Direct naar artikelinhoud
Welmoed Leinenga met tekst uit het boek ‘Twee vrouwen’ van Harry Mullisch.Beeld Judith Jockel
Nederlands studeren

Wie studeert er nog Nederlands? Drie studenten over hun passie voor de taal

Het animo voor de studie Nederlands daalt: in 2009 begonnen er nog 600 eerstejaars aan Nederlandse universiteiten, nu zijn dat er zo’n 200.

Welmoed Leinenga: ‘Het vak creatief schrijven heeft mijn ogen geopend’

Voor Welmoed Leinenga (21) was het niet meteen duidelijk dat ze Nederlands wilde studeren. Na de havo begon ze in eerste instantie met logopedie. “Ik wilde iets studeren met taal én mensen”, zegt ze daarover. Maar na twee jaar merkte ze dat ze iets miste. “Het was corona en ik zat daar maar achter mijn bureau. Ik miste de creativiteit, de taal zélf.”

Vroeger, op de basisschool, schreef Leinenga al korte verhaaltjes die ze ook voorlas in de klas. “De andere kinderen waren altijd benieuwd hoe het verder ging. Tijdens corona dacht ik: dat stukje van mezelf ben ik kwijtgeraakt.” Ze had haar diploma logopedie al bijna te pakken, maar stopte toch om Nederlands te studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Inmiddels is ze tweedejaars en is de creativiteit weer helemaal terug. “Het vak creatief schrijven heeft echt mijn ogen geopend. Als tentamen moesten we een kort verhaal maken. Dat heb ik toen in één avond geschreven. Schrijven betekent voor mij: iets uit niets creëren. En een kort verhaal kan bij iedereen anders overkomen, dat vind ik mooi.” Het schrijven zorgde er ook voor dat ze op andere vlakken creatief werd: Leinenga maakt nu ook muziek.

Of ze later ook met schrijven haar brood wil verdienen, weet ze nog niet precies. “Ik zou er wel graag iets mee doen later, bijvoorbeeld in de media.” Maar jezelf echt schrijver noemen, dat is nog wel een grote stap, vindt ze. Een van de beste Nederlandse auteurs is voor haar Mensje van Keulen. “Ik ben ooit begonnen met haar roman De laatste gasten, over een pension, toen ik zelf ook op reis was. Dat boek heeft echt een blijvende indruk gemaakt. Ze maakt alles wat de personages meemaken heel invoelbaar.”

Ahmed Zaruali met tekst ui het boek 'Vervloekt is de overkant' van Abdelali Bentohami.Beeld Judith Jockel

Ahmed Zaruali: ‘Een goede taalbeheersing is onmisbaar voor een agent’

Van kleins af aan zag Ahmed Zaruali (39) het heel duidelijk voor zich: hij zou agent of meester worden. Voorlopig is hij ergens in het midden uitgekomen. Ahmed volgt de deeltijdvariant van de bacheloropleiding Leraar Nederlands aan de Hogeschool van Amsterdam. Op de Politieacademie, waar hij stage loopt, neemt hij zijn eigen ervaringen als agent mee in het onderwijs.

Op zijn achttiende koos Ahmed voor de politie omdat hij daar kon werken en leren. Meteen de straat op, actie. In de afgelopen twintig jaar heeft hij vele disciplines binnen de politie gezien, en één ding is tot hem doorgedrongen: goede taalbeheersing is onmisbaar voor een agent. “Een goed proces-verbaal kan het verschil maken tussen wel of geen veroordeling. Ik heb er veel getikt en voorbij zien komen, en merkte dat de kwaliteit omhoog kon.”

Het klaslokaal begon aan hem te trekken. Om zijn eigen taalvaardigheid en didactische vaardigheden op peil te brengen, besloot hij de lerarenopleiding Nederlands te gaan volgen. Nu geeft hij beroepstaalvaardigheid aan agenten in opleiding. De lessen zijn gericht op de opmaak van een proces-verbaal. “Hoe zorg je ervoor dat zo’n tekst eenduidig en objectief is? Er wordt op geschoten vanuit de advocatuur, dus je wil dat het sterk is. Hoe zorg je dat het standhoudt bij de rechter?”

Wat hij in zijn opleiding leert, past hij meteen toe. “Uit onderzoek blijkt dat het schrijfproces van belang is voor de kwaliteit van het schrijfproduct. Daarom geef ik mijn leerlingen een creatieve opdracht. Ze krijgen van mij een eerste zin: ‘Tijdens mijn dienst zag ik een auto rijden.’ Daar komen de meest geweldige verhalen uit, en het geeft leerlingen inzicht in wat er tijdens het schrijven in hun hoofd gebeurt.”

