Direct naar artikelinhoud
ZorgDetentie

Ploumen: Gebrekkige zorg in vrouwengevangenissen is een structureel probleem

Een passage tussen twee gebouwen op het terrein van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwersluis.Beeld ANP / Erik van 't Woud

Zorgen die niet serieus worden genomen, of gedetineerden die maar net op tijd in het ziekenhuis belanden. De (medische) zorg aan vrouwelijke gedetineerden schiet ernstig tekort, zegt Lilianne Ploumen van stichting Bureau Clara Wichmann.

Wat gedetineerde Suzanne de Vries is overkomen is ‘extreem ernstig’ en ‘verdrietig’, maar ‘zeker geen incident’. Dat zegt oud-minister Lilianne Ploumen, die zich nu als senior adviseur voor Bureau Clara Wichmann bezighoudt met de leefomstandigheden in vrouwengevangenissen. In die hoedanigheid sprak zij met tientallen (ex-)gedetineerden.

Maandag onthulde Trouw dat De Vries hoogstwaarschijnlijk overleed als gevolg van gebrekkige zorg in de vrouwengevangenis Ter Peel in Evertsoort. Zo kreeg ze een gevaarlijke cocktail aan medicijnen, zonder dat er voldoende oog was voor de bijwerkingen van de middelen.

Bureau Clara Wichmann zet zich middels het recht in voor de verbetering van de positie van vrouwen in de samenleving. Vlak voor de aanstelling van Ploumen kwamen berichten naar buiten over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag in de vrouwengevangenis Nieuwersluis. Sindsdien houdt Ploumen zich, in samenwerking met advocaten van Loonstein advocaten en De Brauw, bezig met misstanden in gevangenissen. Jaarlijks zitten er zo’n 3000 vrouwen in detentie.

Tekst gaat door na afbeelding.

Oud-minister Lillianne Ploumen.Beeld ANP / ANP

De verhalen van vrouwelijke gedetineerden over gebrekkige (medische) zorg baren Ploumen grote zorgen. Het onderwerp komt ‘prominent’ terug in haar gesprekken met gedetineerden.

Wat vertellen de gedetineerden u?

“Er doet zich een groot aantal problemen voor. Zo zijn er vrouwen met gezondheidsklachten die niet bij een arts terechtkomen en niet de zorg krijgen die ze nodig hebben. Daarnaast is er een groep die wel door een arts wordt gezien, maar voor wie de zorg wordt uitgesteld tot na detentie.

“Ook horen wij dat veel vrouwen voor een langere periode vrij hoge doseringen kalmerende middelen krijgen voorgeschreven. Buiten de muren zou een huisarts dan met enige regelmaat vragen hoe het met de cliënt gaat. Binnen de muren is daar weinig toezicht op, zoals ook het geval was bij de overleden mevrouw De Vries. Tot slot zijn er problemen met gendergerelateerde klachten. Zoals vrouwen met bekkenbodeminstabiliteit, die extra aandacht behoeven maar niet de juiste zorg krijgen.”

Waarom is dat erg?

“Wie in detentie zit, is voor zorg afhankelijk van de overheid. Gedetineerden hebben daarbij recht op gelijkwaardige zorg. Dat betekent dat de zorg binnen de muren gelijkwaardig moet zijn aan de zorg buiten de muren. Dit is ook vastgelegd in internationale afspraken.”

Wat maakt volgens u de problemen structureel?

“In de praktijk is de regel dat zorg die tot vrijlating kan worden uitgesteld, wordt uitgesteld. Hierdoor is de zorg per definitie niet gelijkwaardig aan de zorg buiten detentie. En wie bepaalt of dat kan? Is dat de vrouw zelf, de gevangenisbewaker, de directie of een arts? Daar begint vaak al de onduidelijkheid. Niemand is echt verantwoordelijk.”

Herkent u deze problemen ook in het onderzoeksrapport naar de doodsoorzaak van mevrouw
De Vries?

“Wat ik verbazingwekkend vind is dat al die artsen zich moesten houden aan dezelfde protocollen als artsen buiten de muren. Toch kreeg mevrouw De Vries zoveel medicijnen voorgeschreven. De onderlinge communicatie was dus niet goed. En dat hoor ik wel vaker: het is niet dat vrouwen slechts één keer aangeven ergens last van te hebben. We horen ook veel verhalen van mensen die te laat, of net op een nippertje, naar het ziekenhuis worden gestuurd. Dat de arts zegt: ‘U had geen drie uur later moeten komen, anders was het fout afgelopen’.”

Denkt u dat het nijpende personeelstekort in de gevangenissen daarbij ook een rol speelt?

“Nee, die personeelstekorten zijn van recente datum. Wij hebben tientallen vrouwen gesproken over een langere periode. Bovendien moet een vrouw in staat zijn om haar klacht tegen een gevangenismedewerker te vertellen, die vervolgens een arts moet inschakelen. Dat zou niet zo’n enorm beslag moeten leggen op de werkdruk.”

Over andere mogelijke oorzaken van de gebrekkige zorg in detentie wil Ploumen niet uitweiden, omdat het onderzoek naar de misstanden in de gevangenis nog loopt. Wel roept ze vrouwen die ervaring hebben met zorg in detentie op om zich te melden bij Bureau Clara Wichmann, zodat de organisatie ‘zo breed mogelijk’ kan rapporteren over wat zich afspeelt binnen de muren.

Reactie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd: 

Uit onze inspectiebezoeken aan penitentiaire inrichtingen (PI’s: huizen van bewaring, gevangenissen) en uit onderzoek na meldingen komt niet het beeld naar voren dat de (medische) zorg in PI’s ernstig tekortschiet. Al valt er soms na een melding wel iets te verbeteren. 

Het overlijden van Suzanne de Vries is destijds bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gemeld. Daarop is toen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) onderzoek gedaan. Dat onderzoek is vervolgens door de inspectie beoordeeld als ‘voldoende’ en ‘onafhankelijk uitgevoerd’. Met die conclusies en na nog een inspectiebezoek heeft de inspectie deze melding afgesloten.

Lees ook: Suzanne de Vries (32) overleed door falende zorg in de gevangenis

Gedetineerde Suzanne de Vries had nog in leven kunnen zijn, als de zorg in de gevangenis beter geregeld was. Dat blijkt uit een nieuw onderzoeksrapport. Er bestaan meer zorgen over gebrekkige zorg in de gevangenis.