zijn kinderen hem vroegen hoe hij aan de rare donkere vlekken op z’n been kwam, antwoordde hij vaag: “Och, da’s een beetje metaal van een ongeluk.”

“Waarom ga je niet naar de dokter en laat je het weghalen?”

Het felle “Nee! Nooit!” was veelzeggend, maar wat precies werd duidelijk vlak voor Dirks sterven. Pas toen vertelde hij waarom hij elk jaar een keer naar Friesland ging. “Een vriend bezoeken,” zei hij er doorgaans over. Maar die vriend was zijn verleden. Die vriend was een graf waar hij bloemetjes legde. Een boeket voor een meisje.

In de oorlog had Dirk ondergedoken gezeten bij een liefdevolle Friese familie. De dochter in huis ving zijn blik. Een blik die hij niet losliet. Ze kusten en werden onafscheidelijk. Op een dag vonden Dirk en zijn meisje op het erf een ijzeren voorwerp. Achteloos smeten ze het weg.

De klap die de granaat maakte was immens. Dirks been raakte geperforeerd. Zijn meiske was meteen dood. Nooit sprak hij meer over haar. Pas toen hij te oud was om nog naar Friesland te reizen, kwam in horten zijn verhaal eruit. Het verhaal van de bloemetjes, het graf, de liefde die tegen de aarde kapotsloeg. Het verhaal van de plekken op zijn been, de butsen in zijn ziel. Butsen waarover hij nauwelijks spreken kon, maar die nooit mochten worden vergeten.

Dirks zoon Jaap stuurde mij het verhaal van zijn vader. Ik heb het hier eerder opgeschreven. Ik heb het thuis ook vaker verteld. Maar sommige geschiedenissen moet je blijven herhalen. Zeker nu.

Het geluid van ‘Opdat wij niet vergeten’ wordt momenteel overstemd door een kakofonie vol felle uitingen over protest ja of nee, 7 oktober, woorden als genocide en wanneer je ze wel en niet gebruikt. Al die discussies mogen, nee, móéten worden gevoerd. Maar mag het op 4 mei alsjeblieft heel even stil zijn? Twee minuutjes slechts?

Juist nu, op een dag van herdenken, mogen geen nieuwe wonden worden gemaakt. Laten we zwijgen en denken aan de oude. Aan wat ooit gebeurde en waarvan we hebben gezegd: dit mag nooit meer. Bij niemand. Geen enkel volk, land of ras. Maar nooit meer komt pas in beeld, als we stilstaan bij de pijn die was. Bij de krassen op de benen van Dirk Roskam. Bij littekens die nooit mogen worden weggepoetst.

Reageren? r.schlikker@parool.nl.

Roos Schlikker (1975) is journalist en schrijfster van boeken en toneelstukken. Elke zaterdag schrijft ze een column voor Het Parool.