Direct naar artikelinhoud
ReportageKlimaatneutraal land

In Bhutan draait alles om geluk, maar voor hoelang nog?

In de nieuwe grondwet van Bhutan werd opgenomen dat ten minste 60 procent van het land altijd door bos bedekt moet zijn.Beeld Getty Images

Bhutan, een klein boeddhistisch koninkrijk in het Himalayagebergte, is niet alleen klimaatneutraal, maar zelfs CO2-negatief. Kan het land dat blijven en zich toch ontwikkelen?

Wie Bhutan bezoekt en per vliegtuig aankomt, moet tijdens het landen zijn adem even inhouden. Links, rechts, recht vooruit – het vliegtuig is omringd door bergen en de landingsbaan is kort. Slechts een klein groepje piloten in de wereld is getraind om hier te landen. Tegelijkertijd valt het natuurschoon meteen op. Het is groen, zo ver je kunt kijken.

De zenuwslopende landing is niet het enige obstakel waar buitenlandse bezoekers mee te maken krijgen. In de aankomsthal wacht hen een balie, waar ze een Sustainable Development Fee moeten afrekenen – een tarief voor duurzame ontwikkeling. Momenteel is dat 100 dollar per dag, ongeveer 94 euro. De belasting is bedoeld om massatoerisme buiten te houden, iets dat al decennialang bijdraagt aan het behoud van Bhutans grotendeels onaangetaste natuur.

“Het beperken van het aantal toeristen is van levensbelang voor ons”, zegt Karma Tshering, een expert in duurzaam toerisme. Hij staat aan het hoofd van het Bhutan Trust Fund, een door de overheid opgezet fonds dat subsidies geeft aan allerlei duurzaamheidsprojecten, zoals bomen planten, zonnepanelen in dorpen en afvalverwerking.

Tot 1974 mochten buitenlandse toeristen helemaal niet in Bhutan komen. Sindsdien is toerisme uitgegroeid tot een belangrijke inkomstenbron voor het land, onder de slogan ‘High Value, Low Impact’ – Veel Waarde, Weinig Impact. “We hebben een fragiel ecosysteem”, zegt Tshering. “Als te veel mensen door de bossen zouden gaan wandelen, zou dit in gevaar komen. Er zou meer afval zijn, meer transport, meer gebruik van fossiele brandstoffen… allemaal dingen die het milieu zouden aantasten.”

In Bhutan draait alles om geluk, maar voor hoelang nog?

Meer dan 70 procent van Bhutan is bedekt met bos. Dat filtert jaarlijks zo’n 9,4 miljoen ton CO2 uit de lucht, terwijl het land slechts 3,8 miljoen ton uitstoot, volgens cijfers van het Wereld Natuur Fonds. Dit gaat niet vanzelf. Natuurlijk: het helpt dat het berglandschap vol steile hellingen grote delen van dit bos onbereikbaar maakt voor houthakkers, en dat Bhutan nog geen 800.000 inwoners heeft, op een oppervlakte vergelijkbaar met die van Nederland.

Maar het land is ook serieus toegewijd aan het doel van klimaatneutraal zijn: tijdens de klimaattop in Kopenhagen in 2009 beloofde Bhutan klimaatneutraal te zullen blijven. Een jaar eerder, in 2008, maakte Bhutan de transitie van absolute monarchie naar democratie. In de nieuwe grondwet werd opgenomen dat ten minste 60 procent van het land altijd door bos bedekt moet zijn. Ook is vastgesteld dat de vooruitgang van het land wordt gemeten in Bruto Nationaal Geluk. Milieubehoud is hier een van de voornaamste indicatoren van, net als duurzame ontwikkeling.

Bruto Nationaal Geluk

De term Bruto Nationaal Geluk (BNG) werd voor het eerst gebruikt door Bhutans razend populaire vierde koning, Jigme Singye Wangchuck, in 1972, het jaar dat hij de troon betrad. Het idee dat welzijn ook niet-economische aspecten heeft, waarmee rekening gehouden zou moeten worden wanneer het om vooruitgang gaat, kreeg meer concrete vorm onder zijn zoon, die in 2008 koning werd. Dat jaar werd Bhutan een democratie en werd het BNG in de grondwet opgenomen als ontwikkelingsdoel van Bhutan. Dat jaar vond ook het eerste volksonderzoek plaats, dat nu regelmatig wordt herhaald. Op basis van vier ‘hoofdpilaren’, daaronder negen domeinen en daar weer onder 33 indicatoren, worden burgers aan een uitgebreide vragenlijst onderworpen.

