Terug naar de krant

Hij zit nog vol met plannen maar raakt verstrikt in ‘de bureaucratie’: topregisseur is klaar met de VPRO

Leeslijst interview

Documentaire Het was wennen voor de meest gelauwerde Nederlandse documentairemaker na Bert Haanstra. Frustrerend lang moest hij wachten op het lot van voorstellen in de bureaucratische molens van NPO, VPRO en filmfondsen. Regisseur Roel van Broekhoven pikte het niet meer.

Leeslijst

Eind maart 2024 valt het besluit, na „48 jaar gelukkig huwelijk”. Hij breekt met de VPRO. De maat is vol. De documentairemaker vindt dat de omroep zich onvoldoende sterk maakt bij de NPO voor zijn voorstellen: „Iedereen was druk met de inrichting van de nieuwe topstructuur van het bedrijf. Geen tijd om met mij over programma’s te praten.”

Op het interne forum van de vrijzinnige omroep laat hij een bericht achter: „De afgelopen decennia begon ik vaak – als „mijn” VPRO weer ‘s in verkeerde handen dreigde te vallen – aan een woedende mail waarin ik op staande voet ontslag nam. Maar ik verstuurde hem nooit. Er bleek altijd weer een weg uit het moeras.”

Dit keer is het final. Documentairemaker en icoon Roel van Broekhoven verlaat zijn geliefde VPRO. „Zie het als een echtscheiding na een jarenlang fantastisch huwelijk. Nu ben ik weer vrijgezel, met nieuwe kansen.”

Van Broekhoven en Thomas Erdbrink waren in gesprek om een vervolg te maken op succesvolle „Onze man”-series over Iran en Afghanistan. Van Broekhoven mocht nog één serie met Erdbrink maken, daarna zou een jongere regisseur het moeten overnemen.

„Bizar”, zegt de regisseur (73) grinnikend, traag roerend door zijn paddestoelensoep in zijn stamcafé aan de Amsterdamse Nieuwmarkt, ondertussen frietjes pikkend.

„Je vraagt iemand toch om zijn kwaliteit, niet vanwege zijn leeftijd? Ik ben voor vernieuwing. Maar je moet nieuwe mensen toch opleiden in de typische VPRO-school? Daar wil deze VPRO niet aan. Weg met de oude hap. Dat is behalve leeftijdsdiscriminatie heel onverstandig. Maar ik zal ze niet langer voor de voeten lopen.”

Gelauwerde regisseur

Van Broekhoven won met Standplaats (Het Gebouw) de Zilveren Reissmicrofoon (1989) en met VPRO-teams Zilveren Nipkowschijven (beste tv programma’s) voor Diogenes (1991), Tegenlicht (2005), O’Hanlons Helden (2012), Onze man in Teheran (2015) en Onze man bij de Taliban (2023). Voor ‘Taliban’ ontving Van Broekhoven recent de prijs voor ‘beste regisseur documentaireseries’ van de Dutch Directors Guild, ‘Teheran’ ontving eerder een Tegel voor beste journalistiek.

Prijzen te over, Van Broekhoven zou tevreden achterover kunnen leunen. Maar hij zit voorover, met z’n karakteristieke jongensachtige glimlach tussen de grote oren, op verzoek het ene na het andere avontuur oplepelend van genoemde documentaires en series als In Europa, The Beagle en vooral Himmlers hersens heten Heydrich over de ‘Slager van Praag’, een van de ergste Nazi-beulen.

Lees ook Waarom ‘Himmlers hersens heten Heydrich’ zo goed is
Waarom ‘Himmlers hersens heten Heydrich’ zo goed is

HhhH is wellicht het meest karakteristieke werk van Van Broekhoven, maar te veel cult voor een prijsnominatie. „De ideale, prettig gestoorde combinatie van feit en fictie, heel theatraal. ‘Heydrich’ werd mijn favoriete serie, omdat hij vooral in de montagekamer ontstaan is. Ik weet nog dat ik erheen fietste, in gedachten en ideeën verzonken. Hoe moesten we uit al die losse scènes dit verhaal vertellen?”

