Nederlanders staakten in 2023 het vaakst sinds de jaren zeventig

Sinds het uitbreken van de coronapandemie zijn Nederlanders meer gaan staken, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek. In het afgelopen jaar hebben Nederlandse werknemers zelfs het vaakst gestaakt in ruim vijftig jaar tijd. Ontevredenheid over de cao en loonkwesties zijn de belangrijkste drijfveren om te gaan staken.

Met 52 stakingen afgelopen jaar ligt het aantal werkonderbrekingen op het niveau van de jaren zeventig, blijkt uit de gegevens van het CBS. Het laatste jaar dat er meer werd gestaakt was in 1972, met 58 stakingen.

Door de stakingen gingen in 2023 in totaal 142 duizend werkdagen verloren, waarvan de meeste in de sector vervoer en opslag. Zo waren er in het voorjaar stakingen in het streekvervoer en werd er aan het begin van de afgelopen zomer gestaakt bij de distributiecentra van Albert Heijn.

Lees ook Vakbonden hebben opnieuw minder leden, maar stakingsacties remmen daling

Er doen de afgelopen jaren wel minder mensen mee per staking. In 2019 registreerde het CBS nog een recordaantal van 319 duizend stakers, maar in 2023 waren slechts iets meer dan 17 duizend werknemers betrokken bij stakingen.

Tevredenheid hoger aan eind van het jaar

Uiteindelijk waren werknemers aan het eind van 2023 vaker tevreden met hun cao en salaris dan een jaar eerder, blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van het CBS en TNO. Zo gaf 81 procent van de deelnemers aan (heel) tevreden te zijn over hun cao, tegenover 77 procent in 2022. En bij het salaris is dat 78 procent in 2023 tegenover 74 procent een jaar eerder.

In de zorg waren werknemers in 2023 het minst vaak tevreden over hun salaris, ook al nam die tevredenheid wel het meest toe in het afgelopen jaar. Soms was een dreiging van staking genoeg om de cao-eisen in te willigen, zoals het geval was in het onderwijs, waar medewerkers afgelopen zomer een loonsverhoging van 10 procent kregen. Die gaven in de enquête ook aan het meest tevreden te zijn met hun loon en cao.