Direct naar artikelinhoud
Reportage

In Panama drijft de toekomst inheemse eilandbewoners naar het vasteland

Luchtaanzicht van Gardi Sugdub, een van 365 eilandjes voor de Panamese kust die behoren tot het territorium van het inheemse Gunavolk.Beeld Adri Salido / Getty

De inheemse inwoners van het Panamese eilandje Gardi Sugdub gaan verhuizen naar de wal. Ze passen simpelweg niet meer met z’n allen op het kleine oppervlak. Maar zijn ze ook klimaatvluchtelingen? ‘De ouderen hebben een andere mentaliteit. Die willen het niet geloven.’

Ze kunnen geen kant op, de naar schatting 1,5- tot 2 duizend inheemse inwoners van het piepkleine tropische eilandje Gardi Sugdub. Hun wereld telt 300 meter van west naar oost en nog geen 150 meter van noord naar zuid: een oppervlakte ter grootte van slechts zes voetbalvelden, dat tot over de randen is volgebouwd met woningen, twee schoolgebouwen, een medische post en kleine winkeltjes. Daaromheen klotst de Caribische Zee.

Gardi Sugdub, ‘Krabbeneiland’, is een van 365 eilandjes voor de Panamese kust die behoren tot het territorium van het Gunavolk (ook wel Kuna of Dule). Vijftig van de eilanden worden bewoond door zo’n 48 duizend inwoners, de overige onbewoonde eilandjes met maagdelijk witte stranden zijn een geliefde toeristenbestemming en een belangrijke bron van inkomsten voor de Guna.

Over de auteur
Joost de Vries is correspondent Latijns-Amerika voor de Volkskrant. Hij woont in Mexico-Stad.

Geen van de bewoonde eilanden puilt zo uit als dit stukje land op een minuut of tien varen van het vasteland. Tropische hitte broeit tussen de op elkaar geplakte gebouwen: ruim driehonderd eenvoudige houten en enkele betonnen huizen waarin vaak meerdere generaties samenwonen. Zoals in het houten huis in het midden van het eiland, waar de 25-jarige farmaciestudent Katlein Montolla met twaalf familieleden woont.

Farmaciestudent Katlein Montolla ziet geen toekomst meer op het mini-eiland.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Wanneer de avond de hitte enigszins heeft verdreven, geeft ze een rondleiding. De woning bestaat uit één grote ruimte met aan de randen bedden en hangmatten. Haar zoon Keyder (5) ligt al te slapen in een grote hangmat, over een poosje kruipt ze naast hem.

Onder een hangende fleecedeken die dienstdoet als gordijn steken twee paar benen uit. Daarachter bevindt zich een bed, zegt ze. ‘Mijn nicht en haar man gaan slapen.’ De voeten verdwijnen. Montolla’s oma kijkt toe vanuit een hangmat, haar moeder vanaf een stoel.

Buiten in de smalle steegjes weven vrouwen op krukjes kleurrijke mola’s: handwerkjes met dieren en geometrische figuren die ze op hun buik dragen. Tengere jongens lopen als acrobaten op hun handen en vallen elkaar aan met hun voeten. Een omvangrijk leger van katten struint door de smalle straten en houdt het eiland ratvrij.

Extra kwetsbaar

Toen Gardi Sugdub in de laatste decennia begon te knellen, dachten de bewoners terrein te kunnen winnen door koraalrif los te hakken en rondom op te stapelen. Het bleek ze extra kwetsbaar te maken voor het hoge tij dat met enige regelmaat het eiland tart, het rif op de zeebodem diende als natuurlijke golfbreker.

Steigers op palen verschaffen ook wat extra uitwaartse meters. Tussen de palen drijft een plasticsoep van flesjes en verpakkingen, een afvaldienst is er niet. Een riool evenmin: houten toiletten zweven boven het heldere water, de ontlasting is voor de vissen. Ouders leren hun kinderen om niet te zwemmen in het vervuilde water.

Plasticsoep drijft onder de steigers, waarboven schone was te drogen hangt.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Inmiddels heeft Gardi Sugdub geen centimeter meer over. De rek is eruit. De bewoners namen een radicaal besluit. Ruim twee eeuwen nadat hun voorouders kozen voor de zee, staat een groot deel van de inwoners van Gardi Sugdub op het punt de omgekeerde beweging te maken, terug naar de kust.

Hemelsbreed 5 kilometer naar het zuiden, een kanotocht en een korte wandeling verwijderd van het Krabbeneiland, verrijst op een open terrein tussen het oerwoud een modern dorp van driehonderd identieke betonnen huisjes. Grofweg vindt de aanstaande verhuizing plaats langs generationele lijnen: de oudste bewoners blijven, de jongere generaties zoeken een zekerder toekomst op de wal.

