Direct naar artikelinhoud
Amsterdam-Noord.Beeld Lars van den Brink
EssayRechts-populisme

De opmars van ‘Geertje’: hoe links het vertrouwen verspeelde in Amsterdam-Noord

Hippe restaurants, nachtclubs en mooie koopflats doken op tussen de autosloperijen. Maar voor veel inwoners van Amsterdam-Noord veranderde er helemaal niets. En dus ging hun stem massaal naar ‘Geertje’: PVV-leider Geert Wilders.

Willem woont met zijn vrouw, dochter, schoonzoon en hun kindje in een sociale huurwoning van 60 vierkante meter aan het Spreeuwenpark. Als ik ’s ochtends naar mijn vaste koffieplek wandel, komt hij me tegemoet in zijn scootmobiel. Hij doet alsof-ie me gaat aanrijden en ik doe alsof ik me doodschrik. Alles voor die aanstekelijke bulderlach.

Willem is vijftig kilo te zwaar, praktisch doof en met gemak de beste zanger van de buurt. Toen ik twee jaar geleden een groepje pas aangekomen Oekraïense dames rondleidde trakteerde hij ze spontaan op Aan de Amsterdamse grachten. De vogels schoten ervan uit de bomen. De dames voelden zich helemaal welkom. Op 23 november, de dag na de verkiezingen waarbij de PVV de grootste partij van Nederland werd, schalde hij tegen iedereen die het horen wilde dat Geertje eindelijk had gewonnen.

Chris KeulemansBeeld Desire van den Berg

Chris Keulemans (1960) is journalist, schrijver en debatvoorzitter. Hij was oprichter van literaire boekhandel Perdu in Amsterdam en directeur van de culturele centra De Balie en Tolhuistuin, eveneens in de hoofdstad. Hij is actief lid van de burgerbewegingen Verdedig Noord en Red Amsterdam Noord. In maart verscheen zijn jongste boek, Verzet.

Februaristaking

Mijn koffieplek is de Zithoek, midden in de Vogelbuurt, honderd jaar geleden gebouwd voor de arbeiders van de scheepswerven aan de overkant van de Meeuwenlaan. Vroeger werd vanuit dit hoekpandje De Waarheid bezorgd, de communistische krant. Aan het eind van de straat ligt de Gerben Wagenaarbrug, genoemd naar de verzetsstrijder die in 1941 de Februaristaking van de dokwerkers leidde. De brug landt bij het Spanjemonument, een eerbetoon aan de mannen en vrouwen die gingen vechten tegen de fascisten van Franco. Iets verderop werden in 1937 Anton Mussert en zijn NSB’ers uit volksbuurt Blauwe Zand verjaagd.

Na de oorlog bleef Amsterdam-Noord nog lang een bolwerk van de CPN. Nu wordt er meer op Geertje gestemd dan in de rest van de stad. De PVV is hier de tweede partij. Waar is dat gekanteld? Hoe is Noord het vertrouwen in links verloren?

Voor Willem is het logisch. Straks hoef ik geen eigen risico meer te betalen, zegt hij, als ik weer eens naar het ziekenhuis moet. De tandarts is terug in het ziekenfonds. Mijn dochter krijgt voorrang op een woning in de buurt. En die asielzoekers? Ach, zolang ze mijn huis niet inpikken heb ik verder geen last van ze.

Hij zegt eigenlijk: alles is duur en ingewikkeld en de enige die dat voor me gaat oplossen is Geertje.

Over Noord hadden we het nooit

De hele jaren negentig, toen Willem nog geen scootmobiel nodig had, werkte ik in De Balie, het centrum voor cultuur en politiek aan het Leidseplein. Dag in dag uit organiseerden we discussies over Amsterdam, Nederland en de wereld. Zo dicht zaten we op de tijdgeest dat we geloofden: wat hier niet besproken wordt bestaat niet. En ik kan me niet herinneren dat we het al die tijd één keer over Noord hebben gehad.

De enige reden voor mij om het IJ over te steken was voetbal. Drie keer per jaar speelden we uit bij clubs in Noord. Ik was de keeper en achter mijn goal stonden mannen met matjes en pitbulls op me te schelden. Erg communistisch zagen ze er niet uit. Solidair al helemaal niet.

Maar dat waren ze wel. Met elkaar en met hun buren. Dat ontdekte ik toen ik in 2007 naar Noord verhuisde om er de Tolhuistuin op te zetten, het cultuurcentrum dat een brug met de stad moest slaan. De stad: zo noemen ze hier de rest van Amsterdam. Alsof dit een achterbuurt is, een niemandsland aan de overkant van het water. Een stortplaats. Een andere wereld.

