Direct naar artikelinhoud
Lezersbrieven

Opinie: ‘Welke rolstoelers komen met mij het hoofdkantoor van GVB blokkeren?’

Dit zijn de ingezonden brieven van vandaag. Ook een bijdrage leveren? Lees hier hoe dat kan.

Opinie: ‘Welke rolstoelers komen met mij het hoofdkantoor van GVB blokkeren?’
Beeld Vincent Spiering

‘Laten we de deuren van de metro blokkeren’

Kapotte liften en roltrappen op Amsterdamse (metro)stations: het is de hoogste tijd om het GVB te laten zien dat mindervaliden dit niet meer pikken. Welke rolstoelers komen samen met mij de ingang van het GVB-kantoor blokkeren? Of nog beter, laten we met onze rolstoelen tussen de deuren van de metro gaan staan! Een beetje activisme kan geen kwaad, toch?
Sander Troost, Amsterdam

‘Het staat zo armoedig, al die kapotte liften en roltrappen’

De roltrap en lift bij de Jan van Galenstraatmetro zijn beide met zeer grote regelmaat kapot. Ik ben goed ter been, geen enkel probleem, maar loop wel regelmatig met koffers en verplaats mij ook vaak met de fiets in de metro, en dan is het naar boven of naar beneden tillen van een fiets of een zware koffer toch een behoorlijk karwei (ongeveer 60 treden).

Op een gegeven moment was het dusdanig stompzinnig dat ik zowel bij mijn huis bij de Jan van Galenstraat als bij de halte Lelylaan én zelfs op Schiphol op de drie stations met mijn koffer moest slepen. Dat is niet fijn en niet goed voor mijn rug. En bovendien: het staat zo armoedig, al die kapotte infrastructuur. Het lijkt wel alsof we in een ontwikkelingsland wonen.

Esther van der Woerdt, Amsterdam

‘De zzp’er in het basisonderwijs krijgt meer betaald, maar mist ook wat’

Ik zie ze vlak voor de bel de school binnenlopen, nadat ik de deur om 07.30 uur heb geopend, en aan het einde van de dag haastig het bord uitvegen om vervolgens te vertrekken.

Ik mis ze bij oudergesprekken en teamvergaderingen. De slinkse zzp’er heeft afspraken met de directie, deze taken vallen niet onder zijn verantwoordelijkheid. En dus loop ik nog een stap harder. Werk ik vijf dagen in een parttime aanstelling. Schrijf ik groepsplannen en rapporten en bedenk ik wederom een ludieke manier om Sinterklaas aan te laten komen op het schoolplein, terwijl de zzp’er nadenkt over zijn volgende kortetermijnproject onder zijn voorwaarden.

Maar wanneer de zzp’er grapt: ‘Ik verdien intussen meer dan jij’, troost ik mij met de gedachte dat zijn loonstrook een stuk minder waard is dan de liefste-juf-van-de-wereldtekeningen op mijn bureau.
Amber Doets, Amsterdam

‘Poppenhuis moet seniorenwoningen opleveren’

Het ‘poppenhuis’ aan de Sarphatistraat staat te koop voor bijna 7 miljoen euro (Het Parool, 22 april). Ik hou mijn hart vast. Welke megalomane projectontwikkelaar met dollartekens in de ogen kunnen we hier nu weer verwachten? Kan de gemeente dit pand niet kopen en – ik noem maar wat – er mooie seniorenflats in maken, waar zo veel behoefte aan is? Snel, voordat het te laat is. Of ben ik nu naïef?
Lilly van Malssen, Amsterdam

‘Gun ze een plek waar ze naar de wc kunnen’

Laten we juist voor de gebruikers in het Oosterpark zorgen! De ingezonden brief (Het Parool, 23/4) van Ömer Tuzkapan uit Amsterdam is een hartenkreet die het verdient om in (politieke) daden te worden omgezet.

De zorg voor verslaafde daklozen, een plek waar zij kunnen gebruiken en naar de wc kunnen en kunnen genieten van groen, zon en vrijheid in het Oosterpark. Lieve stadsdeelcommissieleden en wethouders van stadsdeel Oost: trek en duw zo hard als je kunt om dit te realiseren.

Dankjewel Ömer, voor je goede pleidooi!
Vera Rosenboom, Amsterdam

‘Ik mis Majoor Bosshardt’

Ik mis Majoor Bosshardt: ik kende haar persoonlijk en heb bij het Oosterpark gewoond. In 1960 waren er al zwervers, dronken lieden en andere rare vogels. Ik heb mij altijd aangetrokken gevoeld tot het thuisloze en de opvang. Maar het wordt erger, dat was het al in die tijd op de Wallen bij het ‘directe’ werk van het Goodwillcentrum. Iedereen was welkom, ik heb er met veel plezier gewerkt.

Karin Rijnboutt, Warmenhuizen (Noord-Holland)

‘Zeg gewoon dat je geld nodig hebt om Amsterdam 750 te kunnen betalen’

Dinsdag jl. las ik dat Heineken hoofdsponsor wordt van Amsterdam 750. Heeft burgermoeder Femke Halsema te diep in het glaasje gekeken?

Logisch dat leden van de gemeenteraad kritiek hebben geuit op het plan om de bierbrouwer in te zetten als sponsor voor het 750-jarig bestaan van Amsterdam. Een bierbrouwer binnenhalen staat namelijk haaks op het beleid van de gemeente: het actief ontmoedigen van gebruik en promotie van alcoholica bij gemeentelijke activiteiten.

Halsema ziet het probleem niet. De onderbouwing van de burgermoeder om de bierbrouwer Amsterdam 750 mede te laten financieren, lijkt nergens naar. Voor de gemeenteraad een peulenschil om de zwakke argumentatie te doorprikken.

Burgemeester, zeg gewoon dat je geld nodig hebt om dit mooie historische evenement te kunnen bekostigen, maar kom niet aanzetten met een bierbrouwer. Kinderen en jongeren feesten toch ook mee?
René Donker, Maarssen

‘Moet pilot slechte fietspad verhullen?’

In de drukke en smalle Bilderdijkstraat mogen fietsers nu kiezen tussen het smalle, slechte fietspad en de smalle rijbaan met veel autoverkeer en weinig ruimte voor de fiets.

De Bilderdijkstraat is onderdeel van de tweede fietsring, die met een zes jaar geleden aangenomen raadsmotie ingericht zou moeten worden als een belangrijke fietsroute, waarbij (veel) minder doorgaand autoverkeer noodzakelijk is.

Helaas heeft de gemeente deze motie niet uitgevoerd en de wethouder verklaarde onlangs niet genegen te zijn het doorgaand autoverkeer op deze route te weren. Met de vrije trambaan heeft deze smalle straat onvoldoende ruimte voor de eerder door de gemeenteraad gewenste fietsroute. Ook de veel gebruikte voetpaden zijn nu al (te) smal.

Is deze proef bedoeld om gebrek aan aanpak van de slechte fietspaden op deze drukke route te verhullen, met andere bordjes en enkele blauwe verfstrepen als inzet voor het nieuwe fietsbeleid?
Roland Haffmans, Amsterdam

‘Engels voor de toeristen, Nederlands voor de locals’

Als er vroeger Engelstalige mensen in mijn winkel kwamen, vroeg ik altijd eerst of ze hier woonden en werkten of dat op vakantie waren.

Met vakantiegangers sprak ik Engels en als ze hier woonden sprak ik Nederlands met ze, wat de meeste mensen erg konden waarderen.
Ida Brilleman, Amsterdam