Direct naar artikelinhoud
reportage

De Triënnale van Brugge wil de lelijke plekjes in de stad vinden. Dat is voor kunstenaars én bezoekers speuren geblazen

De werken langs het parcours zijn vaak direct te begrijpen, maar dat betekent niet dat de kunst je niet af en toe om de oren slaat.

Het kunstwerk ‘Common Thread’ van het Amerikaanse architectenbureau SO–IL op de Triënnale van Brugge.Beeld Filip Dujardin

In de Brugse Hauwerstraat drentelen mensen verdwaald rond. Hier ergens, in een wijk net buiten de ringweg die het oude Belgische centrum omsluit, zou het grote weefkunstwerk Common Thread van het Amerikaanse architectenbureau SO-IL te zien moeten zijn. Maar waar dan?

‘Daar!’, wijst een van de bezoekers vrolijk. Pal naast een permanent gesloten café duikt in de opening van een garagedeur een gigantische, grijze rups op. De onopvallende entree past perfect bij de missie die de Triënnale van Brugge dit jaar voor ogen heeft. De gratis buitententoonstelling, waarvoor internationale kunstenaars en architecten elke drie jaar worden uitgenodigd nieuw werk te maken, gaat ‘op zoek naar het sluimerende potentieel van de stad’.

Over de auteur
Marsha Bruinen schrijft voor de Volkskrant over hedendaagse beeldende kunst.

Parkeerplaatsen en garagepoorten

Deelnemers slaan de drukbezochte middeleeuwse pleinen en hofjes van de toeristische Belgische stad grotendeels over en tonen hun sculpturen en installaties in plaats daarvan op de ‘vergeten’ en ‘onopgemerkte’ plekken van Brugge. Als bezoeker word je naar verlaten binnenhofjes en tuinen van ziekenhuizen en psychiatrische instellingen geleid en loop je over parkeerplaatsen en door garagepoorten. Doe je dat, dan kom je in het geval van Common Thread uit op de prachtige binnentuin van een voormalig klooster.

Écht ongepolijst kun je de locaties van deze Triënnale niet noemen. Maar ja, probeer als kunstenaar maar eens een lekker lelijk plekje te vinden in een stad die vanwege zijn uitzonderlijk goed behouden middeleeuwse architectuur in 2000 als geheel tot Unesco Werelderfgoed is bestempeld.

Het kunstwerk ‘Empty Drop’ van Shingo Masuda en Katsuhisa Otsubo.Beeld Filip Dujardin

Elk hoekje ingekleurd

Meedoen aan deze Triënnale is sowieso geen eenvoudige taak. Want wat voeg je toe aan een ‘middeleeuws architectonisch wonder’, waar elk hoekje al is ingekleurd? Leegte, misschien. In het Sint-Janshospitaalpark bouwden de Japanse architecten Shingo Masuda en Katsuhisa Otsubo drie mooie cirkelvormige sculpturen van baksteen, die de open ruimte van dat grasveld als het ware omarmen.

Het was in een poging Brugge van zijn pittoreske imago te bevrijden, dat de Triënnale in 1968 werd opgericht. Deze stad is óók een plek voor hedendaagse kunst, wilden de oprichters laten zien. Dat deden ze aanvankelijk met een ‘gewone’ tentoonstelling, van sculpturen die binnen de muren van de middeleeuwse stadshallen in het centrum van Brugge werden opgesteld.

Tijdens de tweede editie was het de Vlaamse kunstenaar Roger Raveel (1921-2013) die naar buiten trok. Voor zijn werk De zwanen van Brugge (1971) liet hij houten zwanen dobberen over de Brugse Reien, om zo aandacht te vragen voor de slechte kwaliteit van die kanaaltjes. ‘Waarom laat je die tentoonstelling niet uitdeinen tot in de stad en in de huizen?’, vroeg hij destijds. Het bleken profetische woorden, want na een lange pauze tussen 1974 en 2015 wegens gebrek aan steun van de gemeente, hervatte de Triënnale negen jaar geleden als een kunstparcours dat zich volledig in de buitenlucht afspeelt.

