Direct naar artikelinhoud
Exclusief

De Holocaust, de Tweede Wereldoorlog, of alle oorlogen wereldwijd: wat gedenken we nou eigenlijk op 4 mei?

Haarborstels van Joodse Holocaustslachtoffers in Auschwitz.Beeld ANP / Gamma Presse Images

Wie en wat herdenken we op 4 mei? De vraag keert jaarlijks terug maar is dit jaar, met alle spanningen rond de oorlog tussen Israël en Hamas, pregnanter dan ooit. Het is spitsroeden lopen: hoe behoud je de waardigheid en de relevantie van de Dodenherdenking en doe je tegelijkertijd recht aan alle emoties in de samenleving?

De gemeente Amsterdam neemt waar het de veiligheid betreft in ieder geval geen enkel risico: alle aanwezigen op de Dam worden gefouilleerd en het is niet toegestaan om vlaggen, borden of geluidsversterkende apparatuur mee te nemen. Maar burgemeester Femke Halsema kan niet uitsluiten dat er verstoringen zullen plaatsvinden.

Oorlogsdoden elders

Met de opening van het Holocaustmuseum nog vers in het geheugen, waarbij het luidruchtige protest tegen de aanwezigheid van de Israëlische president Isaac Herzog tot grote beroering leidde, loopt de spanning op. Zal het om 20.00 uur stil blijven op de Dam en bij de vele honderden herdenkingen elders in het land, of zullen pro-Palestinademonstranten opnieuw aandacht opeisen? Tegelijkertijd: zou het eigenlijk niet logisch zijn om op 4 mei ook aandacht te hebben voor de oorlogsdoden die elders ter wereld vallen?

Vorig jaar bleek uit het jaarlijkse Nationaal Vrijheidsonderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei dat er een groeiende behoefte is om op 4 mei ook andere oorlogen te herdenken. Toen was het voornamelijk de oorlog in Oekraïne die mensen ervan doordrong dat ‘dit nooit weer’ geen holle frase is: de vrees voor oorlog steeg van 8 procent in 2022 naar 32 procent. Maar waar de Russische agressie door het gros van de Nederlanders wordt veroordeeld, zorgt het conflict tussen Israël en Hamas voor polarisatie. Andrée van Es, voorzitter van het Amsterdams 4 en 5 mei comité, zei dan ook in deze krant dat deze herdenking de ‘moeilijkste in jaren’ wordt.

vlnr: oorlogsleed en rouw in Cambodja (1975), Syrië (2022), herdenking Bergen-Belsen (2006), Gaza (2024), Israël (2001), Oekraïne (2024), Oekraïne (2024), Gaza (2024), Rwanda (1994).Beeld ANP / Gamma Presse Images

Memorandum

Wat formeel wordt herdacht op de Dam op 4 mei past in één zin: ‘Tijdens de Nationale Herdenking herdenken wij allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië, als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna.’ Dit is het zogeheten ‘memorandum’, waarmee al sinds 1946 het kader van de Nationale Herdenking wordt aangegeven. Maar dat betekent niet dat die tekst en de invulling van de herdenking sindsdien niet zijn veranderd, zowel in vorm als qua inhoud.

De allereerste dodenherdenking was op 31 augustus 1945, de verjaardag van koningin Wilhelmina, in het Olympisch Stadion. Daarna werden de Nederlandse slachtoffers van de strijd tegen nazi-Duitsland jaarlijks op 4 mei herdacht. Deze groep werd tot 1960 nauw gedefinieerd: er werd alleen stilgestaan bij de gevallen militairen en verzetsstrijders, voor de meer dan 100.000 Joden die werden vermoord was geen plek.

De leeuw en de adelaar

“Oorspronkelijk ging het om de bevrijding van de bezetting, en degenen die daarbij gevallen waren. Daar hoorden de Joden niet bij,” zegt Rob van der Laarse, emeritus hoogleraar erfgoed van de oorlog aan de VU en UvA. “Het was die eerste jaren na de oorlog een heel nationale aangelegenheid. Veel van de oorlogsmonumenten hebben ook een bijzonder martiale beeldtaal: de Nederlandse leeuw die de Duitse adelaar overwint. Het was de mythe van het dappere Nederlandse verzet tegen de verraders van de NSB en de Duitsers.”

