Direct naar artikelinhoud
interviewmicha bruinvels

‘Onze voorouders hebben op dezelfde trein gezeten. Wij hadden hier niet mogen zijn. We zijn er wél’

Micha Bruinvels, sinds 2022 directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort.Beeld Erik Smits

Maak het grote klein en het onbevattelijke persoonlijk. Dat is het motto van Micha Bruinvels, wiens grootouders slachtoffer van de Holocaust waren. Als directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort wil hij met eigentijdse vertelvormen de geschiedenis van het concentratiekamp levend houden.

Op een gure dag in maart scheert een drone over de bossen langs de golfbaan bij Amersfoort. Hij wordt aangestuurd door politierechercheurs, gespecialiseerd in bodemonderzoek met het hoogtechnologische apparaat, dat door loofbomen en grondlagen heen kan kijken.

De politie zoekt naar bodemverstoringen die kunnen duiden op de aanwezigheid van stoffelijke resten. Resten van zeventien mannen die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen in het op deze plek gevestigde Kamp Amersfoort en van wie de lichamen nooit zijn teruggevonden. Zij zijn slachtoffers van de nazi’s. Voor deze vermisten geen graf met een gedenkteken, zoals wel voor de meeste andere gevangenen die in het kamp zijn vermoord; dat zijn er zeker 652.

Over de auteur
Arno Haijtema is redacteur bij de Volkskrant en schrijft onder meer over fotografie en de manier waarop nieuwsfoto’s ons wereldbeeld bepalen.

Het rechercheteam werkt hier op verzoek van Nationaal Monument Kamp Amersfoort (NMKA). Directeur Micha Bruinvels (52), verbergt zijn – beroepsmatig gedreven – enthousiasme over de lichtelijk macabere zoektocht niet. ‘De geschiedenis van het kamp naar het heden brengen’, noemt hij de samenwerking tussen de politie-experts en enkele van de drieëntwintig bij het NMKA werkzame vrijwillige onderzoekers die, vaak door hun familieverleden, een sterke binding voelen met deze plek.

Geen gesloten boek

Bruinvels zal het vaak herhalen tijdens onze omzwervingen op het uitgestrekte terrein: de historie van Kamp Amersfoort is geen gesloten boek, er valt eindeloos veel te onderzoeken. De resultaten kunnen tot nieuwe inzichten leiden, die ‘helpen de mensen die werden kaalgeschoren en een nummer kregen in plaats van hun naam, hun gezicht terug te geven. We willen hun dehumanisering door de nazi’s ongedaan maken.’

Van de ruim 47 duizend gevangenen die van augustus 1941 tot 1945 in het kamp zaten opgesloten, zijn er bijna 36 duizend administratief geïdentificeerd. Een belangrijke taak van NMKA als herinneringscentrum is nabestaanden van gevangenen en geïnteresseerden te informeren over wat er destijds met hun familieleden is gebeurd.

Kamp Amersfoort, 1945.Beeld Nationaal Archief

Tegen het einde van de oorlog vernietigden de Duitsers – in eerdere jaren erkende administratieve grootmeesters – de complete kampregistratie. Alleen via tijdrovende omwegen, onderzoek in andere archieven, worden vorderingen geboekt bij het completeren van de eindeloze namenlijst.

Bijna drie jaar geleden, aan het einde van de pandemie, opende NMKA – voordien alleen een herinneringscentrum – de deuren als museum. Het is een status die het kamp deelt met bijvoorbeeld de concentratiekampen Westerbork en Vught, ‘schuldige’ plekken waar de nazi’s Joden, politieke tegenstanders, Jehova’s getuigen, Sinti, Roma en dwangarbeiders opsloten, vermoordden of afvoerden naar arbeidskampen in Duitsland en de vernietigingskampen in Polen.

Gevangenen werden tegen elkaar uitgespeeld en opgezet. Joden werden, onder het toch al barbaarse regime, nog slechter behandeld en kregen nog kleinere voedselrantsoenen dan hun niet-Joodse lotgenoten.

Bruinvels werd in 2022 aangesteld als directeur, nadat hij per podcast had gesolliciteerd op de functie van een ‘bevlogen en inspirerend boegbeeld’. Zijn sociale betrokkenheid bleek al in 1999, toen hij tijdens de militaire dienstplicht vrijwillig te werk was gesteld in Noord-Irak.