De vier pilaren zijn milieubehoud, behoud van culturele waarden, goed bestuur en duurzame sociaal-economische ontwikkeling. De negen domeinen zijn psychologisch welzijn, gezondheid, gebruik van tijd, onderwijs, culturele diversiteit en weerbaarheid, goed bestuur, gemeenschapsvitaliteit, ecologische diversiteit en weerbaarheid en levensstandaard.

Er is een index ontwikkeld om het gemiddelde geluk van het volk te kwantificeren, waarbij het getal 1 voor het gelukkigst mogelijk staat. In 2022 kwam de BNG-Index uit op 0,781, een kleine vooruitgang sinds eerdere meetjaren.

Makkelijk is dit niet. Tshering vergelijkt de voortdurende balans die wordt gezocht met vuur: “Het kan je eten koken, maar ook je huis verbranden”.

En dat geldt niet alleen voor toerisme. Bhutan ontwikkelt snel, na eeuwenlange isolatie. In 1999 was het land het laatste ter wereld dat televisie introduceerde, maar nu staat de bevolking volop in contact met de wereld via internet, sociale media en migratie. Door urbanisatie groeien de steden hard. In de hoofdstad Thimphu wordt overal gebouwd en de wegen zijn gevuld met geïmporteerde auto’s. Op straat zie je een mix van de traditionele kleding en westerse outfits. Niet iedereen koestert de natuur evenveel.

“We hebben meer en betere wegen nodig”, zegt de 19-jarige Kinley Yangden. Ze is net twee weken in de hoofdstad voor een studie accountancy en komt uit het afgelegen oosten van het land. “Met betere wegen zouden de dorpen in mijn regio ook faciliteiten kunnen hebben zoals hier in de stad.” Over het bos maakt ze zich geen zorgen. “Daar hebben we genoeg van.”

Hier en daar komt een groen nummerbord van een elektrisch voertuig voorbij, maar deze zijn nog in de minderheid. De overheid wil dat in 2050 alle nieuwe auto’s elektrisch zijn en geeft daarom subsidies en goedkope leningen aan kopers. Dit zou de transportsector écht emissievrij maken, want aan het opwekken van elektriciteit komt in Bhutan nu al geen fossiele brandstof te pas. Vrijwel alles komt uit waterkracht. Maar nu komen er jaarlijks duizenden auto’s bij die CO2 en andere schadelijke stoffen uitstoten. Tshering van het Bhutan Trust Fund noemt fossiele brandstoffen in auto’s een van de grootste bedreigingen voor de CO2-negatieve status van Bhutan. De bouwsector is een tweede.

“De stad is heel erg veranderd”, zegt Yangchen Lhamo (27). Ze komt net als Kinley uit een dorp in het oosten van het land, maar woont al tien jaar in Thimphu. “Er zijn zoveel bouwwerkzaamheden. We hebben ontwikkeling nodig, maar ik maak me zorgen om de vervuiling.”

Zicht op Thimphu, de hoofdstad van Bhutan.Beeld VW Pics / Universal Images Group

De bouwstijl van gebouwen in Bhutan moet traditioneel zijn, want ook behoud van culturele waarden is een belangrijk onderdeel van het Bruto Nationaal Geluk. Je ziet veel houten kozijnen en huizen met schuine daken, maar achter de façade is het allemaal cement, beton en staal. “Deze materialen zijn niet regeneratief”, zegt Sonam Choden. Zij werkt namens het ministerie van infrastructuur samen met het Duitse onderzoeksbureau Bauhaus aan een duurzamere bouwsector. “Nu veroorzaakt de bouw veel uitstoot, ook omdat materialen als beton allemaal worden geïmporteerd. Bouw op zich kan niet worden gestopt. Ja, we houden van de natuur, maar we hebben ook onderdak nodig. Alleen willen we hiervoor meer natuurlijke materialen gaan inzetten.”

Of dit kan, is nog de vraag. De resultaten van twee jaar onderzoek werden in maart gepresenteerd aan de minister van infrastructuur in een tentoonstelling in Thimphu, die daarna openging voor het publiek. Te zien waren onder meer blokken zaagsel, een model van een houten gebouw van zes verdiepingen en posters over bamboe, hennep en modderblokken. Tino Imsirovic, onderzoeker van Bauhaus, licht alles enthousiast toe. “Een betere bouwsector zal helpen steden in CO2-opslagplekken te veranderen, in plaats van uitstoters van CO2”, zegt hij. Maar hier moet nog veel voor gebeuren.

