Direct naar artikelinhoud
interview

Na haar rigoureuze operatie stopt voorlopig alle tv-werk voor Dieuwertje Blok. ‘Hopelijk kan ik wel weer radio gaan doen’

Dieuwertje Blok.Beeld Oof Verschuren

Presentator Dieuwertje Blok legt al haar werkzaamheden neer en zal voorlopig uit de openbaarheid verdwijnen. Eenmalig vertelt ze waarom. ‘66 jaar heb ik mijn uiterlijk mee gehad, nu moet ik een operatie ondergaan die verminkend is.’

‘Hé jongens, veel plezier, het wordt vast hartstikke leuk,’ zegt Peter de Bie, de voormalige radiopresentator met wie tv-presentatrice Dieuwertje Blok vijfentwintig jaar samen is. Hij geeft zijn rolstoel een draai om naar een andere kamer te rijden zodat zijn vrouw ongestoord haar interview kan geven.

Dieuwertje: ‘Oké schat. Lukt het? Staat je rollator niet in de weg?’

Peter de Bie: ‘Nee hoor. Veel plezier!’

De sfeer in huize Blok en De Bie is opvallend lichtvoetig in de wetenschap dat Peters been vorig jaar werd geamputeerd en er nu nóg een amputatie onvermijdelijk is, namelijk die van Dieuwertjes neus. Een ingrijpende operatie, nadat de poging de kankercellen daar te bestrijden vruchteloos bleek.

‘Ik had wel enige schroom om je te bellen’, zegt Dieuwertje Blok als ze twee koppen thee op tafel zet. ‘Ik vind het erg raar zelf de publiciteit op te zoeken. Maar ik wil de regie hebben. Ik zal op een gegeven moment toch weer naar buiten moeten en dan vind ik het een prettig idee dat mensen weten wat het is en hoe ik erin sta. Want het is heel rigoureus wat er moet gebeuren. En met dit interview bereid ik mensen voor op de grote schrik. Het zal een tijd duren voordat ik een prothese heb, dus dan is het maar beter als iedereen weet wat er met me aan de hand is.’

Waarmee begon het?

‘Het begon ermee dat ik net zoals ieder mens met mijn vinger in mijn neus zat. Aan het begin zat een heel klein hard plekje waarvan ik dacht dat het een wratje was. De huisarts dacht dat ook, dus die behandelde het met stikstof, maar het ging niet weg. Toen werd ik, een jaar geleden, doorverwezen naar een huidarts die een stukje weghaalde om te onderzoeken.

‘Ik weet het nog goed, ik was voor de zoveelste keer bij Peter in het ziekenhuis. Hij was doodziek en had vreselijke pijn. Hij heeft anderhalf jaar vrijwel onafgebroken in ziekenhuizen en revalidatieklinieken doorgebracht, vanwege twee ernstige bacteriële infecties aan zijn voet die ertoe leidden dat zijn rechterbeen tot vlak onder de knie moest worden geamputeerd. Ik stond in zijn ziekenhuiskamer en kreeg een telefoontje: ‘Het is toch niet goed, het is plaveiselcelcarcinoom, ofwel huidkanker in mijn neus.’

‘Een week later zat ik in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis. Aangezien de kanker in mijn neus geïsoleerd bleek – verder was ik helemaal schoon – kwam ik in aanmerking voor brachytherapie, een behandeling waarbij de kankercellen van heel dichtbij worden bestraald. De specialist omhelsde me bijna, want dat helpt in 95 procent van de gevallen, dus dit ging gewoon over, hoppetee.’

Hoe was je eronder?

‘Peter was op dat moment doodziek en moest beslissingen nemen over zijn amputatie, daarbij vergeleken had ik een lullig dingetje. Het voelde als een kankertje dat ik snel achter me zou laten.

‘In oktober moest ik de studio in voor de presentatie van het Sinterklaasjournaal en kwam er ineens een bultje aan de buitenkant van mijn neus. We hebben dat met schmink weg weten te werken. In het AVL haalden ze heel voorzichtig wat weg, zodat ik de live-intocht van de Sint in ieder geval nog kon doen, met de camera een beetje op afstand. En toen bleek het weer die kanker.