Verhalen vertellen, dat is het evangelie volgens Roel van Broekhoven. Collega’s roemen hem om zijn onnavolgbare montage, zoals bij Onze Man bij de Taliban, dat vrij haastig opgenomen moest worden, want de Taliban konden het team met Thomas Erdbrink ieder moment wegsturen. „In de montagekamer was de eerste gedachte: „Jezus, kop noch staart, dit kan niets worden. Dan ga je ordenen en kijken, kijken, kijken: hoe maak ik een taartje? Dagenlang lijkt er niks te lukken.”

En dan is er ineens een kapstok

Tot er toch een verhaallijn ontstaat met editor Pelle Asselbergs. Bijvoorbeeld de onvergetelijke laatste aflevering. „Keer op keer hadden de Afghanen tevergeefs hoop op verbetering gehad. Steeds hetzelfde liedje. Hetzelfde liedje? Ineens hebben we de titel! En de kapstok voor de bijpassende scènes met muzikanten die hun instrumenten moesten vernietigen van de Taliban, maar ze stiekem bewaarden om ‘s nachts les te geven. Want de kunst moest blijven.”

Als Erdbrink naar een Iraans protestlied luistert over de demonstraties van vrouwen in Iran lopen de tranen ineens over zijn wangen. Van Broekhoven: „Ik vind huilende mensen voor de tv al gauw te theatraal. Maar dit werd – steeds hetzelfde – liedje van de tragiek, in Iran, in Afghanistan en overal.”

Met dat ‘laatste liedje thema’ metselen Asselbergs en hij die ogenschijnlijk losse scenes tot een ijzersterk geheel. Van Broekhoven noemt dit de „wonderen van montage” die dag en nacht zijn creatieve brein uitdagen. „Het plotseling zien van de rode draad, de ketting en de schakels, is mijn geluk en mijn feestje; één zinnetje waardoor alles op z’n plek valt.”

Hij heeft een sterke mening over voice-overs, waarvan de legendarische Jan Blokker bij Diogenes 40 jaar geleden de jonge VPRO-makers overtuigde dat die absoluut niet mochten: „Elk woord commentaar vond hij een knieval. De beelden moesten het verhaal vertellen, heel filmisch. Maar tv-kijkers van nu hebben het geduld niet meer om zelf het verhaal te ontdekken, dus commentaar is noodzakelijk geworden. Maar waarom zijn ze vaak zo oersaai? Zie ze als een extra laag, poëtisch, geestig soms en ondergeschikt of aanvullend aan beeld. Besteed er zorg aan.

„Ik zag die spannende serie Niemand die het ziet [over de onzichtbare digitale oorlog en geheime diensten, red.]. Prachtig ingewikkeld onderwerp, maar dan met een verschrikkelijke voice-over die je de lust tot kijken beneemt. Doodzonde.”

Documentairemaker Roel van Broekhoven: „Ik heb de twijfel tot kunst verheven. Ze worden gek van me en niet zelden terecht boos.”
Foto Roger Cremers

Hij is zich ervan bewust: zo volhardend als Van Broekhoven tijdens montages is, zo onberekenbaar is hij tijdens opnames, het uiterste vergend van camera- en geluidsmensen. „Ik heb de twijfel tot kunst verheven. Ze worden gek van me en niet zelden terecht boos. Wil ik weer ineens een straatje of pand binnengaan en spontaan draaien. Maar verrassingen én intens samenwerken vind ik het allerleukste; samen heel goede, gekke verhalen maken, diep graven, zonder de angst om bochten te maken. Dan kom je op onverwachte mensen, plekken en situaties. Ik had het geluk te werken met mensen die daar ook lol in hebben.”

De serie O’Hanlons Helden wordt zo een aaneenschakeling van creatieve ontdekkingen, zoals van een Italiaanse ontdekkingsreiziger die in Papoea-Nieuw-Guinea met een bootje voer met een opwindbare platenspeler om opera te beluisteren.

