Direct naar artikelinhoud
interview

Twee jaar adviseerde Jaap van Dissel de politiek. Een hectische, intensieve tijd. ‘De drones boven mijn tuin waren heel vervelend’

Jaap van Dissel nam op 25 april afscheid als directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM.Beeld Linelle Deunk

Nog één keer blikt Jaap van Dissel (66), die deze week officieel met pensioen ging, terug op de coronacrisis, die hem vol in de schijnwerpers plaatste. Hoe heeft hij deze periode ervaren, en wat heeft hij ervan geleerd?

Afgelopen week werd bekend dat een Amsterdamse patiënt met een ernstige immuunstoornis anderhalf jaar lang rondliep met een coronavirus, dat in zijn lichaam gaandeweg muteerde tot iets nieuws. Is de pandemie wel voorbij? Sein brand meester?

‘Ja, want ‘brand meester’ betekent dat je het onder controle hebt. En ik denk dat we het onder controle hebben. Dat de natuur soms een truc uithaalt, is wat anders.’

Had u begin 2020 verwacht dat corona al met al ruim twee jaar zou duren?

Hij lacht als om een goeie grap. ‘Nee, natuurlijk niet.’

Over de auteur
Maarten Keulemans is wetenschapsredacteur bij de Volkskrant, met als specialismen microleven, klimaat, archeologie en gentech.

Daar zit hij, ontspannen in een dokterspreekkamer van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), de internist op het werk. Zojuist heeft hij nog wat patiënten gezien, mensen met vaak complexe afweerstoornissen, zijn specialisme. ‘De afweer, jouw beste bescherming’, staat er in fleurige letters op een van de voorlichtingsposters achter hem aan de muur.

Begin 2020 begon die afweer bij veel mensen te kraken, onder druk van een onbekend, nieuw virus. Van het ene op het andere moment werd Jaap van Dissel landelijk bekend. Hij was het die als directeur van het Centrum Infectieziektebestrijding van het RIVM samen met het Outbreak Management Team (OMT) het kabinet van medisch crisisadvies moest voorzien. De huisarts des vaderlands.

Hij geeft een stevige hand. Het mag weer.

Voor dit interview heb ik diverse wetenschappers gevraagd wat ze u zouden willen vragen. Met stip op 1: de coronaperiode was ook een tijd van woede en verdeeldheid; hoe bent u omgegaan met de bedreigingen aan uw adres?

‘Alle bedreigingen, vooral als ze fysiek worden, vind ik gewoon onaanvaardbaar. Maar er zaten natuurlijk ook gradaties in. Er waren bedreigingen zoals je die breder terugziet in de maatschappij, dat het lontje weleens erg kort kan zijn. Buitengewoon vervelend, als je daar het object van wordt. Het speelt door je hoofd, terwijl je met andere dingen bezig wilt zijn.’

Er waren ook incidenten bij uw huis.

‘Dat zijn dan dingen als drones boven mijn tuin, of mensen die aanbellen. Dat is heel vervelend, omdat daaruit blijkt dat je adres bekend is, en omdat je niet weet wat je kunt verwachten. Op dat moment is het vooral extra ballast. En geloof me, we hadden het echt druk.’

Heeft het uw zakelijk functioneren beïnvloed?

‘Een van de vervelendste momenten vond ik toen bleek dat ik was gefilmd terwijl ik naar het LUMC fietste. Dat kwam op internet met, laten we zeggen, opruiende teksten eronder. Dan komt het toch wel dichtbij. Dat iemand daar blijkbaar moedwillig is gaan posten, en alles al klaar had. Heel vervelend. Al is er daarna nog ik-weet-niet-wat allemaal over me heen gekomen.’

Zoals het gerucht dat u geld zou hebben aangenomen van de Stichting Open Nederland.

‘Wat was het, eerst 2 miljoen en vervolgens 750 duizend euro op Aruba. Dat was bijna een verlichting, na die eerdere dingen. Behalve dat ik het toch wel bevreemdend vond hoe gretig sommigen er politiek misbruik van maakten.’

In de Tweede Kamer ontspoorde de zaak, nadat Gideon van Meijeren (FvD) Van Dissel ‘corrupt’ had genoemd. De affaire bleek gebaseerd op een vervalst bankafschrift.

Veel van de onrust rond uw persoon kwam simpelweg doordat de premier u zo nadrukkelijk naar voren schoof: dit is Jaap van Dissel, zijn advies is ‘leidend’. Waarmee hij u toch verantwoordelijk maakte voor de maatregelen.