Als ziekenverzorger hielp hij gewonde Koerden die werden vervolgd en met dodelijke gifgassen waren bestookt door het regime van Saddam Hussein. In het enige ziekenhuis in de omgeving ervoer hij ‘hoe prachtig het is je voor iets goeds in te zetten’.

Eigentijdse vertelvormen

Aan het begin van de eeuw betrad hij de wereld van de fotojournalistiek. Hij was achttien jaar verantwoordelijk voor de wedstrijden bij World Press Photo, waar hij als geen ander het belang van beeld als bron van nieuwsgaring en geschiedschrijving leerde onderkennen. Ervaring die hem nu helpt bij eigentijdse vertelvormen voor de historie van het kamp. En die hem doet beseffen dat je áltijd de horror moet tonen van oorlog en onderdrukking, ‘zodat nooit kan worden gezegd dat het niet is gebeurd, en daders ter verantwoording kunnen worden geroepen’.

Er is nog iets wat hem inspireert in zijn functie: zijn familiegeschiedenis. Hij had een Joodse vader, Jacob, die zijn ouders en broertje verloor in de vernietigingskampen. ‘Een man die voor het ongeluk was geboren’, zegt Bruinvels.

Micha Bruinvels: ‘Dat we nu meer weten, geeft vooral aan hoe ingewikkeld én belangrijk het is om de feiten te achterhalen.’Beeld Erik Smits

Hij groeide op in pleeggezinnen en kindertehuizen en zag zich gesteld voor de opgave na de oorlog een gezin te vormen. Zijn oudste zoon verongelukte (in het bijzijn van de 10-jarige Micha) en stierf in de armen van de vader. Zeven jaar later maakte Jacob een einde aan zijn leven.

Micha rekent hem, net als zijn grootouders, tot de Holocaustslachtoffers. Binnenkort worden in Amsterdam voor de vier gezinsleden stolpersteine geplaatst, de kleine struikelsteentjes in trottoirs ter nagedachtenis aan slachtoffers van de nazi’s.

Zo komen in Micha de Wereldoorlog en de kleine oorlog, het gruwelijke verlies van (voor)ouders en de slagschaduw die dat verlies werpt, samen. Ook Micha’s leven is door de Shoah beïnvloed, hoewel daarvan in hoe hij overkomt – opgeruimd, sociaal, warmbloedig – niets is te merken. Zoals het ongeluk van zijn broer weliswaar grote indruk op hem maakte zonder hem te traumatiseren, zo heeft ook de zelfmoord van zijn vader na dat tragische leven hem niet geknakt.

‘Doordat ik als 17-jarige al zelfstandig moest worden – mijn vader voedde mij op nadat mijn ouders een jaar na mijn broers dood waren gescheiden – heb ik snel een kompas ontwikkeld: wat wil ik, waar wil ik heen, wat voelt goed en wat niet? Ik ga altijd uit van het positieve in de mens. Als iemand tegen mij zegt: ‘We hebben een probleem’, dan zeg ik: ‘Is het oplosbaar? Zo ja, dan is er geen probleem.’ Ik zie altijd oplossingen.’

Monument ter nagedachtenis van 77 Sovjet-soldaten die in de Tweede Wereldoorlog in Kamp Amersfoort werden gefusilleerd en van 23 Sovjet-militairen die door honger en ontbering omkwamen in het kamp.Beeld ANP

We lopen naar het monument voor de Sovjet-soldaten die in Kamp Amersfoort hebben gezeten. Nazi-leider Himmler had honderd krijgsgevangenen naar Nederland laten overbrengen om te demonstreren wat een Untermenschen de uit Centraal-Azië afkomstige ‘bolsjewieken’ waren. Een misrekening. Bruinvels: ‘De Amersfoorters kregen juist medelijden met de gevangenen toen ze vanaf het station naar het kamp marcheerden. Zwaar ondervoed, uitgeput, ze waren er slecht aan toe. De omstanders zagen dat dit geen beesten, maar mensen waren, en dus probeerden ze hun eten toe te stoppen.’