Mijn nieuwe buren vertelden me over de kaalslag van de jaren negentig en ik zag de resten ervan liggen. Na de sluiting van de scheepswerven raakten de mannen met matjes werkloos. Hun Turkse en Marokkaanse collega’s ook. Hun vaders waren het al. Buurthuizen en welzijnswerk werden wegbezuinigd. Mensen verhuisden naar Almere en Purmerend: gezelliger, goedkoper, homogener. Wat overbleef was een stadsdeel van landerigheid en drugs en rommelige misdaad op verlaten bedrijfsterreinen. Maar ook van barbecues in de voortuin en een kopje soep voor de zieke buurvrouw. Noord overleefde op de solidariteit van mensen die naar elkaar omkeken omdat niemand anders het deed.

Kleine solidariteit, in een wereld die gekrompen was na de val van het communisme. De voormannen van de CPN woonden nog wel tussen hun mensen maar waren hun rol kwijt. Het bewustzijn van de wereldwijde arbeidersstrijd verdampte. Solidariteit met de buren in Floradorp, Blauwe Zand en Tuindorp Oostzaan was makkelijker en overzichtelijker dan met Cuba, Zuid-Afrika of ‘het reëel bestaande socialisme in de Sovjet-Unie’. Bovendien werd de situatie thuis alleen maar slechter.

Amsterdam-Noord.Beeld Lars van den Brink

De sfeer was moedeloos

Sinds 1981 was Noord niet alleen gevoelsmatig, maar ook formeel een zelfstandig stadsdeel. De PvdA leverde standaard de voorzitter. Doorgewinterde, benaderbare mannen (en een enkele vrouw). Geen revolutionairen, geen stakingsleiders. Buurten verpauperden, de sfeer was moedeloos. Drukwerk zong ‘Ik verveel me zo in Amsterdam-Noord’. De stadsdeelvoorzitters pasten op een winkel met steeds grotere gaten in het assortiment en een uitstervende klandizie, veel meer konden ze niet doen. Op het stadhuis aan de Amstel kregen ze niet echt een voet tussen de deur. De stad probeerde stelselmatig Noord te vergeten, en Noord krulde zich op in zijn eigen herinneringen.

Er hing een sentiment waar ik gevoelig voor bleek. Verhuizen van het Leidseplein naar een sloopwoning in de Van der Pekbuurt, die er toen lang zo fleurig niet bij lag als nu, was een opluchting. Daar praatten we over stadsproblemen; hier maakte ik ze mee. Daar boden we het podium aan architecten met toekomstvisioenen; hier lagen er platte stenen bruggetjes over stilstaand water en rotondes omcirkeld door de schots en scheef op elkaar gemonteerde bouwstijlen van optimistische, voorbije decennia. Mooi was het allemaal niet, misschien, maar daarom juist. Noord was immuun voor de belangstelling van buitenstaanders. De enigen die de schoonheid ervan inzagen, van de vertrouwde imperfectie waar niemand anders iets te zoeken had, waren de mensen die er woonden.

En de enige die hun territorium overnam was de ­volgende generatie. Het Zonnehuis, ooit gebouwd voor de plaatselijke harmonie en de 1 mei-viering van de ­havenarbeiders, stond leeg, op een enkel kickboksgala na. Op het plein voor de deur hadden de winkeltjes het zwaar. Maar het werd ook de thuisbasis van de ­jongens die geen andere plek hadden om te hangen: THC groeide uit tot een hiphopcrew die Opgezwolle en Osdorp Posse naar de kroon stak.

Creatieve klasse

Het idee van hoge heren was er diep ingestampt. Die sloten de werven, hieven buslijnen op, verhoogden de parkeertarieven, dumpten aan deze kant van het IJ hun afval en de mensen waar ze van af moesten: vroeger de criminelen en daklozen, nu de asielzoekers en de psychiatrische patiënten. Ze schoven met je alsof je een bordstuk was. Invloed had je niet. Politiek was iets van de overkant. Ver weg, letterlijk en figuurlijk.

Totdat de politiek Noord ontdekte. Met de bijbel van Richard Florida, de Amerikaanse stadsdenker die The Rise of the Creative Class schreef, onder de arm. De eeuwwisseling trof Noord, toch al uitgekleed en kwetsbaar, op het punt dat de verzorgingsstaat werd opgedoekt en plaats moest maken voor Florida’s goedbedoelde kapitalisme. Overal in westerse steden met achterstandsbuurten maakte zijn idee school. Opgewekte bestuurders zagen het helemaal voor zich: de entree van een creatieve klasse, gemengde buurten, sociale huurwoningen opgewaardeerd tot koophuizen, ruim baan voor jonge ondernemers en nieuwbouw, veel nieuwbouw. Allemaal in de vaste overtuiging dat er iets van dat verse geld naar beneden door zou sijpelen.