‘Je stelt het nu erg extreem.’

Nee, ik citeer hem letterlijk.

‘We hadden een dubbele taak: enerzijds om de politiek te adviseren, anderzijds moesten we ook werken aan de kennisbasis. Want allerlei dingen die later gemeengoed werden – het R-getal, immuniteit – waren in het begin natuurlijk nieuw. In die fase zijn dit soort uitspraken gedaan.

‘Persoonlijk had ik ze liever niet gehad, omdat ik denk dat de rollen van begin af aan helder moeten zijn. Wij geven advies, de beleidsmaker moet uiteindelijk beleid maken. Keuzen zijn echt aan de politiek, niet aan ons. Als je dat om wat voor reden ook onvoldoende gescheiden houdt, maak je ook de groep die advies geeft kwetsbaar, bijvoorbeeld voor de politieke oppositie. Dus persoonlijk denk ik: dat is een leerpunt voor de volgende keer.’

Kritiek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) was dat u wel erg dicht bij het kabinet kwam te staan.

‘Wat ze zeiden, bijna letterlijk, is dat ik daar vaak werd gezien. Maar beleidsnabij informeren is natuurlijk heel wat anders dan dat je bij iemand op schoot zit. Er waren bijeenkomsten met ambtenaren, bijeenkomsten met bewindslieden, en die moesten allemaal dezelfde informatie krijgen. Zeker in het begin ging het achter elkaar door.’

U zat daar als wetenschapper, maar ook als ambtenaar. Hebt u als ambtenaar weleens druk gevoeld om de wetenschap een bepaalde kant op te duwen?

‘Het eerlijke antwoord is gewoon: nee. De wetenschap een kant op duwen, dat vind ik sowieso al een ingewikkeld idee. Ik zit daar in het OMT met twintig, dertig collega’s. En geloof me: als die merken dat ik iets anders vertel dan wat we hebben afgesproken, dan staan ze op alle voorpagina’s. Zo werkt het ook wel weer. We hebben heus weleens discussies gehad, maar nooit over dit soort punten.’

Toch ontdekte Nieuwsuur dat u in een OMT-advies eens letterlijk een zin had overgenomen die het ministerie had aangereikt, over terughoudend gebruik van mondkapjes in het verzorgingshuis. Politiek pikant, omdat er toen een tekort was aan mondkapjes.

‘Ik zou de details moeten terugzoeken, maar als dat één zinnetje is in al die OMT-adviezen met gemiddeld tien pagina’s tekst, dan bevestigt dat mijn punt dat het best meeviel, denk ik.

‘Maar voor de duidelijkheid: je moet je voorstellen hoe dit ging. We hadden vrijdag een OMT-overleg. Dan heb je die avond oriënterend overleg, over welke richting het opgaat. Daarna konden we gaan pennen. Vervolgens moest ik een presentatie maken voor het Catshuis, zat ik zondag in het Catshuis, en ging het maandag door in de ambtenarij, was er maandag of dinsdag een persconferentie en woensdag een Kamerbriefing. Die OMT-brieven ontstonden dus onder grote druk.’

Later: ‘De OVV merkte natuurlijk ook dingen op over rolvastheid, over wat aan de politiek is en wat niet. Dat onderschrijf ik volledig. Het kan niet anders of in drie jaar tijd zal er best eens iets mis zijn gegaan. Het was zo’n intensieve periode. Maar dat zijn punten waarvan je natuurlijk leert.’

Ander voorval: het was begin 2021, een nieuwe coronavariant kwam eraan, de ‘Britse variant’. Uw modelleurs hadden nog niet doorgerekend wat dat betekende. Dus rekende een ambtenaar van VWS voor het Catshuisoverleg op een Excelsheet uit: er dreigen 170 duizend besmettingen per dag, ontdekte de Volkskrant.

‘Ja, onverstandig.’

Zegt u daar dan wat van?

‘Zeker. Als er serieus gemodelleerd moet worden, moet je dat aan de modelleurs laten. We hebben daar op het RIVM een hele club voor, en niet voor niks. Dit is ingewikkelder dan een getal op een Excelsheet loslaten.’

Hoe gaat dat dan? Loopt u boos het Catshuis binnen of zo?