‘Voor het eerst werd er toen gesproken over dat er misschien een deel van mijn neus af moest, de arts had daarbij een kunstneus in haar hand. Mijn eerste reactie was: als dát moet, dan weet ik eigenlijk niet of ik nog wel wil leven. Niet dramatisch, maar meer van: oké, ik heb 66 jaar een leuk leven gehad, en ik weet niet of de rest van mijn leven nog genoeg kwaliteit heeft als ik zo door moet.

‘Er werd nog immunotherapie geprobeerd. Die heb ik de afgelopen maanden gehad, daarna volgde een scan. Het voelde al niet goed. Het stinkt ook een beetje in mijn neus. Dus toen ik te horen kreeg dat het niet aansloeg en dat er toch een neusamputatie nodig was, was dat geen grote schok voor me.’

Terwijl je eerste reactie was dat je zonder neus misschien wel liever dood zou willen.

‘Ja. Maar die gedachte had ik toen helemaal niet meer. Blijkbaar is het toch een proces wat zich langzaam voltrekt, en nu denk ik: hup, weg met die kanker. Op een gegeven moment werd het duidelijk dat niet een deel moest worden verwijderd, maar dat mijn hele neus geamputeerd moet worden. Anders heb je het risico dat het uitzaait. Het was mijn neus of mijn leven. En toen was er geen moment meer waarop ik nog voor mijn neus wilde kiezen.

‘Je kunt van tevoren niet bedenken hoe je op zoiets reageert, maar het valt me niet tegen hoe positief mijn reactie er nu op is. Dat klinkt raar, maar ik ben geen toneelstuk aan het opvoeren om mezelf flink te houden. Kijk, ik vind het klote, maar het blijkt veel schokkender te zijn voor de mensen om mij heen dan voor mezelf.’

Heb je hulp gezocht?

‘Ik ben in die tijd dat Peter ziek werd naar een coach gegaan. Toen was er nog niks met mij aan de hand. Het ging erom: hoe bewaak ik mijn grenzen? Hoe doe je dat in een relatie als de een zo afhankelijk wordt van de ander? Ik zorgde voor Peter, hij was de patiënt, en dan ontstaat er een andere verhouding, een die je niet wilt. Maar toen begon dat met mijn neus, en heb ik bij haar oefeningen gedaan. Want in het begin lag ik er wakker van. Ik had demonen in mijn hoofd over die neus. En toen zei zij: ‘Zet die demonen eens allemaal op een rijtje op de flipover.’

Wat schreef je op?

‘Ik wil niet meer leven’, ‘ik kan er niet mee leven’, ‘mensen gaan me raar aankijken’, ‘ik word lelijk’, ‘niemand houdt meer van me’, ‘ik walg van mezelf’, dat waren gedachten die door mijn hoofd gingen. Vooral ‘s nachts, de nachten zijn het ergst. Ik was natuurlijk ook alleen doordat Peter maanden in een revalidatiekliniek zat. Oké, zei zij, daar kan je ook gedachten tegenover zetten. En toen kwamen er zinnen als: ‘Ik ben meer dan mijn neus’, ‘ik hou zo ontzettend van het leven’. Die oefeningen hebben mij ontzettend geholpen, ze hebben mij handvatten gegeven om wat met die demonen te doen. Ik sprak ze op een gegeven moment hardop toe. Zo van: nu even niet, ik heb niks aan je. Of: Je moet nu echt even oprotten gewoon, en achterin de bus gaan zitten. Dat werkte.’

O ja?

‘Ja, ik heb nu het idee: ik ga dit gewoon doen. Ik ga hier iets van maken. Ik weet nog niet hoe, maar het gaat me lukken. Ik zie het nu als een avontuur. 66 jaar heb ik mijn uiterlijk mee gehad, daar heb ik veel profijt en plezier van gehad, en nu moet ik een operatie ondergaan die verminkend is, al zijn de protheses van tegenwoordig prachtig.

‘Ik heb met een lotgenoot gebeld want ik zat met zoveel vragen. En die vertelde dat het een soort kunstenares is die de protheses maakt. Je krijgt een zomer- en een winterneus, Vivaldi’s Jaargetijden in neuzen zeg maar. Maar die neusprothese heb je in het begin nog niet. Eerst gaat mijn neus eraf, dan moet de wond een maand herstellen, dan krijg je een tijdelijke prothese, waarbij je een keuze uit twee standen hebt, en daarna duurt het nog een maand of vijf voordat de echte prothese erop kan, als ik tenminste niet eerst nog bestraald moet worden.