Vanwege het ruimtegebrek, dat lijkt evident. Vandaar dat de saila, het dorpshoofd, vijftien jaar geleden al opperde om uit te wijken naar het vasteland. De kuststrook behoort immers ook tot het gebied van de Guna en daar was nog plek. Of moeten de eilanders toch vooral vertrekken vanwege de gevolgen van de klimaatverandering?

Klimaatvluchtelingen

Staan ze straks officieel te boek als de eerste klimaatvluchtelingen van Panama, de eersten van de Guna die ontsnappen aan het rijzende water? De kwestie verdeelt het eiland. Het is een strijd tussen vasthouden aan eeuwenoude gebruiken en gewoontes, en accepteren dat de natuur structureel verandert.

Volgens historische bronnen migreerden de Guna omstreeks 1800 vanuit de jungle op de grens tussen het huidige Colombia en Panama naar de archipel en ontwikkelden zich tot een volk van vissers en handelaren. Terwijl andere inheemse volkeren werden gedecimeerd door de wapens en de exotische ziektes van de Spaanse overheersers, wisten de Guna – eerst in de jungle, later op de eilanden – grotendeels aan de Spanjaarden te ontkomen.

Een muurschildering op Gardi Sugdub memoreert de geschiedenis van de Guna.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Nadat het Spaanse wereldrijk uiteenviel, hield het volk ook in 1925 stand tegen het leger van de jonge republiek Panama, die zich in 1903 had losgemaakt van Colombia. De Guna verwierven zelfbestuur binnen hun comarca, Guna Yala, hun territorium van eilanden en een deel van de met oerwoud begroeide kust.

Een half millennium na de komst van de Spanjaarden zijn de gebruiken, wetten en taal van de Guna nog springlevend. De oudere eilandbewoners spreken geen Spaans. Vandaar dat onder het palmbladeren dak van het houten dorpshuis van Gardi Sugdub een groot doek hangt met de tekst: ‘Een volk dat zijn tradities verliest, verliest zijn ziel.’ Maar wat als een volk dreigt zijn eiland te verliezen?

Een van de vele mini-eilanden voor de Panamese kust die dreigen te verdwijnen onder het wateroppervlak.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Zeespiegelstijging

Het eiland zal inderdaad ‘vrijwel zeker’ worden opgeslokt door de zee, bevestigt klimaatwetenschapper Steven Paton, in Panama werkzaam aan het Amerikaanse Smithsonian Tropical Research Institute. Al ligt die dag nog ver in de toekomst. ‘Bij de Caribische Zee zien we een stijging van 3,4 millimeter per jaar. In de jaren zestig was het nog 1,5 millimeter.’

De zeespiegel stijgt om twee redenen, legt hij uit: enerzijds smeltend landijs dat letterlijk het volume van de oceanen doet groeien, anderzijds de opwarming van de zeeën die het water doet uitzetten. En dat gaat steeds sneller: het internationaal klimaatpanel IPCC voorspelt dat de stijging in de loop van deze eeuw zal oplopen tot een centimeter per jaar, zegt Paton. ‘De bewoonde eilanden van Guna Yala zijn vlak en laag, een halve meter tot een meter boven zee. Aan het eind van de eeuw zullen de meeste eilanden zijn verdwenen.’

Maar tachtiger José Davies, de stramme leider van Gardi Sugdub (blote voeten onder een lange broek, een gleufhoed op zijn slanke hoofd), moet er niets van weten. Het was zijn plan om uit te breiden naar de wal, maar van een vlucht is geen sprake. Hij heeft de buik vol van nieuwsartikelen over zijn ‘zinkende eiland’. Journalisten die hem willen interviewen moeten de portemonnee trekken, reageert hij in het Guna.

Saila José Davies gelooft niet dat de zee zijn eiland zal verzwelgen.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Zijn zoon Joseph is toeschietelijker en legt (kosteloos) uit dat het eiland slechts uitbreidt. Een groot deel verhuist, een ander deel blijft. ‘We gaan van één naar twee gemeenschappen met dezelfde tradities en structuur.’ Maar klimaatverandering heeft er volgens hem niks mee te maken. Toen hij klein was, zegt hij, kwam de vloed soms tot aan zijn middel. Maar dat is al jaren niet voorgekomen.

Verzilting

De jonge Montolla, die vanwege haar studie deels in Panama-Stad woont, rekent zichzelf tot een verlichte nieuwe generatie. Zij ziet wel signalen dat de opwarmende en oprukkende zee haar geboortegrond bedreigt.

