Direct naar artikelinhoud
Exclusief

Deze Amsterdammers doen een dienjaar: ‘Als je me op straat zou zien, zou je niet denken dat ik bij Defensie werk’

Jip Riecker: ‘Het gaafste vind ik het wanneer we het bos ingaan en gaan bivakkeren, of wanneer we schietdagen hebben.’Beeld Isolde Woudstra

Militair, marinier, infanterist of vlieger: binnen Defensie kun je van alles worden. Toch is de instroom klein, Defensie heeft meer dan 10.000 vacatures. Om jongeren te trekken, introduceerde Defensie vorig jaar het ‘dienjaar’: een vrijwillige en betaalde dienstperiode van één jaar. Deze drie Amsterdammers doen het.

Jip Riecker (22): ‘Elke dag om 5.45 uur opstaan, vind ik het zwaarst’

Jip Riecker is net een maandje bezig aan het dienjaar en denkt er nu al over na om pantserinfanterist te worden. “Ik heb het enorm naar mijn zin. We hebben het erg leuk met het team. Het gaafste vind ik het wanneer we het bos ingaan en gaan bivakkeren, of wanneer we schietdagen hebben. Ik was gestopt met mijn hbo-opleiding aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en heb toen drie jaar gewerkt. Ik merkte op een gegeven moment dat ik weer iets wilde studeren, maar ook iets praktisch wilde doen.”

“In het boek Sander en de brug van Sander Schimmelpenninck las ik hoe Defensie in Zweden jongeren probeert te lokken om militair te worden. Daar hebben ze een lichte versie van de dienstplicht: wanneer je 18 wordt, ontvang je een enquête waarin je je voorkeuren voor de dienstplicht kenbaar maakt. Als Defensie de vacatures niet kan vervullen, kunnen ze jongeren verplichten om te komen. Dat prikkelde mijn interesse: ik heb altijd wel iets gehad met Defensie. Maar meteen een langdurig contract aangaan, dat vond ik wat te veel; daarom heb ik gekozen voor een dienjaar, waarin je een jaarcontract krijgt.”

“Het dienjaar in Nederland is een soort pilot voor jongeren die geïnteresseerd zijn in Defensie. Ik heb net zoals andere ‘normale’ militairen de standaard sollicitatieprocedure doorlopen. Zo wordt er psychologisch onderzoek gedaan, om te kijken of je stressbestendig bent, en word je fysiek gekeurd, onder meer met een coopertest. Zodra je wordt aangenomen, volg je een interne militaire basisopleiding in Ermelo van tien weken. Je slaapt daar doordeweeks, en mag in het weekend naar huis. Defensie is geen normaal bedrijf, hier word je gekeurd.”

“Als dienjaarmilitairen krijgen we dezelfde basisopleiding als reguliere sollicitanten. De afgelopen twee weken is ons peloton fysiek uitgedaagd. Tijdens het bivak komen we aan op een locatie en moeten we een kamp opzetten. ’s Avonds voeren we vaak patrouilles uit om inlichtingen te verzamelen. Je slaapt weinig. Soms denk je wel: ik zou wel even naar huis willen. Maar gelukkig sta je er niet alleen voor.”

“Ik wil na dit dienjaar wel blijven werken binnen Defensie. Het is een heel andere manier van leven dan bij elk ander soort bedrijf. Morgen hebben we een PGU-check: je persoonsgebonden uitrusting wordt geïnspecteerd. Je scheppen, uitrusting en kisten moesten brandschoon zijn. Elke dag om 5.45 uur opstaan, vind ik het zwaarst. Daarna volgt een strakke planning: van lessen in militair recht tot aan hoe je munitie kunt herkennen.”

Bibi Viëtor: ‘Voor de vrouwen in opleiding wil ik een aanspreekpunt zijn binnen de kazerne.’Beeld Isolde Woudstra

Bibi Viëtor (31): ‘Zodra ik de kazerne binnenloop, kom ik in een andere wereld terecht’

Bibi Viëtor volgt een specialistisch dienjaar bij Defensie. Dit traject is bedoeld voor mensen met minimaal drie jaar werkervaring in de burgermaatschappij die hun expertise willen toepassen in een militaire setting. Hiervoor was ze tien jaar personal trainer en bokser, en had ze een ‘normale’ kantoorbaan. Nu is ze officier (leidinggevende) op een militaire kazerne in Rotterdam en ondersteunt en adviseert zij toekomstige mariniers op het gebied van sport en opleiding.

“De wereld van Defensie verschilt enorm met die van de burgermaatschappij,” zegt Viëtor. “Hier worden de meeste zaken intern geregeld: trainingen, logistiek en evenementen. In de maatschappij wordt vaak snel hulp van externe bedrijven ingeschakeld. Ik geef zelf geen trainingen aan de mariniers in opleiding, maar geef advies over hoe bepaalde processen rondom de trainingen kunnen worden versneld en vereenvoudigd. Ik vraag mezelf constant af: hoe kan ik de kennis uit de burgermaatschappij gebruiken om zaken te verbeteren? Ik merk dat ik als buitenstaander met een frisse blik naar de interne processen kan kijken. Waarom wordt de planning of coördinatie op die manier ingericht, als het ook anders kan?”

