Direct naar artikelinhoud
Tweede Wereldoorlog

Nabestaanden van ‘foute’ Nederlanders: Zet dossiers collaborateurs niet direct online

Een collaborateur wordt opgebracht, Hengelo, 3 april 1945.Beeld Nationaal Archief.jpg

Het archief met dossiers van ‘foute’ Nederlanders, dat in 2025 openbaar wordt, mag niet direct online komen, vinden nabestaanden van collaborateurs. Doe eerst een gecontroleerde proef, stellen zij voor.

De openbaarmaking van een enorm archief met de dossiers van een half miljoen mensen die verdacht worden van collaboratie met de Duitsers, moet anders. Die oproep doen kinderen van de ‘foute’ Nederlanders – mensen die direct na de Tweede Wereldoorlog werden beschuldigd van heulen met de vijand. De dossiers, samen bijna 4 kilometer papier, worden volgens de Archiefwet openbaar in 2025.

De nabestaanden van collaborateurs willen voorkomen dat een deel van het archief vanaf 2 januari ook gelijk online beschikbaar komt. Zij bepleiten in plaats daarvan eerst een proef in bibliotheken, stadhuizen en archieven, laat Jeroen Saris weten. Hij is voorzitter van de Werkgroep Herkenning, die nabestaanden vertegenwoordigt.

Zo is het archief vol gevoelige informatie niet direct vanachter elke computer door te spitten. “Dat verhoogt de drempel: je moet ergens naartoe. We willen niet dat mensen in een lollige bui kunnen googelen wat hun buurman fout heeft gedaan. We willen eerst een gecontroleerd experiment, zodat we daarvan kunnen leren.”

Het is de eerste keer dat de nabestaanden van collaborateurs hun concrete eisen naar buiten brengen. Ze praten hier al langer over met onder andere het Nationaal Archief in een ‘ethisch beraad’ waar ook vertegenwoordigers van het verzet en de Joodse gemeenschap in zitten. Ze stuurden maandagochtend een statement rond.

Schrijnende gevallen

In het collaboratie-archief zitten persoonlijke foto’s, dagboeken en brieven van Nederlanders die van collaboratie beschuldigd zijn. In de dossiers zitten ook belastende verklaringen van buren, vrienden en bekenden. Hoewel een deel van de nabestaanden openheid juist toejuicht, zijn er ook mensen die vrezen dat hun gevoelige familiegeschiedenis straks op straat ligt.

Daarom pleit de Werkgroep Herkenning ook voor de mogelijkheid voor nabestaanden om in beroep te gaan tegen de online beschikbaarheid van de dossiers van hun familieleden, als ze zich daar onevenredig door benadeeld voelen. Dit gaat op voor ‘schrijnende gevallen’, aldus Saris. “Bijvoorbeeld als er sprake is van verraad binnen een familie.”

Een woordvoerder van het consortium ‘Oorlog voor de rechter’ – vier organisaties die de openbaarmaking van het archief voorbereiden – laat weten dat ze de voorstellen van de Werkgroep Herkenning gaan bekijken. “We luisteren naar ze. We maken op dit moment samen een proces door en zijn allemaal gebaat bij de zorgvuldige landing van dit archief.”

Ze kan niet ingaan op de concrete voorstellen, behalve dat het consortium kijkt of die ‘wenselijk en haalbaar’ zijn. Wel laat Edwin Klijn, projectleider van ‘Oorlog voor de rechter’, weten dat het plan om het archief alleen in bibliotheken en archieven online toegankelijk te maken hem ‘erg complex’ lijkt. Wel is het volgens hem mogelijk om de archiefstukken en namen tijdelijk niet via Google vindbaar te maken.

Angst voor sensatiezucht

Historica Marieke Oprel, die voor haar proefschrift over ‘vijandelijke onderdanen’ jarenlang het collaboratie-archief doorspitte, heeft begrip voor de eisen van de nabestaanden. “Historici zijn het erover eens dat deze dossiers rijp en groen bevatten. En dat het moeilijk is om er een eenduidige historische waarheid uit naar boven te halen.”

Zonder context of bronkritiek is het heel makkelijk om snel te oordelen en te beschuldigen, juist omdat deze dossiers zijn opgesteld om belastbaar materiaal te verzamelen voor kleine en grote daders, ziet Oprel, nu universitair docent aan de Radboud Universiteit. “Een verkeerde interpretatie is gauw gemaakt. Een totale digitalisering kan sensatiezucht aanwakkeren.”

Tegelijk ziet ze in een proef bij bibliotheken en stadhuizen geen oplossing. “Daar zijn soms amper medewerkers genoeg, laat staan historici met kennis om de bronnen goed te interpreteren. Ik denk wel dat het van belang is dat we bij de digitalisering van dit archief niet van nul naar honderd gaan en goed blijven evalueren en reflecteren, bijvoorbeeld op de vindbaarheid via zoekmachines als Google.”

Het is de bedoeling dat het Centraal Archief Bijzondere Rechtpleging (CABR), zoals het collaboratie-archief officieel heet, in 2027 volledig gedigitaliseerd is. De nabestaanden van ‘foute’ Nederlanders zijn overigens niet tégen de openbaarmaking van de stukken, laat Saris weten, omdat juist de naoorlogse rechtspleging hierdoor pas echt geëvalueerd kan worden. “Een volk dat zijn geschiedenis niet kent, tot in de meest pijnlijke details, is niet in staat om te leren van het verleden.”

Lees ook:

Deze vier kilometer licht ontvlambaar materiaal vergt voorzichtigheid

Behoedzaamheid is geboden, als de archieven over grote en kleine daders in de Tweede Wereldoorlog digitaal beschikbaar komen, adviseren Marieke Oprel en Jan Julia Zurné, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Is het verleden van ‘foute Nederlanders’ straks voor iedereen toegankelijk?

Verrader of niet: wie van heulen met de vijand werd verdacht, werd na de oorlog aan de tand gevoeld. Dat het Nationaal Archief deze juridische dossiers nu gaat digitaliseren en toegankelijk maakt voor een groot publiek, roept ethische vragen op.