De stadshallen staan dit jaar nog steeds als locatie op de kaart, maar nu wordt niet in de gebouwen zelf, maar in het binnenhofje kunst tentoongesteld – al is dat voor de drommen toeristen die er naar binnen wandelen niet meteen duidelijk.

‘The Joyful Apocalypse’ van het Belgische architectenbureau Traumnovelle.Beeld Filip Dujardin

‘Meest overspoelde steden’

‘Wordt er hier verbouwd?’, vraagt een man die het binnenhofje binnenstapt aan een vrijwilliger. Tegen de wanden van het plein heeft het Belgische architectenbureau Traumnovelle een drie verdiepingen hoge installatie gebouwd van steigers. ‘Nee hoor’, antwoordt de vrijwilliger opgetogen. ‘Dit is een kunstwerk!’ De vakantieganger druipt af. Reisgidsje in de hand, terug naar het stampvolle marktplein.

In 2023 stond Brugge op nummer twee in de lijst ‘meest door toerisme overspoelde steden’. Net als in de mede-werelderfgoedstad Venetië staat de leefbaarheid hier onder druk: ruim de helft van de inwoners had vorig jaar sterk het gevoel dat de stad ‘niet meer van hen was’.

Mariana Castillo Deball: ‘Firesong for the Bees, a Tree of Clay’.Beeld Filip Dujardin

Brugge is ‘een podium’, aldus de Mexicaanse kunstenaar Mariana Castillo Deball, ‘een decor dat niet aansluit bij het dagelijkse leven van de inwoners’. Bij haar sculptuur, een grote tafel waarvan de vele poten bestaan uit aaneengeregen bijenkorven in allerlei vormen, betrok ze daarom lokale imkers. Via een laddertje, ingeklapt voor het publiek, kunnen zij haar ‘boom van klei’ beklimmen om voor de bijen in de kasten bovenop te zorgen.

De kunstwerken langs dit parcours werden volgens Brugge Plus, de overkoepelende culturele organisatie waar de Triënnale onder valt, ontworpen om direct begrijpelijk te zijn. ‘Kunst in de openbare ruimte moet toegankelijk zijn voor het grote publiek’, vertelt de voorzitter in een interview. ‘Daar zijn we in geslaagd.’

‘The Tower of Balance’ van Bangkok Project Studio, die meteen doet denken aan al die andere torens in Brugge.Beeld Filip Dujardin

En dat klopt: het is niet lastig om bij het zien van de installaties op deze Triënnale aan het associëren te slaan. De klokkentoren die het Thaise architectuurbureau Bangkok Project Studio bouwde doet natuurlijk meteen denken aan al die andere torens in Brugge. De zwartgeblakerde bootjes van de Zuid-Afrikaanse architect Sumayya Vally die in het water bij de stadspoort dobberen, zullen vast iets te maken hebben met de handelsgeschiedenis van de stad.

Mona Hatoum: ‘Full Swing’Beeld Filip Dujardin

Ingegraven schommel

Dat ‘toegankelijke’ kunst je volledig om de oren kan slaan bewijst het kunstwerk van Mona Hatoum. Voor Full Swing heeft zij een schommel ingegraven in de glooiende tuin van een psychiatrisch ziekenhuis.

Ondergronds schommelen: de symboliek van opsluiting en vrijheid ligt er dik bovenop. Toch is het kunstwerk indrukwekkend. Al schommelend zie je even niks van de pracht en praal van de Brugge. Het geluid van de klokkentorens verstomt. Wil je je écht onttrekken aan het decor van deze stad, dan moet je een gat graven, lijkt Hatoum te hebben gedacht.

Triënnale van Brugge, buitententoonstelling in en rond de stad, t/m 1/9

Het kunstwerk ‘Star of the Sea’ van Ivan Morison op het strand bij Brugge.Beeld Filip Dujardin

Twee Triënnales

Een van de twaalf installaties in de Triënnale van Brugge is niet in het centrum van de stad te zien, maar aan de kust. Het kunstwerk Star of the Sea van Ivan Morison, een ingegraven bunker op het strand, is gemaakt in samenwerking met nóg een triënnale: de Triënnale van Beaufort, waarvoor deze zomer langs de kust van België meer dan veertig kunstwerken te zien zijn.