In 1961 is het memorandum uitgebreid, toen kregen ook de oorlogsslachtoffers die zijn omgekomen in oorlogssituaties na de Tweede Wereldoorlog een plek, zoals militairen in voormalig Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea en Korea. Nog later zijn de slachtoffers van internationale vredesmissies waaraan Nederland meedeed hieraan toegevoegd. De recentste aanpassing is van 2022, toen is de verwijzing naar de koloniale oorlog in Indonesië tussen 1945 en 1949, opgenomen in de tekst. Ook de Indonesische slachtoffers worden sindsdien herdacht.

De leeuw en de adelaar

Van der Laarse: “Door dat nationale kader en de koppeling met de Tweede Wereldoorlog los te laten, wordt het moreel ingewikkeld. Je kunt zeggen: ‘alle doden zijn gelijk’, maar dan kom je al snel uit op iets als ‘nooit meer oorlog’ en vanuit daar kun je ook zeggen dat je tegen iedere vorm van onderdrukking bent. Waar gaat de nationale herdenking dan nog over? Het wordt dan al heel snel ontzettend complex.”

Moreel ijkpunt

Epidemioloog Jaap Goudsmit stelde in 2020 met een aantal anderen het boekje Wie herdenken wij op 4 mei? samen, een visueel overzicht van alle overledenen die officieel worden herdacht op 4 mei. Het memorandum, de officiële tekst en de kranslegging, waren daarbij leidend. “Als je dat loslaat, waaiert het onmiddellijk uit. De Vietnamoorlog, de doden die Pol Pot op zijn geweten heeft in Cambodja, de Hutu’s en de Tutsi’s in Rwanda, de huidige oorlogen in Syrië, in Oekraïne en Gaza; het is allemaal heel erg, maar we herdenken op 4 mei niet wat erg is. Het is een nationale dodenherdenking, waarbij de slachtoffers van de bezetting van Nederland en de Nederlandse overzeese gebiedsdelen centraal stonden. Dit betreft de jaren 1940-1945, de periode van de politionele acties, waarbij Nederland als agressor optrad, en daarna de conflicten waarbij Nederland via vredesoperaties militair betrokken was. Proportioneel hebben de jaren 1940-1945 verreweg de meeste slachtoffers geëist.”

Nooit weer voor niemand

Dat de Tweede Wereldoorlog ieder jaar iets verder uit beeld raakt is ook een gevolg van het verstrijken van de tijd. Er blijven steeds minder mensen over die de verschrikkingen uit die periode hebben meegemaakt en voor veel mensen geldt de oorlog niet meer als hét morele ijkpunt. De huidige oorlog in Gaza en de doden die daarbij vallen grijpt velen meer aan.

Dagmar Bosma, een van de initiatiefnemers van de Sit-in for Palestine NL, die onder meer acties op stations organiseert, vindt het niet meer dan logisch dat er op 4 mei een koppeling wordt gemaakt met het oorlogsgeweld in Gaza. “Een herdenking is bij uitstek het moment om lessen te trekken uit het verleden, om te voorkomen dat zoiets nog eens gebeurt. Als je het motto ‘nooit weer voor niemand’ bezigt, en stilstaat bij de verschrikkingen van de Holocaust, kun je de huidige genocide in Gaza toch niet negeren?”

Volgens Bosma, die overigens geen acties gepland heeft op 4 mei, toont de vanzelfsprekendheid waarmee vorig jaar de oorlog in Oekraïne bij de herdenking werd betrokken en het ongemak om dit jaar hetzelfde te doen met de oorlog tussen Israël en Hamas, de dubbele standaard. “Kennelijk worden de levens van Palestijnen minder waard gevonden.”

De Nationale Dodenherdenking op de Dam, 4 mei 1969.Beeld ANP

Betekenis

Maar de sterke emoties die het conflict losmaakt betekent niet dat de invulling van 4 mei moet worden verbreed, vindt Goudsmit. “Over die gevoelens moeten we een maatschappelijke en politieke discussie voeren, misschien moet er een dag van de menselijkheid komen, of een dag waarop we de slachtoffers van massamoorden in de wereld herdenken. Maar wat we op 4 mei herdenken, de groepen voor wie de kransen worden neergelegd, is omkaderd in het memorandum. Dat klinkt misschien als een heel formele of juridische benadering, maar juist daardoor krijgt het betekenis. En uiteraard staat het iedereen vrij om tijdens die twee minuten stilte te denken aan wie of wat ze zelf willen, dat is een individuele keuze.”

