Maak eens iets zelf met de tips van deze vier DIY-ers: “Tijdens de opnames van ‘Arcadia’ verstopte ik mijn bijl in mijn mouw”

Van een mutsje breien voor je porseleinen duif tot een set zelfgemaakte lepels: vier creatieve geesten vertellen over hun eigenzinnige zelfmaakprojecten. Waarom Henk Rijckaert, Lynn Van Royen en co. zich wagen aan DIY? Je beleeft er veel lol aan en zit eens een keer niét naar je scherm te turen. Beter dan mindfulness.

Hanna Van Thienen

Nanoe Carremans (31) is cartooniste, illustrator en leerkracht. Haar DIY-project: ze maakt hoofddeksels voor haar duif.

© Inge Kinnet

“Ik heb een stenen duif in huis die vroeger als pronkstuk bij mijn grootouders in de living stond. Als kind mocht ik er uiteraard niet mee spelen. Het was een erfstuk van mijn overgrootvader. Misschien was hij duivenmelker? Ik heb het nooit geweten. Ik herinner me vooral dat ik het beestje nooit mocht aanraken.” (glimlacht)

“Mijn grootouders zijn kort na elkaar overleden, een pijnlijke periode. Na hun dood moesten hun spullen verdeeld worden onder de familie. Ik had mijn zinnen gezet op de duif en gaf ze een mooi plaatsje bij ons thuis. Hoe langer ik ernaar keek, hoe meer zin ik kreeg om wat meer te doen met onze duif. Wat als ik er hoedjes voor zou maken?”

“Op een avond ben ik er gewoon aan begonnen. Het eerste hoedje knipte en plakte ik uit vilt. Zo is de collectie gestart. Later schakelde ik over op naaldvilten. Er kwam onder meer een zonneklepje bij. Als ik dat opzet, ziet de duif eruit als een rapper in de nineties. Mijn favoriet is de roze cowboyhoed. Ik maakte ook een piepklein hoedje, maar dat blijft amper staan op die gladde kop.”

“Het moeilijkste om te maken vond ik een klassieke pet. De structuur van een pet is rond, maar hoe krijg je dat voor elkaar? Ik pakte er een echte pet bij en ontdekte dat die eigenlijk is samengesteld uit meerdere stoffen driehoeken die bovenaan worden vastgehouden met één knoop. Dat wilde ik ook proberen. In de toekomst hoop ik nog een pet te knutselen met een molentje erop.”

© Inge Kinnet

“Er zijn nog veel ideeën. En niet alleen in mijn hoofd, de hoedencollectie van de duif is ook een gespreksonderwerp geworden tussen mij en mijn vriend Pieter. Hij droomt van een koplampje voor onze duif, zodat ze eruitziet als een kampeerder. Geloof me, het is niet evident om al die accessoires te vinden. Daarom denk ik dat we stilaan ook mijn papa gaan betrekken bij ons duivenproject. Hij is nogal technisch aangelegd, ik vermoed dat hij zulke dingen wel kan fiksen.”

“Ik ben fan van creatief bezig zijn, maar word zenuwachtig van knutselpakketten”

Nanoe Carremans

Cartooniste, illustrator en leerkracht

“Ik ben fan van creatief bezig zijn, maar word zenuwachtig van knutselpakketten. Het is zo moeilijk om me aan een stappenplan te houden. Ik hou er meer van om al doende te ontdekken wat er gebeurt.”

“Soms vraag ik me af wat mijn grootouders zouden denken moesten ze mij bezig zien. Ik denk dat ze eens goed met hun ogen zouden rollen. En dat ze het ook echt typisch zouden vinden dat ‘ons Nanoe’tje’ zich met zoiets bezighoudt.” (lacht)

Hoe begin je eraan?

“Wil je zelf ook een item in je interieur aankleden zoals ik het doe met onze duif? Dan is mijn belangrijkste tip: begin er gewoon aan. Mensen denken snel dat ze het niet zullen kunnen of er geen tijd voor hebben. Toch, probeer het gewoon eens. Zet je met eender welk knutselgerei in de zetel, begin en zie wat er gebeurt. Zo ligt die smartphone ineens ook aan de kant en wie weet word je wel echt een creabea.”