Het karakter van Noord is gehard in de jaren dat ze hier moesten leren omgaan met leegloop. Met een ­vacuüm waar het hart van de wijk had gelegen. De werven, de buurthuizen, de migratie naar andere steden. Maar precies op het moment dat de matjes, de burenbarbecues en de pleinrappers zich verschanst hadden in hun geslonken territorium en hun gietijzeren herinneringen, viel de wereld binnen. Hier lag nog betaalbare ruimte.

Creatievelingen zoals ik trokken in huisjes die op de nominatie stonden om gesloopt te worden voor nieuwbouw. Tijdelijke kunstprojecten fleurden pleintjes en lege winkelpanden op. Ambachtelijke bierbrouwerijen vestigden zich in verlaten garages. Hippe restaurants en nachtclubs doken op tussen de autosloperijen. The New York Times zette Noord op 4 in zijn toptien van ‘onontdekte parels van Europa’. Het Buik­slotermeerplein, met zijn kwakkelende winkelcentrum, moest een nieuw stadshart worden. De metro werd doorgetrokken. Het was voorbij met de leegloop. Er stond een opgewekte invasie op de pont over het IJ. Noord zette zich schrap.

Creatieve klasse
Beeld Lars van den Brink

Gentrificatie

Legio de bestuurders en ambtenaren die ik intussen voorbij zag komen. De Tolhuistuin, ons cultuurcentrum, was belangrijk voor de gemeente. Het bruggenhoofd van de aanstaande gentrificatie. En toen ik na de grote opening vertrok bleef ik actief in Noordse burgerbewegingen. Nu om precies dat te bestrijden wat ik zelf in gang had helpen zetten. Ik had dus voortdurend met gemeentemensen te maken. En ze gedroegen zich bijna allemaal hetzelfde.

Ze zwermden uit over het hele stadsdeel. Goede bedoelingen te over, maar het effect was vaak averechts. Soms waren ze geboren en getogen in Noord, dan kenden ze de geschiedenis en de mores. Maar voor het merendeel was dit terra incognita. Zelfs ik voelde me soms een oude Noorderling, als ik weer eens een fietstochtje leidde met een groepje ambtenaren die reuzebenieuwd waren naar de inboorlingen.

Zeker in de buurten waar inkomen, opleiding en netwerk niet overhielden kon het contrast met de moedwillig opgewekte functionarissen, die wapperden met tijdelijke budgetten en vindingrijke jobtitels, soms pijn doen. Ze straalden in alles uit dit leven niet te begrijpen. Ze kregen te maken met mensen die niet wisten hoe DigiD werkte maar wel haarfijn konden uitleggen wat er mankeerde aan de gemeentelijke voorzieningen waar ze van afhankelijk waren. Pijnlijk, de grimassen waarmee de ambtenaren stonden uit te leggen dat ze daar helaas zelf niets aan konden doen, maar dat ze het zeker zouden doorgeven aan hun collega’s op die of die afdeling. Even pijnlijk, de zichtbare opluchting als ze onderweg nieuwe bewoners tegenkwamen, vaak wit en hoger opgeleid. Hun plannen verstonden ze meteen. Die konden ze honoreren. Die hadden DigiD.

Toen de politiek eenmaal neerdaalde op Noord, bracht dat vooral aan het licht hoe ver die twee van elkaar afliggen, hoe groot de afstand is tussen waarachtige intenties en even waarachtige pijn. Achtereenvolgende linkse colleges, meestal in goede samenwerking met het stadsdeelbestuur, hebben Noord ontegenzeglijk veel goeds gebracht. Nieuwe ­bibliotheken, winkelcentra, sportvelden en culturele voorzieningen. Toegankelijk voor iedereen en mooi om te zien. Er is een Aanpak Noord in de maak: samen met de Noorderlingen wil de gemeente er werk van maken om de achterstanden in te lopen.

De tweedeling neemt toe

Maar tot nu toe is het verse geld van twee decennia ­Florida nooit naar beneden gesijpeld. Sinds de mist van corona is opgetrokken telt Noord vijf nieuwe initiatieven waar mensen gratis voedsel kunnen halen. De kleine solidariteit werkt nog steeds, maar de tweedeling neemt toe. Nergens in Amsterdam wonen zoveel mensen in tochtige sociale huurwoningen met schimmel op de muur en slechte energielabels. Worden de woningen gerenoveerd, dan zetten de corporaties ze te koop voor een half miljoen. De levensverwachting ligt onder het Amsterdams gemiddelde. Het aantal schooldiploma’s ook. De obesitas onder kinderen erboven.