Propagandistische waarde

Drieëntwintig van de Sovjet-gevangenen gingen dood door mishandeling, ondervoeding en uitputting. Omdat de propagandistische waarde van de overigen nihil bleek, was hun lot gauw beslecht. Lang werd gedacht dat die overige 77 krijgsgevangenen, in kleine groepjes, werden geëxecuteerd op de plek waar nu het monument staat, naast snelweg A28.

Pas vorig jaar bleek uit archiefonderzoek dat die moordpartij een paar honderd meter verderop heeft plaatsgevonden, aan de rand van de glooiende golfbaan. De onregelmatigheden in de bodem, zegt Bruinvels, zijn nog steeds te zien. Naast het monument steken, het oogt geïmproviseerd, tussen de bomen houten paaltjes uit de grond. Die markeren de graven van in het kamp vermoorde Joden, die ook elders zijn herbegraven.

Wordt het Sovjetmonument herplaatst naar de plek waar de golfers hun balletjes meppen? Beslist niet, zegt Bruinvels. ‘Dit is typisch een voorbeeld van nieuw inzicht. De ontdekking heeft veel publiciteit gegenereerd en daardoor weer de aandacht van een groot publiek op de de kampgeschiedenis gevestigd. Het monument is hier neergezet op grond van de destijds bekende informatie.

Liefdesbrieven van een kampbeul

De beruchte SS’er Willem van der Neut schreef na de oorlog liefdesbrieven vanuit de gevangenis. Zijn zoon Fokko leest ze pas jaren later, als hij zelf al met pensioen is. Het is het begin van een zoektocht

‘Dat we nu meer weten, geeft vooral aan hoe ingewikkeld én belangrijk het is de feiten te achterhalen. Het illustreert dat het verleden nooit is afgerond, maar leeft en zich ontwikkelt. Wat we hier steeds doen is feiten achterhalen, die in context plaatsen en objectief weergeven. Dat is de enige manier om de geschiedenis recht te doen.’

Uitgemergelde man

We lopen door naar de schietbaan, de 350 meter lange sleuf tussen twee dijklichamen die eindigen bij de Stenen Man. Het beeld van Frits Sieger – in 1953 onthuld door toenmalig premier Willem Drees – van een uitgemergelde man in vodden, wachtend op het salvo, staat symbool voor de honderden die in Kamp Amersfoort werden geëxecuteerd.

Als kind fietste Micha met vader, moeder, broer en zus hier vaak in het bos; ze woonden in Amersfoort. Later besefte hij pas dat het gebied rond het voormalige Kamp Amersfoort ‘mogelijk de grootste dodenakker van Nederland is’. Als kind had hij wel een notie van de betekenis van de Stenen Man, maar er werd thuis nooit over gepraat, de oorlog werd verzwegen.

Kotälla

Voordat het Drentse Westerbork als doorvoerkamp voor deportaties was ingericht, werden minimaal tweeënhalfduizend Joden in Kamp Amersfoort opgesloten. In het kamp werden ook politieke tegenstanders van de nazi’s gevangen gehouden: gijzelaars, zwarthandelaren, religieus ongewensten als Jehova’s getuigen en ook 271 Amerikaanse staatsburgers. Amersfoort stond door de erbarmelijke omstandigheden ook in Duitsland bekend als het ‘hongerkamp’. Behalve de kampcommandanten Heinrich en Berg verwierf ook oorlogsmisdadiger Joseph Kotälla bekendheid, als een van de ‘Drie van Breda’, tot levenslang veroordeeld en in Breda gedetineerd.

We lopen tussen de twee pokdalige langgerekte heuvels die zijn begroeid met bomen en struiken en waar boomstronken uit opsteken en konijnen holen hebben gegraven. De heuvels zijn door Joodse gevangenen met de hand uitgegraven. Met minimaal gereedschap zwoegden ze dag in dag uit, worstelend met de taaie stronken, opgejaagd en om het minste mishandeld.

‘Het is een van de naargeestigste plekken van Nederland’, zegt Bruinvels. ‘Je voelt het meteen. Stel je voor dat je hier als terdoodveroordeelde loopt. Op de heuvels staan mannen met machinegeweren, en jij gaat naar het onontkoombare einde. Dit pad en de hemel zijn het laatste wat de terdoodveroordeelden hebben gezien.’