Kijk naar de rivier, zegt ze, die aan de kust vanuit het bergachtige binnenland uitmondt in zee. Het zoete rivierwater is van levensbelang voor de Guna, die op hun eilanden omringd worden door de zoute zee. ‘We moeten steeds verder stroomopwaarts om zoet water te vinden.’ De langere en hetere droge seizoenen zijn de oorzaak, legt ze uit. Tijdens de droge maanden met weinig regenval kruipt het zoute zeewater de rivier in. ‘Panama wordt warmer.’

Een tweede bewijs ziet ze in de krokodillen die in recente jaren de eilanden bezoeken. ‘Laatst ging ik in het donker naar de wc aan de rand van het eiland. Met mijn lampje scheen ik plots op een krokodil.’ In het verleden bleven de reptielen in het zoete rivierwater, maar ze vermoedt dat de krokodillen zich hebben aangepast aan het oprukkende zoute zeewater.

Het zijn tekenen aan de wand, zegt ze, de natuur is onvermijdelijk en structureel aan het veranderen. ‘Maar de ouderen hebben een andere mentaliteit. Die willen het niet geloven.’

Klimaatvluchtelingen

Tal van onderzoeksinstituten en ngo’s geven haar gelijk. Ver verwijderd van het eiland, in collegezalen, ministeries en boardrooms van ontwikkelingsbanken, klinkt een verhaal dat aansluit bij haar overtuigingen, maar haaks staat op dat van de oudere eilandbewoners. Terwijl op het eiland de overbevolking als eerste argument wordt genoemd, zien ngo’s en politici de dorpelingen in de eerste plaats als klimaatvluchtelingen.

De in Zwitserland gevestigde organisatie Displacement Solutions (‘DS werkt met klimaatontheemden’) publiceerde tussen 2014 en 2016 drie rapporten over de aanstaande ‘klimaatverplaatsing’ van Gardi Sugdub. Een van de rapportages citeert de speciale klimaatgezant van de Verenigde Naties, Mary Robinson: ‘Staten die te maken hebben met klimaatgerelateerde ontheemding hebben aanzienlijke financiële steun nodig.’

Het etiket ‘klimaatvluchteling’, zelfs als degenen die het krijgen opgeplakt zich er niet in herkennen, opent deuren. ‘Toen het thema klimaatverandering erbij kwam, ging het geld stromen’, zegt eilandbewoner Dilion Navarro (58), een ondernemende duizendpoot die sinds 2016 als tussenpersoon en bouwopzichter bij het nieuwbouwproject is betrokken.

Het ministerie van Volkshuisvesting, dat met 12 miljoen euro de bouw bekostigde, noemt in elk persbericht de klimaatdreiging. En ook de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) trok een bedrag uit voor het project, zegt Navarro.

In de ochtend vaart hij met een groepje schilders naar de kust. De kleine nieuwbouwhuizen zijn vrijwel af, alleen de gevels krijgen nog een lik verf. Student Montolla lift mee met Navarro om voor het eerst een blik te werpen op haar toekomstige woning.

Navarro, voor de gelegenheid gekleed in geel fluorescerend opzichtersshirt, vertelt hoeveel moeite het kostte om de staat bij de les te houden. Politieke beloftes eindigen vaak in half afgebouwde projecten, weet hij.

Maar zowaar: aan het eind van een onverharde weg verschijnt het nieuwe dorp. Grijze gebouwtjes met oranje golfplaten daken staan opgesteld in kaarsrechte lijnen. In niets lijkt Isberyala, ‘terrein van de loquat-boom’, op het organische doolhof van Gardi Sugdub.

Keurige rijen van kleine, betonnen huizen vormen de nieuwe thuisbodem van de voormalige eilandbewoners.Beeld Tarina Rodriguez voor de Volkskrant

Al kan dat nog komen. Aan elk huisje van 40 vierkante meter, met twee slaapkamertjes, badkamer, keukentje en miniwoonkamer, grenst een grote rechthoek van braakliggend land om groenten op te verbouwen of nieuwe woningen neer te zetten.

Nieuwbouwdorp

In het hart van het nieuwbouwdorp blijkt toch nog een vertrouwd gebouw te staan, een traditioneel dorpshuis van hout en palmblad, precies zoals op Gardi Sugdub. Binnen komt bovendien dezelfde spreuk te hangen, zegt Navarro, de ziel van het Gunavolk verhuist mee.

Na jaren van vertragingen is het bijna zover, alleen de wateraansluiting ontbreekt nog. De overheid beloofde oplevering in het voorjaar, maar de datum werd al zo vaak verplaatst dat Montolla het pas gelooft als ze de sleutel van haar huisje heeft ontvangen.

Ze kan niet wachten. ‘Ik zie mijn zoontje hier al spelen.’ Al zal de verandering groot zijn. ‘We moeten leren leven met het oerwoud in plaats van de zee.’ Een groene bosrand markeert de grens van het dorp. Daarachter leven jaguars in plaats van krokodillen.