“Zodra ik de kazerne binnenloop, stap ik in een andere wereld. Hier merk je een bepaalde broederschap, omdat mariniers van alles, van trainingen tot militaire operaties in het binnen- en buitenland, met elkaar hebben meegemaakt. Hun werk vereist veel fysieke belasting, weinig slaap, zware bepakking tot soms wel 50 kilo en dat allemaal onder tijdsdruk. Hoewel ik zelf niet marinier wil worden, zou ik op de achtergrond wel verder willen werken om het werk van het korps mariniers in crisissituatie overal ter wereld zo goed mogelijk te ondersteunen.”

“Tijdens mijn tijd in de kazerne heb ik gezien dat ook vrouwen marinier willen worden, maar meestal niet het opleidingstraject halen. Ik probeer nu te kijken hoe ik ze beter kan voorbereiden voordat ze aan de keuring beginnen, zodat de fysieke belastbaarheid minder voor hen wordt en ze minder snel blessures krijgen. Voor de vrouwen in opleiding wil ik een aanspreekpunt zijn binnen de kazerne.”

“Als je me op straat zou zien, zou je niet denken dat ik bij Defensie werk. Ik houd ervan om mezelf goed te verzorgen, maar buiten met een wapen in mijn handen vind ik het niet erg vies te worden. Opgeven doe ik niet zomaar; ik vind het leuk op om deze manier mijn grenzen te verleggen. Het dienjaar is onwijs leerzaam, van de militaire basisopleiding van tien weken tot en met de specialisatie. De afgelopen vier maanden ben ik op persoonlijk vlak aanzienlijk gegroeid, iets wat ik buiten Defensie nog niet eerder had meegemaakt.”

Syb Dijkstra: ‘Als er oorlog komt, wil ik daarop voorbereid zijn.’Beeld Isolde Woudstra

Syb Dijkstra (19): ‘Ik vraag mezelf wel af en toe af: wat doe ik mezelf aan?’

“Vlak voor mijn eindexamen aan de Open Schoolgemeenschap Bijlmer vorig jaar was ik erg zoekende: wat wilde ik doen als ik geslaagd was? Ik vond meteen een opleiding doen best wel een grote stap. In mei ben ik naar een voorlichtingsdag van Defensie gegaan, waarbij ze een beeld schetsten van wat je doet tijdens het dienjaar. Het sprak me meteen aan: je leert kaart- en kompaslezen, patrouilleren en overleven. Ik ben net zoals veel van mijn leeftijdgenoten nog niet zo zelfstandig. Daar wilde ik iets aan doen. Daarnaast is de bedreiging van buitenaf in de afgelopen veertig jaar nog nooit zo groot geweest: als er oorlog komt, wil ik daarop voorbereid zijn.”

“Ik vraag mezelf wel af en toe af: wat doe ik mezelf aan? Bijvoorbeeld als we een ligsleuf moeten graven. Dat is een schuttersputje waardoor militairen onder het maaiveld kunnen liggen. Als er vuur van beide kanten komt, kun je daar schuilen. Binnen vijftien minuten moet je de put kunnen graven en niet meer zichtbaar zijn. Als je het niet goed doet, moet je het putje weer dichtgooien en vanaf het begin beginnen.”

“Verder wordt ons uithoudingsvermogen getraind, leren we wat we moeten doen bij chemische (gas)aanvallen en krijgen we EHBO-lessen hoe je militairen moet helpen als zij gewond zijn. Ook krijgen we schietlessen, hebben we simulatietrainingen en gaan we de schietbaan op. Dat is toch wel het indrukwekkendst. De knal die van een Colt C7 afkomt, en de terugslag van het wapen, is flink. Ik dacht dat schieten op een doel makkelijk was, maar het is complex. Zelfs je ademhaling kan het verschil maken in welke richting de kogel op gaat.”

“Na tien weken militaire training kun je aangeven bij welk krijgsmachtonderdeel je je verder wilt ontwikkelen. Ik heb gekozen voor de landmacht en wil militaire troepen ondersteunen door noodziekenhuizen te bevoorraden binnen het Geneeskundig Bataljon.”

“Het is heel gaaf wat je als militair allemaal leert, dat leer je op geen andere school. Je moet voor jezelf en je eigen spullen zorgen, anders overleef je het niet. Soms moeten we met een volle bepakking op onze rug kilometers lopen: onder meer je veldfles, je thermoskan, eten, pannen, matje, bivakzak, regenjas en een koffertje met een kooktoestel zitten daarin. Het is soms behoorlijk uitdagend: je krijgt ’s ochtends maar twee minuten de tijd om je om te kleden, om je zo voor te bereiden op het echte werk. Daarnaast moet je het ook echt samen doen: in oorlogssituaties heb je ook niemand anders dan elkaar.”

Wie komt in aanmerking voor het dienjaar?

Het dienjaar bij Defensie is bedoeld voor jongeren (18 tot 27 jaar) die werkervaring willen opdoen bij Defensie. De eerste lichting van ongeveer 140 militairen is in september 2023 begonnen. In januari, februari en maart zijn zo’n 140 dienjaarmilitairen begonnen. Voor dit jaar verwacht Defensie in totaal 650 deelnemers; volgend jaar moeten dat er 1000 worden.

Het dienjaar helpt bij het verlichten van het personeelstekort binnen Defensie, omdat deelnemers militairen zijn met een jaarcontract. Volgens de woordvoerder van Defensie hebben veel dienjaarmilitairen al aangegeven te willen blijven, of als beroepsmilitair of reservist, of dat ze willen doorgaan met een opleiding of specialisatie binnen Defensie.