Over de zompige paden lopen we langs de resterende fundamenten van het lijkenhuisje, met uitzicht op de golfbaan en erachter de executieplek van de Sovjet-soldaten, en keren dan terug naar het museum. Een wachttoren, het hoofdgebouw en daarachter de appèlplaats. Het middelpunt wordt gemarkeerd door een intimiderend bronzen afgietsel van de laarzen van de sadistische kampcommandant Karl Peter Berg, die na de oorlog als enige bewaker werd terechtgesteld.

De geschiedenis van het kamp, verteld aan de hand van tien groepen gevangenen die in Amersfoort opgesloten zaten tijdens de oorlogsjaren.Beeld ANP

In de (bewust) duistere ruimte onder de appèlplaats huist de expositieruimte, waar ook de fotografische achtergrond van Bruinvels zich doet gelden. Portretten op zuilen van gevangenen, hulpverleners, bewakers en kampcommandant Berg – slachtoffers en daders in één ruimte – kijken de bezoeker aan.

Met relevante voorwerpen, tekstbordjes en audiofragmenten maakt hij kennis met de afwisselend miserabele, moedige, ontroerende, maar ook sadistische en misdadige eigenschappen die in mensen kunnen schuilen. Honderden gezichten van gevangenen prijken op een hoge wand: toets een naam in en bij een match licht de bijbehorende persoon op: zo krijgen individuele slachtoffers een gezicht.

Plek van collectief leed

In 2023 trok NMKA 25 duizend bezoekers, onder wie veel scholieren, een derde meer dan in 2022. Het gaat Bruinvels niet alleen om het aantal fysieke bezoekers aan wat hij noemt ‘een van de authentieke plekken van collectief leed’. Met eigentijdse methoden (hij houdt demonstratief zijn smartphone omhoog) wil hij een groot publiek bereiken. ‘Dit schermpje biedt altijd en overal toegang tot iedereen, in tegenstelling tot een fysieke locatie, met beperkte openingstijden en ruimte.’

Hij ziet het publiek toegankelijk gemaakte kunstdepot van museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam als voorbeeld van hoe je nieuwe belangstelling kunt kweken voor een collectie. ‘Zo willen wij met een digitaal depot zien door te dringen tot het collectieve bewustzijn van de Nederlanders.’ Nieuwe verhalen, grijstinten benadrukken in de oorlogsgeschiedenis die in het verleden vooral in termen van goed en fout werd besproken. Nuances aanbrengen, als antwoord op de simplificaties die op sociale media gangbaar zijn.

Maak het grote klein en het onbevattelijke persoonlijk, is het motto van Bruinvels. Trek mensen weg uit de waan van de dag. Zo krijgen zowel het kwaad als het slachtofferschap, collaboratie en verzet een gezicht. Of een stem, zoals met de interessante, spannende NMKA-podcast over de in 1945 mysterieus verdwenen kampcommandant en massamoordenaar Walter Heinrich. Al 1,3 miljoen keer beluisterd.

Bruinvels beschouwt bij respectievelijk de Zilveren Camera en World Press Photo gelauwerde fotografen als Eddy van Wessel en Tim Hetherington als grote inspirators. Van Wessel, die met zijn persoonlijk getinte werk ‘de oorlog in Oekraïne in de huiskamer brengt’. En de in 2011 in Libië gedode Engelsman Hetherington, die met zijn moed en menselijkheid diep doordrong in de belevingswereld van burgers én soldaten in oorlogsgebieden als Afghanistan en Liberia.

‘Hij heeft me geleerd dat je altijd moet zoeken naar de beste manier om je informatie te delen en zo het grootst mogelijke publiek te bereiken. Afwegen: publiceer je foto’s in de krant of juist online, kies je voor bewegend beeld of stills, hoe presenteer je werk in musea? Hij maakte zelfs een bioscoopfilm, de voor een Oscar genomineerde documentaire Restrepo.’