‘Zonder nu over het Catshuis uit de school te klappen, dat had wel een bepaalde volgorde. Het begon er altijd mee dat ik de tijd kreeg om open mijn verhaal te doen. En vervolgens had je natuurlijk een vragenronde. Daar kon ik precies aangeven wat we tijdens het OMT hadden besproken, ook over modellering.’

Twee jaar adviseerde Jaap van Dissel de politiek. Een hectische, intensieve tijd. ‘De drones boven mijn tuin waren heel vervelend’
Beeld Linelle Deunk

Ervaart u zo’n ijverig rekenende ambtenaar met alarmerende cijfers niet als druk?

‘Ik zal er geen bewoording aan geven. Maar laat ik zeggen dat ik het onverstandig vond, omdat je met zo’n getal dingen suggereert die niet kwamen uit wat ik de reële modellering acht.’

Veel mensen herinneren zich u als de man die lang tegen het dragen van mondkapjes in de openbare ruimte pleitte, terwijl veel politici en gezondheidswetenschappers daar juist op aandrongen.

‘Maar als je dat nou achteraf analyseert, hè? Dit was nu juist een voorbeeld waarin het OMT zijn rol als adviseur strak hield. We hebben bij herhaling in onze OMT-brieven de argumenten voor en tegen mondkapjes aangevoerd. Tot een brief waarin we de scenario’s noemden en eindigden met: neem een besluit.

‘Tja, dan wordt daarna gezegd: Van Dissel wil de mondkapjes tegenhouden. En na invoer van de mondkapjesplicht (in november 2020, red.) was het ook weer niet goed. Het was voor mij in elk geval niets persoonlijks.’

Soms nam de politiek ook een loopje met de wetenschap. Zo omarmde de politiek het coronatoegangsbewijs. Terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbeveelt: pas op, immuniteitspaspoorten geven verdeeldheid. Waarom hebt u het kabinet daar niet op gewezen?

‘Ik denk dat de OMT-brieven redelijk helder waren in welke situaties dit soort toegangsbewijzen nut konden hebben. Op een gegeven moment hebben we zelfs letterlijk voorgerekend wat het epidemiologisch nut is: heel beperkt.’

Maar als u dan waarneemt dat het kabinet de QR-code gaat gebruiken als drukmiddel om toch vooral te vaccineren, is het dan niet uw taak om te zeggen: dit gaat niet helemaal lekker?

‘Ik denk niet dat dat onze rol is. Ons aandeel is toch gewoon de rapportage van de getallen, en de rapportage van de effecten van verschillende scenario’s. Die stonden netjes in de OMT-brieven.

‘Verder zeiden wij: bedenk dat er een hiërarchie is van maatregelen. Dat begint aan de basis: blijf binnen als je ziek bent. Als je nou iets wilt noemen waarvan ik denk: tjongejonge, waarom kreeg dat zo weinig aandacht, dan was het dat binnenblijven.’

Het einde van de pandemie verliep rommelig. Opeens gingen we, als enige land van Europa, nogmaals in lockdown. Vanwege de omikronvariant, die veel minder schadelijk bleek.

‘Achteraf kun je zeggen dat als we die informatie hadden gehad, we op dat moment waarschijnlijk hadden gezegd: nou jongens, er komt er nu één aan, daar hadden we eerder voor getekend. Maar die informatie hadden we niet. Ik herinner me nog goed dat we videoconferenties hadden met onze collega’s in Zuid-Afrika. We hadden natuurlijk allemaal dezelfde vraag: is deze variant milder? Wat staat ons te wachten? Maar het was helemaal niet zo duidelijk.

‘Terugkijkend kun je zeggen dat ons advies voorzichtig is geweest. Maar niet onberedeneerd. Eerdere varianten hadden ons steeds in heftiger vaarwater gebracht. En de landen om ons heen zaten op dat moment veel ruimer in hun jasje dan wij, met meer lege bedden.’

Waar bent u achteraf trots op?

‘Verschillende dingen. Waar ik eerlijk gezegd best trots op ben, is dat we als adviseur van de regering met het OMT al die jaren bij elkaar zijn gebleven. Want er waren natuurlijk voldoende spanningen: zet twee wetenschappers bij elkaar, en je hebt drie meningen.

‘Maar tegelijkertijd was iedereen er ook van doordrongen dat we toch steeds tot een gezamenlijk advies moesten komen. Dat is iets waar je trots op kunt zijn. In de verschillende buitenlanden zijn onze evenknieën vaak gestopt, of vervangen door een andere structuur.’