‘Als je nog alleen bent en de liefde nog moet vinden, lijkt het me heel ingewikkeld dat je ’s avonds je neus eraf moet halen. Dan ga je niet meteen de eerste avond al blijven slapen, denk ik. Maar ik hoef geen mannen meer te verleiden. Er wordt van me gehouden, ik heb kinderen, ik heb ontzettend lieve vrienden, ik voel me oké genoeg over mezelf. Ik weet dat ik genoeg waard ben, ook zonder neus. Ik ben meer dan mijn neus. Dat is een soort mantra aan het worden.’

Op wat voor manier zie je het als een avontuur?

‘Ik vind het wel een spannend avontuur om te kijken wat er na de amputatie van mij overblijft. Misschien geeft het een soort verdieping als een heleboel uiterlijkheid wegvalt. Ik kan me voorstellen dat dat ook wel lekker is. Het rare is ook dat ik vanaf het moment dat ik die kanker heb, me anders kleed. Ik draag nu het liefst lekker zittende kleren, terwijl ik voorheen graag opvallend gekleed ging, met veel kleur en oorbellen in. Ik heb niet meer zo de behoefte om op die manier op te vallen. Dat bedoel ik met dat avontuur, ik denk dat ik er wel wat voor terugkrijg als dat wegvalt. Ik word een dame zonder neus, en daar komt vast nog iets moois uit voort.’

Hoe reageerde Peter?

‘Hij was erg aangeslagen, veel meer dan ikzelf, daarmee heb ik moeite. Ik vind het verschrikkelijk om te zien wat het andere mensen doet. Je mag best huilen om me, maar doe het even in je eigen tijd. Dat klinkt hard, maar dat is wel waar het op neerkomt. Want ik weet niet wat ik met dat verdriet of medelijden moet, daar help je me absoluut niet mee. Ik heb van andere mensen juist power nodig en niet dat ze mijn handje vasthouden alsof ik van porselein ben. Want dan voel ik me heel kwetsbaar, en dat wil ik niet zijn.‘

Heb je het hem toen het voor jou nog ‘een kankertje’ was en hij in het ziekenhuis voor zijn leven vocht, wel verteld?

‘Ja, maar Peet zat zwaar onder de dope, die had alle energie voor zichzelf nodig. Wat ook zwaar voor hem was, is de gedachte: jij hebt mij er anderhalf jaar doorheen geholpen en ik kan niets voor jou doen. Dat gaf hem een heel onmachtig gevoel. Maar uiteindelijk kan niemand iets voor je doen, ik moet dit zelf aangaan. Ik hoop gewoon dat mensen niet gillend van me wegrennen, dat mensen eraan wennen. Ik ga ze heus niet confronteren met een gat in mijn gezicht, maar ik hoop dat mensen me normaal blijven benaderen. Ik wil niet zielig gevonden worden. Want ik voel me ook niet zielig. Het is klote wat er gebeurt, absoluut, maar nu weer voort met het leven.’

Dieuwertje Blok.Beeld Oof Verschuren

Heb je al wel een keer gehuild?

‘Nee. Raar hè? Dat moment is er niet geweest. Wel de angst ervoor, maar nu de kogel door de kerk is, is die angst gek genoeg weg en wint de nieuwsgierigheid het. Er hing de hele tijd natuurlijk iets boven mijn hoofd. Er werd van alles geprobeerd en daarin moet je vertrouwen hebben, want als je er niet in gelooft gaat het sowieso niet werken, zeggen ze. Bullshit. Denk ik. Nu is het duidelijk. Het is bijna... een opluchting gaat misschien wat ver om te zeggen, maar de onzekerheid is weg.’

Je neus ziet er nu al anders uit dan de vorige keer dat ik je zag.

‘Ja, hij is dikker, omdat er van binnen een tumor zit. Ik ben al maanden druk met mijn neus bezig, ik zit de hele tijd alleen maar naar die neus te kijken. En ik kijk nu ook naar andere neuzen. De oncoloog vertelde dat zij drie vrouwen heeft geopereerd die dit ook hadden en één van hen wilde niet haar eigen neus terug, maar liever die van haar dochter. Dus heb ik de hele tijd rondgekeken naar andermans neuzen. Maar ik wil toch mijn eigen neus.’

