Direct naar artikelinhoud
Natascha van Weezel.
Natascha van Weezel

Al maanden vermoedde ik dat deze vierde mei onrustig zou kunnen verlopen. Vanaf het moment dat ik berichten kreeg als ‘jullie zijn de nieuwe nazi’s’

Normaal gesproken zijn er 20.000 bezoekers aanwezig tijdens de Nationale Herdenking op de Dam. Ik vind het altijd indrukwekkend, zo’n afgeladen plein in het hart van Amsterdam waar je om acht uur ’s avonds een speld kunt horen vallen. Het draagt voor mij bij aan het gevoel dat de geschiedenis niet is vergeten. Dat de doden die toen vielen er nog steeds toe doen. Dat mijn vermoorde familie er nog steeds toe doet.

Maar dit jaar is alles anders. Vanwege de ‘toegenomen maatschappelijke spanningen’ mogen er op 4 mei maximaal 10.000 geïnteresseerden naar de Dam komen. Dit om de herdenking ‘waardig’ en ‘ordelijk’ te laten verlopen. De Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid en de politie achten de kans op spontane protestacties of verstoringen namelijk niet ondenkbaar.

Voor sommigen komen deze maatregelen misschien als een verrassing. Niet voor mij.

Al maandenlang vermoedde ik dat deze vierde mei wel eens onrustig zou kunnen verlopen. Eigenlijk vanaf het moment dat ik persoonlijk berichten begon te krijgen als ‘jullie zijn de nieuwe nazi’s’, ‘Joden trekken altijd de Holocaustkaart’, en ‘we zijn helemaal klaar met jullie gejank en die herdenkingen van jullie’. Inmiddels heb ik op internet ook al verschillende oproepen gezien om ‘de schreeuw van de genocide in Gaza hard te laten horen tijdens de Dodenherdenking’.

Ik begrijp dat je boos bent op wat de Israëlische regering doet in Gaza. Maar hoe woedend je ook bent: alleen al het idee van een dergelijke verstoring vind ik ronduit respectloos. En dat komt niet per se doordat ik zelf Joods ben. Er zijn nog Nederlanders in leven die de Tweede Wereldoorlog aan den lijve hebben ondervonden. Voor hen blijft 4 mei altijd een beladen dag. Waarom zou je iets provocatiefs doen wanneer je weet dat je daar mensen tot in hun ziel mee kwetst?

Bovendien ben ik ervan overtuigd dat zo’n verstoring de maatschappelijke verhoudingen niet ten goede komt. Na de schermutselingen bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum werd vanuit bepaalde hoek gesuggereerd dat pro-Palestinademonstraties verboden zouden moeten worden. Een bar slecht idee; demonstratierecht is immers een van de belangrijkste grondrechten. Dergelijke uitspraken gooien nog meer olie op het vuur in een reeds oververhit debat. Maar mocht er inderdaad iets gebeuren op 4 mei, dan kun je er vergif op innemen dat deze discussie in al zijn felheid oplaait. De mensen in Gaza zijn er dus niet mee geholpen als in Nederland de twee minuten stilte worden verstoord. Integendeel.

Een jaar telt 525.600 minuten. Wat mij betreft demonstreer je op ieder andere denkbare minuut. Maar niet dan. En niet daar. Aan wie je denkt mag je natuurlijk zelf bepalen, gelukkig bestaat er geen gedachtepolitie. Doe dat alsjeblieft alleen wel ingetogen en in stilte.

Nu klinkt het misschien alsof ik met een belerend vingertje wijs. Dat is niet mijn bedoeling. Zie het liever als een hartenkreet.

Natascha van Weezel (1986) is journalist. Elke maandag schrijft ze een column voor Het Parool.

Reageren? natascha@parool.nl