Intussen wonen er 100.000 mensen in Noord. De gemeente wil, omdat er in Amsterdam woningnood heerst en hier nog betaalbare grond ligt, zorgen dat er binnen twintig jaar nog eens 100.000 mensen bij komen. Dat is een stad ter grootte van Deventer. Als de nieuwe woningen vooral naar expats en afgestudeerden gaan wordt de tweedeling nog groter. En de ruimte waarin de welgestelde en de platzak-Noorderling elkaar ontlopen nog krapper.

Zoals de mensen het hebben over de stad – een andere wereld aan de overkant – zo hebben ze het ook over de politiek. Die keek nooit deze kant op. Tot ze het opeens wel deed. Met woontorens en welgestelde nieuwkomers op elke straathoek als gevolg. En toch: nu steeds meer mensen in nood verkeren kijken ze naar de politiek voor oplossingen. Zelfs hier is dat automatisme, een erfenis van de verzorgingsstaat, niet weg.

Dat levert verwarrende taferelen op. Op een novembermiddag zat ik in het benauwde clubhuis van Flora4Life: geboren en getogen Floradorpers die elke dag tientallen tuintjes opknappen, boodschappen doen en keukens repareren voor buurtgenoten die het wat moeilijker hebben. Bij tante Sjaan net zo goed als bij ome Mo. Allemaal vrijwillig. De kopman gelooft hardop in de omvolkingstheorie. Maar de dochter van zijn trouwe kompaan heeft zich tot de islam bekeerd. Mij vroegen ze om bij het stadsdeelbestuur – PvdA, GroenLinks en D66 – te achterhalen waar het nieuwe onderkomen bleef dat ze beloofd was. Ik heb tenslotte weleens een sympathiek stukje over ze geschreven voor de buurtkrant en ik zie eruit alsof ik makkelijker binnenkom op het stadsdeelhuis.

De tweedeling neemt toe
Beeld Lars van den Brink

Opgestoken middelvinger

Een week later, op 23 november, liep ik met de Palestina-demonstratie mee naar de Dam, waar we opgingen in een manifestatie tegen Geert Wilders en de PVV. Het was koud en het regende, maar we begrepen dat deze twee campagnes alles met elkaar te maken hadden. Onderweg zag ik opeens de mannen van Flora4Life. Ook zij waren het IJ overgestoken. Ze stonden langs de weg met opgestoken middelvinger naar ons te schelden en te schreeuwen.

Achteraf legden ze uit waarom ze boos waren. De PVV had de verkiezingen toch eerlijk gewonnen? Wie gaf mij dan het recht om daartegen te demonstreren?

Het model voor solidaire politiek komt niet meer van het reëel bestaande socialisme. Maar de behoefte eraan is hardnekkig. Het geloof in een staat die zorg draagt voor rechtvaardigheid en een menswaardig bestaan leeft nog steeds. Alleen: waar zoek je die? De paradox is: in een stadsdeel waar de solidariteit dichtbij ligt zoeken mensen de politieke oplossing ver weg. Het linkse stadsbestuur van Amsterdam mag soms onhandig opereren, aanwezig is het wel. Ook als het niet met­een een nieuw clubhuis klaar heeft staan, het vindt wel dat het er moet komen. Terwijl de PVV zich hier nooit heeft vertoond. De partij waagt zich niet in een buurt waar alles waar ze voor of tegen zegt te zijn dagelijks aan de hand is. Er heeft nooit een PVV’er in de gemeenteraad gezeten of in de stadsdeelcommissie, laat staan dat ze bestuurders hebben geleverd.

Juist daarom is het een partij die in Noord past. Naadloos sluit ze aan op de traditie hier. Nederland zonder moskeeën en asielzoekers ligt net zo ver weg als de Sovjet-Unie destijds. En dus stemmen zoveel mensen erop. Of ze er echt onder zouden willen leven is, net als in communistische tijden, een ander verhaal. Zolang Willem maar van zijn eigen risico af is en zijn dochter maar een huisje vindt in het nieuwe Deventer.

Correctie 30-04: In een eerdere versie van dit artikel stond dat middelbare scholen in Amsterdam-Noord in de jaren negentig niet hoger gingen dan de havo. Dit is inmiddels aangepast. Het was en is wel degelijk mogelijk om een vwo-opleiding te volgen in het stadsdeel.

Lees ook:

Kerken in Bijlmer worden dakloos: ‘Rijken willen dit gebied inpikken’

Nu vastgoedprijzen in Amsterdam-Zuidoost stijgen, wordt het voor kerken steeds moeilijker onderdak te vinden. De kerk van pastor Moses Alagbe is binnenkort dakloos. ‘Rijken willen dit gebied inpikken.’

Aboutaleb veranderde Rotterdam, maar het blijft een rijke stad met arme mensen

Aboutaleb stopt na vijftien jaar als burgemeester van Rotterdam. Wat voor stad laat hij achter?