Ken je dat filmpje van die Engelse vrouw die op de Britse televisie haar kunstneus even af- en weer opzette? Dat ziet er heel mooi uit.

‘Ja, zij heeft er eentje met magneetjes, die krijg ik ook na een jaar. Tijdens de operatie waarbij ze mijn neus weghalen, bevestigen ze daarvoor al implantaten. Na een jaar kunnen ze daar magneten op bevestigen. Het voordeel van een neus met magneten is dat het makkelijker is, want je zet hem gewoon op. Met de plakneus, die ik het eerste jaar krijg, heb je ’s ochtends en ’s avonds een half uur nodig om hem op te plakken met lijm. Maar ik hoef niet bang te zijn, vertelde de lotgenoot met een plakneus, dat als je in de wind fietst je neus ineens door een windvlaag gaat flapperen.’

Deze Britse vrouw vertelde dat ze haar neus er wel een keertje af had geniest.

‘O, echt waar? Ik vroeg me al af hoe dat gaat, ik heb ook gehoord dat je niet meer kan niezen omdat de druk weg is. Ik weet ook niet hoe het moet als je verkouden wordt.’

Dan loopt het er gewoon uit, las ik.

‘O dat weet jij al. Haha.’

Wat voor vragen heb je allemaal gesteld aan die lotgenoot?

‘Of het pijn doet, dat valt reuze mee, zei hij. Of je mag zwemmen. Niet onder water, zei hij, maar dat doe ik toch al nooit. En het eerste jaar moet ik bij de kapper oppassen dat mijn neus niet nat wordt, want dan laat de lijm los. Als er een spatje op komt is het niet erg, maar je moet niet onder de stromende douche gaan staan. Hij gaat zonder neus onder de douche en spoelt hem daar schoon. Ik kan me er nog niks bij voorstellen dat het gebied waar je neus zat dan helemaal open is, ik wil nog niet zien hoe dat eruitziet. Ik heb nog geen plaatjes bekeken van mensen zonder neus.’

Dat zag je wel bij die Britse vrouw die hem even afzette.

‘Ja, maar dat was maar heel even hè. Dat is echt een flitsje. Meer wil ik niet zien. Ik vroeg de lotgenoot ook of hij nog kon ruiken en proeven. Dat is belangrijk voor mij, want ik hou van lekker eten en lekkere wijn. Maar dat is allemaal geen punt, zei hij, want je reukorgaan gaat wel 10 centimeter diep je hoofd in. De neus is het topje van de ijsberg, haha.

‘Hij vond het emotioneel moeilijk, hij heeft na de operatie EMDR gehad. Maar nu gaat het goed. Ik mag hem dag en nacht bellen. Hij heeft zijn leven inmiddels opgepakt. Dat wil ik ook, ik wil mijn leven weer gaan leiden zoals ik nu doe. Ik zal alleen geen tv doen. Waarschijnlijk nooit meer. Ik was altijd van plan om lang door te werken, ik vind het heerlijk. Ik heb ook geen pensioen. Gelukkig wordt mijn stem waarschijnlijk niet aangetast, dus hopelijk kan ik wel weer radio gaan doen.’

Denk je dat het je een beetje helpt dat je als bekende Nederlander gewend bent dat mensen naar je kijken als je op straat loopt?

‘O ja. Daar heb ik nog helemaal niet aan gedacht. Nu let ik daar niet op. Ik kan met een blik op oneindig over straat lopen. Maar ik ga er straks recht op af, mensen gewoon groeten op straat en proberen het voor iedereen zo makkelijk mogelijk te maken, ook door het erover te hebben en er niet eromheen te draaien. Dat is voor mij de manier. Ik kan het niet anders, het helpt mij om het zo te doen. Ik weet natuurlijk niet hoe ik me zal voelen als het straks echt is gebeurd. Maar ik ga er in ieder geval niet aan onderdoor, heb ik mezelf voorgenomen. Ik ga geen zielig hoopje worden. Het is niet het einde van de wereld, het is maar een neus jongens, come on. Dan maar geen neus.’

Wel rare zinnen hè?, ‘dan maar geen neus’.