Nanoe Carremans bracht onlangs het boek Shit ik ben al dertig uit, waarin ook een cartoon staat van de duif.

Shit ik ben al dertig. Dagboek van een aanmodderende flexi-jobber met eierstokken, uitgeverij Lannoo, 172 p, 19,99 euro

Henk Rijckaert (49) is comedian, brein achter Youtube-kanaal De koterij en organisator van Maker faire Gent. Zijn DIY-project: maak eens een planten- en kruidenrekje.

© Inge Kinnet

“Mijn Youtube-kanaal De koterij is er gekomen omdat ik na zaalshows telkens de vraag kreeg wie mijn decorstukken maakt. Potverdorie, dacht ik, ik zal hen eens tonen dat ik dat zelf doe. (glimlacht) In het allereerste filmpje dat ik online zette, leg ik uit hoe je een sprekende pedaalemmer maakt. Ik had er zelf eentje in elkaar geknutseld voor een zaalshow, waarin hij dienstdeed als buikspreekpop. Dat zette ineens de toon wat betreft de serieuze, ahum, toon van mijn Youtube-kanaal.”

“Ik heb het geluk van een atelier te hebben waarin ik al mijn projecten uitwerk. Maar denk nu niet dat ik telkens een doorgedreven plan van aanpak heb. Het is heel vaak al doende zien wat er gebeurt. Ook wanneer iets mislukt, toon ik dat. Je leert immers net zo goed van andermans fouten. Daarnaast wil ik zeker niet pretenderen dat ik alles kan. Mensen mogen zien dat ik een even grote sukkelaar ben als iedereen. In dat opzicht is mijn De koterij meer een ‘we zien wat er gebeurt’-kanaal dan een ‘doe-het-zelf’-kanaal.”

“Ik ben trots op heel wat spullen die ik heb gemaakt. In onze leeshoek thuis staat een lamp die ik maakte uit een oude boom en de inhoud van vijf pmd-zakken. Het hout komt van een kerselaar uit de tuin van mijn ouderlijk huis. Laat ons zeggen dat die boom en ik samen zijn opgegroeid. Toen hij een paar jaar geleden werd geveld, heb ik hem in planken gezaagd en dat hout gebruikt om onderdelen voor mijn lamp te maken. Voor de aluminium stukken heb ik gesmolten colablikjes in gipsen mallen gegoten.”

“De inspiratie voor dit planten- en kruidenrekje kwam van mijn vrouw. Ik maakte al eens eerder een plantenrekje voor Moederdag, maar dat was na vijf jaar rot geworden. Op dat gebied is het Belgische weer een beetje een klootzak.”

“Het lukt zeker niet altijd om tot zo’n mooi eindresultaat te komen. Soms is het eindresultaat iets heel anders dan wat ik voor ogen had. Ik heb geleerd me daarbij neer te leggen. Ik denk dat veel mensen het gevoel van frustratie herkennen wanneer iets niet lukt. Het is des mensen om bang te zijn om te falen. Maar eens je het accepteert als deel van het proces, is het niet meer demotiverend. Doe-het-zelven is een proces van veel dalen en af en toe een piek. En vooral van plezier vinden in het maken.”

“Als kind wilde ik graag een uitvinder worden, zeg maar professor Barabas of Gobelijn. Ik ben uiteindelijk eerder geland bij een soort van Guust Flater”

Henk Rijckaert

Comedian

“Als kind wilde ik graag een uitvinder worden, zeg maar professor Barabas of Gobelijn. Ik ben uiteindelijk eerder geland bij een soort van Guust Flater. Er zijn best wel wat overeenkomsten tussen hoe ik een comedyshow in elkaar steek en hoe ik mijn DIY-projecten aanpak. Het begint telkens bij losse ideeën die dan gaandeweg tot iets concreets evolueren. En onderweg slaag ik erin om mezelf telkens te verrassen. Dat vind ik fantastisch.”

© Inge Kinnet

“Het belangrijkste wanneer je je wilt wagen aan al die doe-het-zelfdingen of knutselprojecten, is dat je het graag moet doen. Je mag ook niet te streng zijn voor jezelf. Comparison is the thief of joy, zei Roosevelt. Er zijn zoveel getalenteerde mensen op de wereld. Natuurlijk vind je altijd iemand die beter is dan jij. Maar daar gaat het niet om. Probeer vooral plezier te vinden in de daad van het maken. En na een tijd zal je zien: hoe meer dingen je maakt, hoe schoner het eindresultaat wordt.”