De expositieruimte van Nationaal Monument Kamp Amersfoort.Beeld ANP

Huiveringwekkende getuigenis

Pratend over de twee fotografen komt Bruinvels op een derde inspiratiebron: Jules Schelvis, een van de weinige Nederlandse overlevenden van vernietigingskamp Sobibor. De in 2016 overleden Schelvis heeft in zijn boek Binnen de poorten – Een authentiek relaas van twee jaar Duitse concentratiekampen indrukwekkend verslag gedaan van de kampen die hij overleefde. Zijn huiveringwekkende getuigenis van de industriële moord op de Joden in Sobibor maakte Bruinvels veel duidelijk over het ‘onvoorstelbare’ dat Bruinvels’ familie is overkomen. Schelvis zat in dezelfde trein als Bruinvels’ oma en haar zoontje. ‘Schelvis deed aan waarheidsvinding, ofschoon de nazi’s alle sporen hebben geprobeerd uit te wissen.’

In 2018 besloot Bruinvels de laatste treinreis van zijn oma en de anderhalf jaar oude Benjamin vanuit de Oosterparkbuurt in Amsterdam, via Westerbork naar Sobibor na te volgen. In Amsterdam had oma al afscheid moeten nemen van haar vijf maanden oude baby Jacob, die met tussenkomst van het verzet werd toevertrouwd aan de Arnhemse Dinie Plooij-Smelt. ‘Tante Dinie is mijn held’, zegt Bruinvels over de vrouw die de peuter Jacob door de gevaarlijke oorlogsjaren hielp, ‘ondanks alle risico’s voor zichzelf en haar eigen kind. En ook omdat mijn vader niet de enige was die tante Dinie liet onderduiken.’

Climax van zijn reis naar Sobibor was het begraven van een fotootje onder een steen voor de familie op de weg die leidde naar de gaskamers, door de nazi’s gekscherend de ‘Himmelfahrtstrasse’ genoemd. Op de foto stond de zwangerschapsecho van Bruinvels’ inmiddels 5 jaar oude zoon Moos. ‘Het voelde als een overwinning op de nazi’s: kijk dan, jullie wilden ons uitroeien. Maar het is jullie niet gelukt.’

Bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam op 10 maart heeft Bruinvels verbijsterd en met pijn in het hart gemerkt hoe genodigden die de Shoah kwamen gedenken werden uitgescholden door tegenstanders van de Israëlische inval in Gaza. ‘Mensen hadden tranen in hun ogen, pakten elkaar ontredderd vast. Demonstreren is een grondrecht, ja, maar de nuance werd uit het oog verloren. Demonstranten schoren alle aanwezigen over één kam, zonder de reden van hun aanwezigheid te weten.’

Valse noten

De valse noten konden Bruinvels’ gevoel van voldoening die dag niet tenietdoen. ‘Ik kwam de dochter van Jules Schelvis tegen. We stelden ons aan elkaar voor, en heel kort raakten we elkaars arm aan. Daarin kwam ongezegd alles samen. Dat we hier samen, in de stad waar driekwart van de Joden is weggevoerd, nu eindelijk een plek hebben waar we de doden kunnen gedenken, in het Holocaustmuseum en bij het Namenmonument. We hoeven niet meer naar Sobibor toe.’

Voor het eerst schiet er ontroering over Bruinvels’ gezicht, als een rimpeling over het water. ‘Alsof we tegen elkaar zeiden: ‘Onze voorouders hebben op dezelfde trein gezeten. Wij hadden hier niet mogen zijn. We zijn er wél.’’

Maleng

Ook de marxistische verzetsman Henk Sneevliet is geëxecuteerd bij Kamp Amersfoort. Elk jaar eren Chinezen ‘Maleng’, zoals zij Sneevliet noemen, op de met boomtakken gemarkeerde plek waar hij werd doodgeschoten. Directeur Bruinvels: ‘Sneevliet was, samen met Mao, medeoprichter van de Chinese communistische partij en geldt als een held. In Nederland is hij bijna vergeten, omdat na de oorlog de communistische inbreng in het verzet is weggemoffeld. Die paste niet in de retoriek van de Koude Oorlog. Ook dat vergt meer aandacht. We doen daarom nu onderzoek in de archieven van de CPN. Op 4 mei besteden we in NMKA tijdens een herdenking aandacht aan communistische gevangenen.’