Direct naar artikelinhoud
Reportage

Hoe bewoners van Utrechtse sloopwoningen (een klein beetje) mochten meedenken over hun nieuwe pand

Bewoners van de Croeselaan in Utrecht zijn enthousiast over de bouwtekeningen van Ondaatje, hun toekomstige huisvesting.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Eerst protesteerden ze tegen de sloop van hun huurwoningen, nu ontwerpen de bewoners samen met de gemeente Utrecht een nieuw pand waar het hele buurtje kan wonen. Alhoewel: samen? ‘Het had wel wat gekker gemogen’, zegt bewoner Pet van de Luijtgaarden.

‘We hebben hier de Croeselaan en dan komt daar jullie woongebouw’, zegt architect Carin ter Beek, terwijl ze naar een plattegrond wijst. ‘Jullie krijgen een van deze zeven woningen.’ Kunstenaar Pet van de Luijtgaarden (48), zijn vriendin Lily Westenberg (42) en hun dochter Lola luisteren geconcentreerd. Ze zijn op deze donderdagmiddag naar het architectenbureau gekomen om de nieuwe sociale huurwoning te bekijken die ze over een paar jaar zullen betrekken.

‘We leggen het pand niet direct aan de weg’, zegt Ter Beek. ‘Omdat jullie elkaar graag ontmoeten. Er moet wel ruimte zijn om een praatje te maken.’ Het gezin woont nu nog in een huis in een charmant rijtje huurwoningen aan de Croeselaan in Utrecht. Maar niet lang meer. Ze moeten er weg, omdat het gebied achter het Centraal Station flink op de schop gaat. De eerste woontorens zijn er al verrezen.

Over de auteur
Rik Kuiper is regioverslaggever van de Volkskrant in de provincies Utrecht en Flevoland. 

Toen de sloopplannen bekend werden, kwamen de bewoners in opstand, Van de Luijtgaarden voorop. Waarom moesten zulke mooie jarendertigpanden verdwijnen? Waarom werd hun hechte buurtje uit elkaar getrokken? Ze haalden er de pers mee, tot Hart van Nederland aan toe.

Cocreëren

Uiteindelijk bood de gemeente een alternatief. De bewoners konden terecht in een nieuw pand aan de overkant van de straat, waar ze een gelijkwaardige woning met een vergelijkbare huur krijgen. En het mooie: ze mochten meedenken over hoe dat complex eruit komt te zien.

Dat meedenken – ‘participatie’ in ambtenarenjargon – kent in Utrecht drie smaken: raadplegen, advies vragen en cocreëren. Het laatste niveau geeft de burger de meeste invloed. Daarvoor werd gekozen. Een afvaardiging van de bewoners schreef met de gemeente een participatieplan met afspraken. Op bijeenkomsten en tijdens individuele gesprekken konden bewoners hun wensen en ideeën inbrengen. Ter Beek maakte een voorlopig ontwerp, dat bewoners onlangs te zien kregen.

Een bewoner toont de wethouder zijn tekening en vertelt over zijn plannen voor de Croeselaan.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Meer dan 70 procent van de toekomstige bewoners van Ondaatje – zoals het pand gaat heten, naar een Utrechtse revolutionair – heeft inmiddels gezegd de nieuwe woning gelijkwaardig te vinden aan de huidige woning. Daarmee is één doelstelling van het project voorlopig gehaald.

‘Écht zeggenschap’

Dinan Groven (40), die een woning deelt met zijn tweelingbroer, kreeg ‘kippenvel’ bij het zien van de plattegronden, zegt hij. ‘Dit is echt een uniek project.’ Ook John Wiese (59) is tevreden. ‘Ik woon met mijn moeder van 85 in een bovenwoning. Dat wordt steeds lastiger. Straks krijgen we alles gelijkvloers. Daar ben ik zo blij mee.’

‘Wij krijgen een soort penthouse’, zegt Marina Jansen (66), die al meer dan veertig jaar met haar man op de Croeselaan woont. ‘Een droomhuis met een heel groot balkon.’ Hun enige punt van zorg is dat de verhuizing nog wel even op zich laat wachten. De Jaarbeurs en de Rabobank hebben bij de Raad van State bezwaar gemaakt tegen het bestemmingsplan, dus het kan nog een paar jaar duren voor de eerste paal de grond in gaat. ‘Ik hoop dat we er dan nog zijn’, zegt Jansen, half serieus.

Ook Eelco Eerenberg, als wethouder verantwoordelijk voor het Utrechtse stationsgebied, is in zijn nopjes. Hij ging de afgelopen jaren geregeld bij bewoners op de koffie en bezocht ook enkele ontwerpsessies. ‘Ze spraken daar over de kleur van de bakstenen en hoe de tuintjes eruit moesten zien’, zegt hij. ‘En nu mogen ze ook de eigen woning nog naar wens inrichten. Dat is geweldig.’

Volgens de wethouder is de les van dit project dat bewoners meer zeggenschap moeten krijgen. ‘Niet meedenken, niet meepraten, maar écht zeggenschap voor mensen om wie het gaat. Dan komt er iets uit dat vele malen mooier en beter is dan als een wethouder of een professional het zelf verzint.’

Post-it

Over die zeggenschap heerst wel onvrede, blijkt uit soms ongemakkelijke gesprekken met bewoners. Ze willen niet ondankbaar lijken met hun woning op maat, maar hadden verwacht meer invloed te hebben op het architectonisch ontwerp van het gebouw, zeker gezien de hoeveelheid vrije tijd die sommigen erin staken. Van de beloofde cocreatie was nauwelijks sprake, zeggen ze.

Bewoners van de Croeselaan ontwerpen samen met de gemeente Utrecht een nieuw pand waar het hele buurtje kan wonen.Beeld Marcel van den Bergh

Zo was in het participatieplan vastgelegd dat er werkgroepen kwamen die zich over de architectuur en het interieur zouden buigen, maar bleef het in de praktijk bij een paar simpele brainstormsessies met alle bewoners. Daarbij moesten mensen bijvoorbeeld op een post-it schrijven welke associatie ze hadden bij woorden als ‘Utrecht’ of ‘thuiskomen’. Ook mochten ze fotootjes van materialen of architectonische elementen uitkiezen en op een bord plakken.

De critici zeggen dat de architect uiteindelijk alle beslissingen nam. Zeker twee bewoners stapten uit frustratie uit een overleggroep.

Glijbaan

Bij het architectenbureau neemt Ter Beek de plattegronden door met Van de Luijtgaarden en zijn gezin. Beneden krijgen ze een keuken en een berging, daarboven een woonkamer met een tuin en daar weer boven de slaapkamers. Ze mogen kleine aanpassingen doen aan de inrichting. Een grotere hal? Prima. Schuifdeuren in de woonkamer? Geregeld. Een medewerker van het architectenbureau past de tekening in de computer direct aan.

Van de Luijtgaarden had ook graag meer invloed gehad op het ontwerp van het gebouw, zegt hij later. ‘Ik wilde een gemeenschappelijke ruimte voor alle bewoners, met een barretje of zo. Ik heb paarse bakstenen geopperd. En een glijbaan. Het had wel wat gekker gemogen. Maar over dat soort dingen hebben we nooit kunnen stemmen.’

Lang wil hij er niet bij stilstaan. ‘We hebben dit gebouw gekregen, en daar zijn we fokking blij mee. Ik ben de laatste die iets negatiefs over de gemeente gaat zeggen.’