‘Ja, maar het helpt me om het zo te benaderen. Ik ben sinds dit speelt ook wel een beetje hyper hoor, merk ik. Ik geef er de hele tijd woorden aan, dat is een manier om er controle over te krijgen. Ik ben wel heel benieuwd wat het met de uitdrukking van mijn gezicht doet als ik straks geen neus meer heb.’

Vond je het fijn om knap te zijn?

‘Ja, het is fijn als je er prettig uitziet. Dat maakt echt veel uit in hoe mensen je benaderen. Als een kind er lief en mooi uitziet, krijgt het al zoveel positiviteit mee. En een kind waaraan iets mankeert, of een beetje een bozige uitstraling heeft, wordt anders behandeld. Daarvan ben ik me wel bewust. Dat gemak had ik altijd vanzelf, dus ik heb mijn portie wat dat betreft volop gekregen.’

Je neus bloedt een beetje volgens mij.

‘O ja, zie je, dat bedoel ik, er gebeurt echt van alles in mijn neus. Sorry daarvoor, dat is niet zo lekker om naar te kijken.’

Dat maakt helemaal niks uit.

‘Er is gewoon rottigheid in die neus, het moet gewoon weg. Blèh. Sinds ik met die immunotherapie ben gestopt heb ik het idee alsof het groeit. Ik voel het gewoon. Ik ben ook een beetje onzeker of de operatie wel op tijd is. Soms denk ik: als ik nu maar niet te laat ben. Tot nu toe heb ik het geluk dat de rest nog schoon is, maar ik moet niet voor niks nog twee jaar op controle komen. Elke drie maanden krijg ik een echo van mijn hals omdat het blijkbaar toch een risico is dat het daar de kop opsteekt. Het is garantie tot aan de neus. Ze gaan de neus wel ruim wegnemen, dat moet ook. En dan schaven ze een stukje huid van m’n bovenbeen af om de randjes mooi mee te maken.’

Hoe ziet het er in eerste instantie uit als je naar buiten gaat zonder prothese?

‘Dan gaat er wel iets overheen. De oncoloog zei dat je in het begin een kapje krijgt dat je met pleisters kunt vastzetten, dat ziet er een beetje uit als verband. Ik heb aan mijn vrienden gevraagd of ze mooie dingen voor me willen bedenken, zoals leuke mondkapjes en voiles. Krijgt Peet toch nog een vrouw met een nikab, een mooie gesluierde vrouw. Je moet er toch gewoon iets van maken.’

Je zegt dat je stopt met tv, maar het Sinterklaasjournaal zou je misschien nog wel kunnen redden.

‘Ja, maar ik weet niet of ik het de NTR kan aandoen om dat risico te nemen, voor het geval ik het toch niet red. Ik kan me ook voorstellen dat het daar helemaal voor me stopt.’

Voor de kinderen zou het ook goed zijn om te zien.

‘Je brengt me op een idee. Ik heb er helemaal nog niet zo over nagedacht. Ik dacht: televisie is nu wel voorbij, maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet als die prothese mooi wordt.’

Zelfs als het oerlelijk wordt, zou het goed zijn voor de kinderen, toch? Zo is het leven.

‘Heb je gelijk in. Ik zal wel meer moeite hebben om dat zelf te accepteren. Er zijn nog wel stappen te maken hoor, in de acceptatie, haha. Want ik praat er nu wel zo stoer over, omdat het nu zo voelt, maar het is nog steeds niet helemaal echt.

‘Ik zie nu vooral overal neuzen en uitdrukkingen met neuzen. De Whatsappvriendengroep heb ik het Neusje van de Zalm genoemd. Een neus is natuurlijk een heel komisch ding. Je hebt zoveel uitdrukkingen met neuzen: je neus ergens insteken, alle neuzen dezelfde kant op, je neus achterna, met de neus in de boter. En: met je neus in de lucht; zo eindig je. Dat komt uit het beroemde nummer van Röwwen Hèze, waarvan ik een grote fan ben. Dat gaat over iemand die in de kist ligt. We gaan allemaal met de neus omhoog.’

Slaat lachend met haar hand op tafel: ‘Maar ík niet meer!’

Na het interview heeft Blok met de NTR gesproken. Ze kreeg te horen dat ze de deur naar het Sinterklaasjournaal voor haar openhouden. ‘Natuurlijk kom je terug’, zeiden ze.