Jaïr Stranders is initiatiefnemer van Theater Na de Dam, dat sinds 2011 na de Dodenherdenking door het hele land voorstellingen opvoert die weliswaar specifiek over de Tweede Wereldoorlog gaan, maar waarin ook bruggen naar het nu worden geslagen. Stranders is niet voor verbreding van de herdenking (‘Op die manier blijf je verwarring houden’) maar pleit voor een middenweg: “Maak het radicaal exclusief, en radicaal inclusief. Zet een hek om de periode 1940-1949, dus zowel de Tweede Wereldoorlog als de oorlog in Indonesië die daarop volgde. Maar zorg vervolgens dat iedereen zich hiertoe kan verhouden in het heden.”

Betekenis

“Het is niet voor niets dat veel Joden zich minder herkennen in de dodenherdenking op 4 mei, en de Holocaustherdenking op 27 januari voor hen belangrijker wordt. De dodenherdenking is van een ijkpunt een strijdpunt geworden,” zegt Stranders. “Mede vanwege jongeren voor wie de oorlog steeds verder in het verleden ligt en door de komst van groepen migranten in de samenleving voor wie de Nederlandse oorlogsjaren geen automatisch referentiepunt vormen, is de invulling van de herdenking verbreed, overigens met de beste bedoelingen. Maar als je niet durft af te bakenen waar het over moet gaan, wordt het heel vaag. En dan kun je ook niet goed antwoord geven op de logische vraag: waarom herdenken we de doden in Oekraïne en Gaza niet?”

Bovendien zijn de groepen die nu in het memorandum staan onvergelijkbare grootheden. Stranders: “Tijdens de Nederlandse inzet tegen de Taliban zijn 25 Nederlandse militairen omgekomen. Dat is zeer verdrietig, maar van een compleet andere orde dan de 300.000 doden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als je dat allemaal hetzelfde gewicht geeft, krijg je onvermijdelijk een glijdende schaal. Het zou daarom goed zijn om het memorandum af te bakenen en te beperken tot de oorlogsjaren.”

Weerbaarheid

Dat lijkt een andere zienswijze dan Andrée van Es voorstaat. Zij zei afgelopen weekend in Het Parool: “Het herdenken van de oorlog is ook een beperkte blik geweest, waarbij veel mensen buiten de boot vielen. (...) Als je het motto ‘dit nooit weer’ serieus neemt, moet je ook aandacht besteden aan gewelddadigheden in de wereld en wat voor impact die hebben op onze stad. Maar als je dat niet op de een of andere manier adresseert en daar geen ruimte voor maakt, komt er een moment waarop je als herdenking ongeloofwaardig wordt.”

Weerbaarheid

Volgens Stranders hoeft het een het ander niet uit te sluiten. “We herdenken geen slachtoffers van de burgeroorlogen in Syrië of Jemen, en ook niet van de oorlog in Gaza. Maar iedere slimme speechschrijver en theatermaker zal bijvoorbeeld de koppeling maken tussen de Joden die vluchtten voor de nazi’s en de huidige vluchtelingenstromen. De herdenking gaat over toen, maar moet wel betekenis hebben voor het nu. Anders is het een loze herdenking.”

Palestinavlag

In haar toespraak op de Dam zal Halsema in ieder geval niet expliciet ingaan op actuele internationale conflicten. “Het is onze Nationale Dodenherdenking. We herdenken de Tweede Wereldoorlog en de doden die daar zijn gevallen,” zei ze, waarmee ze de reikwijdte van de herdenking danig afbakende.

Hoewel er nog geen concrete acties of protesten zijn aangekondigd lijkt het haast onvermijdelijk dat de pro-Palestinabetogers volgende week ten minste ergens in het land van zich laten horen, zoals dat ook gebeurde bij de herdenking van de Februaristaking en de opening van het Holocaustmuseum. Halsema riep vorige week op om in dat geval ‘onverstoorbaar door te gaan’, een oproep die Stranders onderschrijft.

“Het zou goed zijn als we van tevoren incalculeren dat niet alles vlekkeloos zal verlopen, dat maakt je veerkrachtiger,” zegt hij. “Door het conflict in Gaza zit er nu eenmaal veel woede in de samenleving. Je kunt je afvragen hoe erg het is als er een Palestinavlag te zien is aan de rand van een herdenkingsbijeenkomst. Het zou goed zijn om daar niet al te krampachtig op te reageren: enige weerbaarheid hoort ook bij een vrije samenleving.”