Direct naar artikelinhoud
Analyse

Zal het campusoproer – de ‘Biden-rellen’, zoals Donald Trump ze verlekkerd noemt – Joe Biden de kop kosten?

Pro-Palestijnse demonstranten staan tegenover een politiekordon op het City College of New York.Beeld Spencer Platt / Getty via AFP

In 1968 resulteerden studenprotesten tegen een oorlog – destijds in Vietnam – in een verkiezingsnederlaag voor de Democraten. Wat zijn de lessen van toen voor president Biden?

Ook in het voorjaar van 1968 was het uitermate onrustig aan honderden Amerikaanse universiteiten, vooral door protesten tegen de oorlog in Vietnam. Aan de Columbia Universiteit in New York werd de Hamilton Hall bezet, waarbij decaan Henry Coleman een etmaal werd vastgehouden. Ook toen werd het gebouw door de politie ontruimd.

In de Verenigde Staten gaan de gedachten terug naar 1968, het jaar dat rampzalig afliep voor de Democratische partij. Door de oorlog in Vietnam verloor de Democratische presidentskandidaat Hubert Humphrey veel steun onder jonge kiezers, terwijl de Republikeinen de studentenprotesten gebruikten om zich te profileren als de partij van law and order, die het namens de ‘gewone’ Amerikaan opnam tegen radicale oproerkraaiers. In november 1968 werd de Republikein Richard Nixon tot president gekozen.

Nu, 56 jaar later, is een soortgelijk scenario denkbaar. Mede door de Amerikaanse steun aan Israël in de Gaza-oorlog verliest Joe Biden veel aanhang onder jonge kiezers. Volgens een recente peiling zou 45 procent van de kiezers onder de 30 jaar voor Biden zijn. Daarmee heeft hij een voorsprong van 8 procentpunten op de waarschijnlijke kandidaat van de Republikeinen, Donald Trump. Maar in het voorjaar van 2023 bedroeg zijn voorsprong nog 23 procentpunten.

Luister ook naar onze podcast

Video wordt geladen...

Of luister via Spotify of Apple podcasts.

Ondertussen probeert Trump munt te slaan uit de onrust op de campussen. Hij noemde de ongeregeldheden ‘de Biden-rellen’, veroorzaakt door het slappe optreden van de president. De actievoerende studenten karakteriseerde hij als ‘razende gekken en Hamas-sympathisanten’. Universiteiten moeten terstond een einde maken aan bezettingen en tentenkampen, aldus Trump: ‘Overwin de radicalen en herover de campus voor normale studenten.’

Abortus en economie

Volgens Amerikaanse media geloven Bidens adviseurs dat de onrust zal overwaaien. Uit peilingen blijkt dat de meeste jongeren zich helemaal niet zo druk maken over Gaza. De abortuskwestie en de economie worden veel belangrijker gevonden. Gaza staat slechts op de vijftiende plaats in een lijst met prioriteiten. Bovendien loopt het collegejaar ten einde en gaan studenten in de zomer naar huis.

Een jonge betoger uit zijn woede tegen agenten van Nationale Garde die een demonstrerende menigte in Chicago uiteen moeten drijven. In 1968 werd op de Amerikaanse universiteiten geprotesteerd tegen de oorlog in Vietnam.Beeld Bettmann Archive

In 1968 dachten de Democraten ook dat het protest zou uitdoven. Maar in augustus trokken anti-oorlogsdemonstranten massaal naar de Democratische Conventie in Chicago, waar vicepresident Humphrey tot kandidaat werd gekozen. Het protest werd hardhandig neergeslagen door de politie. Na afloop besefte Walter Cronkite, de beroemde presentator van het CBS-nieuws, wat de rellen voor het imago van de Democraten betekenden: ‘Richard Nixon gaat de presidentsverkiezingen winnen.’ Toevallig vindt de Democratische Conventie ook dit jaar plaats in Chicago. Pro-Palestijnse groepen hebben al demonstraties aangekondigd.

Over de auteur
Peter Giesen is buitenlandredacteur van de Volkskrant en schrijft over de Europese Unie en internationale samenwerking. Eerder was hij correspondent in Frankrijk.

Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen 1968 en 2024. 1968 was aanzienlijk gewelddadiger. In april werd de zwarte leider Martin Luther King vermoord, in juni de Democratische presidentskandidaat Robert Kennedy. De broer van de in 1963 vermoorde president John F. Kennedy werd doodgeschoten door de Palestijn Sirhan Sirhan, die wilde voorkomen dat de pro-Israëlische Kennedy aan de macht zou komen. De protesten tegen de oorlog in Vietnam waren heviger dan die tegen de Gaza-oorlog, omdat Amerikaanse jongeren het risico liepen naar het front te worden gestuurd.

Charlottesville

Groot is ook het verschil tussen de Republikeinen van 1968 en die van 2024. Destijds waren de Republikeinen de partij van het establishment, van het zakenleven en de keurige middenklasse. In 2024 zijn zij een populistische partij die zelf geweld en onrust aanwakkert. Donald Trump jutte zijn aanhangers op om het Capitool te bestormen. Nu gebruikt hij de onrust op de campussen om het geweld van zijn eigen aanhangers te bagatelliseren. In 2017 reed een witte racist in Charlottesville in op een vreedzame demonstratie tegen extreem-rechts. Daarbij vielen één dode en 35 gewonden. Het was ‘peanuts’ vergeleken bij de onrust op de campussen, zei Trump deze week.

Volgens zijn critici is Trump allerminst een geloofwaardige representant van recht en orde. Maar net als in 1968 proberen de Republikeinen een tegenstelling te creëren tussen de ‘gewone’ Amerikaan en de ‘radicale’ ordeverstoorders. Zelfs hun taal doet soms denken aan de jaren zestig, toen hippies werden afgeschilderd als langharig en vies. De Trumpgezinde senator J.D. Vance adviseerde de demonstranten deze week ‘naar huis te gaan en een douche te nemen’. Het is uiteraard niet zeker of deze strategie slaagt. In 2020 werd ook gedacht dat Biden zou kunnen verliezen door de rellen die uitbraken na de dood van de zwarte arrestant George Floyd.

Biden zei donderdag dat hij zijn Israëlbeleid niet zal wijzigen en riep betogers op zich aan de regels te houden. Daarmee loopt hij het risico jonge kiezers te verliezen, terwijl de Republikeinen kunnen profiteren van de protesten. ‘Je kunt nauwelijks een beter wapen voor de Republikeinen produceren dan superlinkse demonstranten’, zei analist Kyle Kondik van de Universiteit van Virginia in de Financial Times. ‘Het versterkt een breder narratief over de verkiezingen, waarin Trump verschijnt om de rotzooi op te ruimen.’

‘Wat een assholes’

In 1968 liet de jonge Joe Biden het protest tegen de oorlog in Vietnam aan zich voorbijgaan. In dat jaar studeerde hij af aan de law school, een postdoctorale opleiding tot jurist. Met vrienden passeerde hij het bezette bestuursgebouw van de Universiteit van Syracuse, op weg naar een pizzeria. ‘We keken op en zeiden: kijk, wat een assholes. Zover was ik verwijderd van de beweging tegen de oorlog’, schreef hij in zijn memoires.

De bejaarde Biden heeft niet meer de luxe om zich zo onthecht tegenover het studentenprotest op te stellen, schreef The New York Times deze week. Een substantieel verlies onder jongeren kan hem in november fataal worden.