Direct naar artikelinhoud
Onderzoek

Brand in snel gebouwde en verduurzaamde huizen verspreidt zich sneller dan gewoonlijk

De brand in een complex van gestapelde containerwoningen in Amsterdam is een van de gevallen die het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid onderzocht.Beeld Joris van Gennip

Brand in verduurzaamde of in korte tijd gebouwde woningen kan zich veel sneller verspreiden dan gewoonlijk. Dat levert risico’s op voor de bewoners én voor de brandweer.

Nieuwe bouwmethodes om snel flexwoningen neer te zetten of extra verdiepingen boven op bestaande gebouwen te plaatsen, zorgen voor grotere risico’s als er brand uitbreekt. Datzelfde geldt voor verduurzaamde woningen: als daar brand uitbreekt, kan die zich snel en grillig verspreiden. Die conclusie trekt het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) uit onderzoek naar drie recente branden.

De aanleiding voor het NIPV-onderzoek was een brand in een rijtjeshuis in de Arnhemse wijk Presikhaaf, juni vorig jaar. Die begon in een keuken, breidde zich razendsnel uit naar het hele rijtje en verliep grillig en onvoorspelbaar. Toen de brandweer na ruim acht uur het sein brand meester kon geven, waren vier woningen volledig verwoest en vier andere onbewoonbaar.

Wat gebeurde hier? Het rijtje woningen bleek een tijd geleden energieneutraal gemaakt te zijn. De woningen waren omkleed met een goed isolerende ‘buitenschil’, met prefab elementen tegen de gevels en op het dak. Erbovenop lagen ook zonnepanelen. En juist daardoor werd de brandschade zo groot. Via de gevel breidde de brand zich uit naar de dakconstructie. Onder meer omdat het vuur daar onder een metalen afdekkap bleef, was het een tijdlang niet met bluswater te bereiken.

Rookvergiftiging, lichte brandwonden

Het NPIV besloot onderzoek te doen: hoe zit het met de brandveiligheid van verduurzaamde woningen en van woningen die snel gebouwd zijn? Het nam behalve de Arnhemse brand ook de brand onder de loep in een Amsterdams gebouw waar drie extra verdiepingen bovenop gebouwd waren én een brand in een complex van gestapelde containerwoningen, eveneens in Amsterdam. Bij die eerste (in 2023) werden alle 95 woningen onbewoonbaar, liep één bewoner rookvergiftiging op en twee brandweerlieden lichte brandwonden. Bij de tweede (in 2022) werden 75 woningen onbewoonbaar.

Samen geven die drie gevallen een goed beeld van de extra risico’s, denkt het NIPV, en die doen zich ook elders voor – achterin het rapport worden nog vijf voorbeelden genoemd. Die risico’s zijn vooral het gevolg van wat er kan gebeuren in de zogeheten gebouwschil (de gevels en de dakconstructie). In die schil zijn vaak brandbare isolatiematerialen verwerkt. Voor verdiepingen boven op bestaande bouw en voor flexwoningen worden bovendien vaak lichte constructies gebruikt, bijvoorbeeld houtskeletbouw, met veel holle ruimtes onder het dak of achter de gevel. Daardoor kunnen hitte en rook zich snel verspreiden over een hele rij woningen.

Het probleem is niet dat die nieuwe bouw- en verduurzamingsmaatregelen niet voldoen aan de geldende voorschriften, stelt het NIPV, maar dat die voorschriften niet meer afdoende zijn. Toch pleiten de onderzoekers niet meteen voor nieuwe, strengere regels. Er is een ‘brede maatschappelijke discussie’ nodig, schrijven zij, over de vraag of die toegenomen risico's maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Zo ja, dan moeten in elk geval de bewoners ervan op de hoogte gesteld zijn. En zo nee, dan is een ‘meer fundamentele heroverweging’ van de voorschriften nodig.

Daarmee staan niet alleen de belangen van bewoners op het spel, maar ook die van de brandweer. Bij elk van de drie branden die het NIPV onderzocht, moest die zich tijdelijk terugtrekken, omdat het bluswerk te gevaarlijk werd. Zij konden soms niet eens goed zien waar de brandhaard zich bevond.

Lees ook:

‘Hulp aan getraumatiseerde brandweermensen schiet tekort’

Bij de brandweer is PTSS geen beroepsziekte. Zieke brandweermensen worden regelmatig aan hun lot overgelaten, blijkt uit onderzoek van Zembla.