Direct naar artikelinhoud
Christine en Janus van Zeegen bij een tekening van Janus, ongedateerd.Beeld RKD Den Haag
TentoonstellingBeeldende kunst

Onterecht in de vergetelheid: de kunst van broer en zus Van Zeegen

Christine en Janus van Zeegen waren broer en zus, én beiden kunstenaar. Zij borduurde, hij tekende en schilderde. Na honderd jaar krijgt hun werk terecht weer de aandacht die het verdient.

Janus van Zeegen wist zeker dat zijn werk en dat van zijn zus de geschiedenisboeken in zou gaan. Hij noteerde zijn belevenissen, overdenkingen en anekdotes minutieus in notitieboekjes, die titels kregen als Persoonlijk-bijzondere Werk Nota Mededelingen en Meerdere intieme Aangelegenheden. Hoewel het bijna honderd jaar heeft geduurd, kwamen de boekjes goed van pas bij de tentoonstelling die het Drents Museum in Assen nu over het opmerkelijke duo heeft gemaakt.

Opmerkelijk is het duo in de eerste plaats vanwege het werk zelf. Janus maakte voor zijn tijd uiterst moderne pastel- en potloodtekeningen van planten en dieren boven en vooral ook onder water. Vogels en vissen, maar ook vrouwenfiguren zweven soms nauwelijks zichtbaar tussen de kleurenlagen. In Assen zijn er een flink aantal tentoongesteld: maar liefst 233 ervan heeft het museum in bezit, als onderdeel van de collectie van de Stichting Schone Kunsten rond 1900. Dat is een verzameling van 25.000 kunstvoorwerpen die het museum al langer in beheer had gekregen.

Janus’ jongere zus Christine maakte borduurwerk, zo is te zien dankzij bruiklenen uit meerdere Nederlandse musea. Eerst gebruikte ze de tekeningen van haar broer als voorbeeld, later ontwierp ze zelf de patronen. Ze borduurde beslist niet in een standaard kruissteekpatroon: door de draden kort af te knippen of juist lange slierten te laten hangen wist ze heel verrassende effecten te bereiken. Aronskelken, knotwilgen, maar ook een Christus aan het kruis en abstracte thema’s als ‘Stille Eeuwigheid’ beeldde ze uit. Soms lijkt de stof van de achtergrond verkleurd, toch zijn de werken nog steeds verrassend tijdloos.

Christine van Zeegen, ‘Zeepolyp’, 1918Beeld Textielmuseum Tilburg / Frans van Ameijde en Joep Vogels

Hopeloos ouderwets

Daarnaast is het opmerkelijk dat broer en zus zo nauw hebben samengewerkt. Janus werd in 1881 in Amsterdam geboren, Christine volgde in 1890. In het gezin overleden maar liefst vijf andere kinderen binnen een paar maanden na hun geboorte. Janus had niet veel op met school, Christine was een goede leerling maar mocht niet verder studeren omdat ze zich op het huishouden moest richten. Hoe Christine hier zelf over dacht weten we niet, maar Janus schreef in zijn schriftjes dat hij dat hopeloos ouderwets vond.

Vader Van Zeegen was opgeleid tot beeldhouwer en had als gipsmodelleur en bronsgieter gewerkt. Kunst was dus ruimschoots aanwezig in het gezin. Toch verbood hun vader Janus na de lagere school in de leer te gaan bij een kunstschilder – er zou geen droog brood mee te verdienen zijn. Janus besloot kapper te worden, maar bleef thuis op zolder schilderen en tekenen. Na een zware crisis en overtuiging door ‘buurtvriend’ en kunstenaar Jan Sluijters ging vader alsnog overstag en mocht Janus naar de Rijksakademie van Beeldende Kunsten.

Helaas overleed vader Van Zeegen kort daarna, was hun moeder verlamd en leefde het gezin dus in grote armoede. Moeder, Christine en Janus zelf moesten leven van de verkoop van de tekeningen van Janus, de toen vijftienjarige Christine moest hun moeder verzorgen. Toen die in 1910 overleed, omschreef Janus dat als ‘een zéér diepe indruk op de ontwikkeling van mijn werk’: hij schilderde en tekende haar veel, en begon ook te exposeren. Hij ontwikkelde de techniek ‘boetseerkunst in olieverf’, wat uiterst abstracte werken opleverde. Ook vermengde hij later verf met zand, gruis en stukken lava.

Janus van Zeegen. ‘Poezie-idealiteit. Herinnerings-Beeltenis aan mijne moeder en zuster’. 1922. Collectie RCEBeeld Drents Museum / Sake Elzinga

Christine koos steeds meer haar eigen weg

Ook Christine was ambitieus: ze had bewondering voor de oude kerkelijke borduurtechnieken en die van de Japanse kunst. Ze begon met het namaken van pointillistische schilderijen van Janus, later koos ze steeds meer zelf het ontwerp. Vanaf 1918 was ze, volgens Janus, ‘haar eigen weg gegaan’. Bezoeken aan dierentuin Artis en het aquarium daar hielpen haar bij het vinden van voorbeelden. Haar werk werd zo geliefd dat ze ‘stilaan terechtkwam in de rol van kostwinner’, aldus Janus. Haar werk was in heel Nederland te zien, bij een tentoonstelling in Parijs kreeg ze een bronzen medaille.

Beiden waren actief bij verschillende kunstenaarsverenigingen – ook omdat ze daarmee opdrachten kregen waarmee ze geld konden verdienen. Christine stopte in 1925 met het maken van de werken: ze trouwde met de directeur van een persbureau, dus het geld had ze niet meer nodig. Janus was teleurgesteld. Hij was zelf kort getrouwd geweest, maar zijn vrouw was na twee jaar vertrokken en later ook van hem gescheiden. In 1925 trouwde hij opnieuw, nu hield het huwelijk wel stand. Janus bleef werken, hoewel hij amper kon rondkomen.

Mede dankzij de boekjes van Janus en het initiatief van het museum aandacht te besteden aan de onderbelichte kunstenaars van rond 1900 is hun werk nu eindelijk in ere hersteld. Zoals de fraaie en uitgebreide catalogus benadrukt, was hun samenwerking heel bijzonder geweest. Bij zijn zestigste verjaardag wist Jan Sluijters er voor te zorgen dat Janus een overzichtstentoonstelling kreeg in het Rijksmuseum in Amsterdam. Op een groepsfoto staat Janus tussen zijn vrouw en zijn zuster. En beiden glunderen van trots.

Christine en Janus van Zeegen – Vernieuwers in draad en verf, is tot 15 september in het Drents Museum in Assen te zien. Het boek ‘Christine & Janus van Zeegen kost €29,95 (Waanders Uitgevers).

Lees ook:

De vele kanten van Lucebert opnieuw belicht

Lucebert (1924-1994) was schilder én dichter, en hij liet een gigantisch oeuvre na. In precies honderd voorwerpen is in Alkmaar nu een tentoonstelling over zijn leven en werk te zien.