Ooit wil Ahmed de stap naar het voortgezet onderwijs maken. Als agent plak je achteraf pleisters, zegt hij. Als docent kun je eerder signaleren dat jongeren afglijden. Dan vallen zijn twee jongensdromen eindelijk helemaal samen.

Lennart Vonk met gedicht 'Groeten uit Utrecht' van Ingmar Heytze.Beeld Judith Jockel

Lennart Vonk: ‘Ik ben gefascineerd door het Wilhelmus’

Als Lennart Vonk (23) vertelt dat hij Nederlands studeert, krijgt hij vaak de reactie: ‘Oh, wat leuk!’ Toch studeren zijn gesprekspartners meestal géén Nederlands. “Dus of ze liegen, of ze hebben geen goed beeld bij wat ik doe”, zegt Vonk opgewekt.

Hij legt het graag uit: momenteel werkt hij aan een scriptie over het Wilhelmus, dat sinds 1932 officieel het volkslied is. De oudst bekende versie in het Nederlands verscheen in 1576 in een bundel met 89 andere geuzenliederen. Die is Vonk nu aan het uitpluizen: “Ik wil graag weten hoe het Wilhelmus thematisch van die andere liederen verschilt.”

Historische letterkunde, daar ligt zijn hart. Vooral de overgang van het Middelnederlands naar het vroegmoderne Nederlands fascineert hem. Klinkt dat een beetje nerdy? ‘Vakidioot’ Vonk kikkert er juist van op. Daarom gaat hij na zijn bachelor Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht een onderzoeksmaster doen. Nóg dieper graven in de leescultuur van de Lage Landen.

Vonks moeder is lerares Nederlands, zijn vader studeerde Duits en filosofie. “Maar ze hebben me niet gedwongen hoor, om deze studie te doen.” Aanvankelijk sloeg hij een ander pad in: hij was niet zo’n lezer, deed de mavo, daarna mbo toerisme: “Daar krijg je ook veel talen.”

De lerarenopleiding Nederlands aan de Hogeschool Utrecht was de volgende stap. “Maar ik merkte dat ik meer de diepte in wilde, daarom ben ik na twee jaar overgestapt naar de universiteit.” Later wil hij het leraarschap met letterkundig onderzoek combineren.

Inmiddels leest Vonk wél – al moeten boeken concurreren met tennissen en detectiveseries. Zijn favoriete boek is De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje (2021) van René van Stip­riaan. Een enorme pil. Ook zijn favoriete fictieschrijver is breedsprakig: Ilja Leo­nard Pfeiffer. “Ik vind zijn taalgebruik heel mooi. Ik snap dat mensen hem pretentieus vinden, met zijn lange zinnen, maar ik kan hem wel aan.”

Hoe gaat het met de studie Nederlands?

Tbilisi, New York, Beijing: overal ter wereld buigen mensen zich over de Nederlandse taal en literatuur. De website van de Taalunie vermeldt 314 instellingen wereldwijd waar ‘aan neerlandistiek wordt gedaan’.

In Nederland zelf bieden vijf universiteiten en zeven hbo-opleidingen de studie Nederlands aan. Het loopt er niet storm: zo’n 1800 studenten volgen nu de hbo bacheloropleiding tot tweedegraads leraar Nederlands. Aan de universiteit zijn er 600 bachelorstudenten. Nederlands is nummer 94 op de hitlijst van universitaire studies. (Ter vergelijking: rechtsgeleerdheid staat op 1 met 18.000 studenten.)

Jaarlijks stromen er plusminus 200 nieuwe bachelor-studenten Nederlands binnen aan de universiteiten. Dat waren er in 2009 nog 600 per jaar. Overigens hebben alle traditionele talenstudies het zwaar, alleen Engels doet het met circa 1500 bachelorstudenten nog aardig. Veel letterenstudenten kiezen voor nieuwe studierichtingen zoals liberal arts and sciences. Die stond in 2023 op nummer 8 van de populairste studies.

Lees ook:

Het Nederlands is kerngezond, luister maar naar onze rappers

Loopt het Nederlands gevaar door al dat Engels? Welnee, zegt taalkundige Nicoline van der Sijs. En er is ook niets mis met ‘hij wilt’ of ‘de meisje die’. Taalverandering is een fact of life en geeft een hoop lol.

Dit zijn de favoriete woorden van tien talige Nederlanders

Ooit gehoord van ‘hompiekurken’ of ‘amberdrift’? Trouw vroeg tien schrijvers, dichters, presentatoren en muzikanten naar hun favoriete woord.