„Wij over die rivier, in zo’n bootje met O’Hanlon en dat opwind-pick-upje met de opera La Traviata van Verdi. Langs de oever dansten de dorpelingen op verzoek mee, compleet met een nagespeelde onthoofding van O’Hanlon. Allemaal toneel, in de serie lopen droom en werkelijkheid steeds door elkaar.”

Te weinig vertrouwen

Dat mist Van Broekhoven te vaak in documentaires. Te veel wordt tevoren bedacht, te weinig vertrouwd op creatieve ingevingen ter plekke.

Hij ziet dat ook bij zijn „eigen” VPRO, zoals met de serie Van Bahia tot Brooklyn over slavernij. „Daar zat veel meer in. Een nieuwscorrespondent is niet ineens vanzelf een goede verhalenverteller Dat is een ander vak, dat moest ook Thomas Erdbrink leren. Maar daar was geen geld en tijd voor. Stom.”

Hij was in de beginjaren eindredacteur van achtergrondprogramma Tegenlicht. Bij zijn vertrek schreef hij: „Verhalen vertellen verdomme”. Maar hij ziet tot zijn verdriet in Tegenlicht te veel ellenlange aangeklede interviews. „Dat is het gevolg van NPO-beleid, er is steeds minder geld. Weg met verhalende beelden en mooie scènes, entree pratende hoofden.

„Waarom is Stef Biemans zo goed? Waarom is die docuserie Schuldig zo goed? Of die serie Staal? Omdat je wordt meegesleept in verhalen. Ze nemen de tijd voor mooie opnames en sterke montage.”

Van Broekhoven popelt om het vliegtuig te nemen om nieuwe series te maken. Hij wil met Erdbrink de hort op: een soort standplaatsen zoals in zijn radiotijd, maandenlang in een turbulent land verblijven om wekelijks reportages te maken. De voorstellen komen niet of nauwelijks door.

„Vergeet die goodwill maar, al win je tien prijzen. Eerst moet je ellenlange voorstellen typen… ja echt, ook voor de VPRO! Dan voor de NPO, en dan is het geld ineens weer op.” Hij verlangt naar de tijd dat NPO2-manager Gijs van Beuzekom en de VPRO hem blind vertrouwden: „Nu heb je allerlei gedoe bij de NPO met genre-managers en zo. Het gaat door die procedures hopeloos langzaam, wat de nodige tact en geduld vergt – niet mijn sterkste kant.”

Hij hoopt dat de VPRO het positieve debat aangaat om lef en kunde te laten prevaleren: „Bij de VPRO horen stoere creatieve makers uit te maken wat er op tv en radio komt. Het dreigt een bedrijf te worden dat vooral bezig is zichzelf in stand te houden. De NPO dwingt ze in de mal van producent, deels gedwongen door de politiek. Ik mis de rare, eigenwijze, dwarse mensen. Die kunnen moeilijk overweg met managers en bureaucratische vereisten.”

Dat is fnuikend voor de creativiteit, vindt hij. Immers, Van Broekhoven is ervan overtuigd dat goede reportages zich niet op papier laten bedenken: „Na maandenlang observeren, onderdompelen en praten krijg je al draaiend je ideeën en ontstaat een serie. We konden voor Onze man bij de Taliban niks op papier zetten. Niets meer dan: ‘We willen er gaan kijken en we zien wel. Laat ons maar’. Dat risico vinden moderne managers te groot.

„Dus moet je die risico’s zogenaamd uitsluiten met verzinsels op papier. Anders krijg je geen geld. Zouden ze voor elke aflevering van Boer zoekt Vrouw of Heel Holland Bakt een uitgewerkt plan moeten schrijven? Of voor Nieuwsuur? Natuurlijk niet. Het is een rare controledrift…

„Maar ik wil niet zeuren: Ik heb 48 jaar met oneindig veel plezier bij deze club gewerkt. Ik heb er fantastische programma’s kunnen maken. Daar ga ik gewoon mee door, maar helaas niet meer hier. Doet dat pijn? Natuurlijk. Maar het lucht ook op. Soms is blijven pijnlijker dan vertrekken. Wie weet waar we allemaal terecht gaan komen met onze nieuwe plannen. We zijn nog lang niet uitgespeeld.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 30 april 2024.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in