Het houten gebouw van zes verdiepingen, wat zou dienen als voorbeeld, kon nog niet gebouwd worden omdat er onvoldoende hout op de markt komt. Dit lijkt gek in een land met zoveel bos, maar meer dan de helft van al het bos is beschermd natuurgebied en slechts 5 procent wordt commercieel geëxploiteerd. Het beleid is gericht op zoveel mogelijk behoud.

Een bos op twee uur rijden van de tentoonstelling geeft een inkijkje in hoe dit gebeurt. Hier is Nidup Tshering op patrouille. Met een jeep rijdt hij over een hobbelige, moeilijke begaanbare weg in een dichtbegroeid bos. Tshering is de voorzitter van een vrijwillige bosbeheergroep. Door heel Bhutan zijn honderden van zulke groepen, die nauw samenwerken met de regering. “Wij zijn de mensen die het dichtst bij het bos wonen, dus wij hebben er belang bij om het te beschermen”, legt Tshering uit. Met resultaat: in vijftien jaar is de begroeiing volgens hem een stuk dichter geworden, doordat illegale kap wordt voorkomen. Een ambtenaar van het ministerie voor bosbeheer beaamt dit.

“Wanneer onze groepsleden paddenstoelen verzamelen in het bos en iets verdachts horen, dan bellen ze meteen”, zegt Tshering. “En we patrouilleren veel.” De vrijwillige groepen hebben het recht boetes uit te delen en de opbrengsten binnen de gemeenschap te gebruiken. Ook mogen zij jaarlijks maximaal zestig bomen kappen voor eigen gebruik. “Ik denk dat we het goed doen”, zegt Tshering trots.

Dichter bij Thimphu laat een kale helling zien dat het bos niet overal floreert. “Twintig jaar geleden was het hier nog groen”, zegt Namgay Wangdi. Hij werkt voor de ngo Bhutan Ecological Society, die samen met de overheid het plan heeft een miljoen bomen in het land te planten. Dat dit nodig is, komt volgens hem door klimaatverandering. “Er is veel droogte, er zijn vaker bosbranden. Daardoor is het bos hier verloren gegaan.”

Karma Tshering: 'Het beperken van het aantal toeristen is van levensbelang voor ons'.Beeld Aletta André

Op de tentoonstelling hebben Imsirovic en zijn collega, Georg Hubmann van Bauhaus, geen antwoord op de vraag of het wel kan: net zoveel bouwen als nu gebeurt, maar dan met natuurlijke materialen, en tegelijkertijd het bos behouden. “Dit moeten we nog verder onderzoeken. Wat volgens Hubmann wel duidelijk is: “Alleen hout is niet de oplossing. We proberen een palet aan oplossingen te bieden, om het doel behapbaarder te maken.”

Imsirovic geeft toe dat het voor Bhutan een uitdaging zal worden om klimaatneutraal te blijven, maar denkt wel dat Europa iets van het land kan leren. “Er is hier oprechte interesse en ambitie om dit te bereiken. In Europa begrijpt men wel dat het nodig is om klimaatverandering aan te pakken, maar wat we hier merken is echte toewijding.”

Toch gelooft Karma Tshering van het Bhutan Trust Fund niet dat Bhutanesen heel erg verschillen van Europeanen. “We zijn allemaal mensen en denken hetzelfde. Voor velen worden milieubelangen overschaduwd door economische belangen. Onze leiders willen het volk het beste bieden. Helaas denken sommige mensen hierbij aan luxe – een auto, een tv, een mooi huis. Anderen denken dat de bomen in het bos nutteloos zijn. De middenweg waar we als land voor gekozen hebben, tussen ontwikkeling en milieubehoud, is moeilijk.”

CO2-neutrale landen

Tijdens de Klimaattop in Glasgow in 2021 heeft Bhutan zich verenigd met de twee andere CO2-negatieve landen op de wereld: ook Suriname en Panama nemen meer CO2 op dan ze uitstoten. De landen willen gezamenlijk pleiten voor handel in zogenoemde carbon credits, uitstootrechten, waar zij van zouden profiteren. Net als Bhutan zijn Suriname en Panama rijk aan regenwoud. Enkele andere landen, zoals de Comoren, Gabon, Guyana, Madagascar en Niue, zijn inmiddels CO2-neutraal.

Lees ook:

Bhutan kan slechts toekijken terwijl China dorpen bouwt op zijn grondgebied

Het kleine koninkrijk Bhutan onderhandelt al veertig jaar met grote buur China over waar de grens tussen beide landen precies loopt. Een akkoord is er nog niet, een winnaar wel. Satellietbeelden laten zien dat China volop bouwt aan de Bhutaanse kant van de grens.