Hoe begin je eraan?

“Een kruiden- en plantenrekje hoeft gelukkig niet te veel gewicht te kunnen dragen. Het hoeft dus niet enorm stevig te zijn. Zelf gebruikte ik grenen planken die ik met halfhoutverbindingen aan elkaar bevestigde. Om zo’n rekje een rustieke look te geven, kun je het hout extra behandelen. Ik gebruikte daarvoor een propaanbrander. Zo boots ik een traditionele Japanse houtbewerkingstechniek Shou Sugi Ban na. Die maakt het hout bovendien ook beter bestand tegen het weer. Maar in doe-het-zelfwinkels kun je natuurlijk ook heel wat producten vinden.”

Het filmpje over Henks kruidenrekje vind je hier.

www.henkrijckaert.be. Henk is ook organisator van de Maker faire. De grootste DIY-beurs ter wereld, op 26, 27 en 28 april in Gent.

Sarah Devos (43) is auteur van Het bosboek en Het zeeboek. Haar DIY-project: een wondervondstendoos.

© Inge Kinnet

“Eens je begint met verzamelen, kun je niet meer stoppen. Daar wil ik vooraf wel voor waarschuwen. (glimlacht) Ik wilde als kind al van alles en nog wat bijhouden. Dat mocht meestal niet van mijn ouders. Misschien is mijn verzamelliefde wel een soort van compensatie voor wat ik als kind moest laten liggen? Wie weet.”

“In mijn wondervondstendoos verzamel ik mijn mooiste strand- of bosvondsten. Ik kocht deze doos in de superleuke shop van Het Zwin. Eerder vond ik ook al mooie bij de winkel Steen en Been in Antwerpen. Je kan er ook een theedoos voor gebruiken. Zelf ben ik gestart met lege dozen roomijs, maar dat staat toch wat minder mooi. (glimlacht) Een houten doos vind ik sowieso het fijnst, dat geeft meteen een soort van wunderkammergevoel.”

“Een recente vondst die me heel blij maakte, was het veertje van een gaai. Mooi felblauw met zwart. Op het strand zal ik ook nooit wenteltrapjes laten liggen. Je kent ze wel, die gedraaide schelpjes. Onlangs was ik met vriendinnen in Cadzand, waar we er meer dan 80 vonden in een dag. Feest!”

“Wanneer ik lezingen geef over mijn boeken, krijg ik vaak de vraag waar ik al mijn schatten heb gevonden. Het lijkt voor buitenstaanders soms of ik alleen uitzonderlijke dingen toon, maar dat is allesbehalve zo. Iedereen kan vinden wat ik vind, je moet er gewoon de tijd voor nemen en je ogen openhouden.”

“Heel vaak stoten mensen op vondsten waarvan ze niet weten wat het is. Het eikapsel van een babyrog is daar een mooi voorbeeld van. Dat is een zwart rechthoekig schildje met vier stekeltjes. Eens de rog geboren wordt, spoelt zijn eikapsel aan op het strand. Bijna iedereen herkent het wanneer ik het toon, maar bijna niemand kan het benoemen.”

“Het is toch raar dat we vaak meer kennis hebben over dieren in de jungle dan over wat leeft en bloeit in eigen land? Dat is de reden waarom ik Het bosboek en Het zeeboek heb geschreven. Zodat schattenjagers op eigen houtje op pad kunnen en weten wat ze tegenkomen.”

“Het is toch raar dat we vaak meer kennis hebben over dieren in de jungle dan over wat leeft en bloeit in eigen land?”

Sarah Devos

“Denk eraan: maak het ook niet te ingewikkeld. Je hoeft geen doorgedreven natuurkenner te zijn of naar een groot bos te trekken om leuke dieren te spotten. Vogels bijvoorbeeld vind je evengoed in een park. In mijn boeken schrijf ik onder meer over de meerkoet, een veel voorkomende watervogel. Dat betekent dus ook veel kans op succes als je hem zou willen spotten.” (glimlacht)

“Ik ben sowieso altijd blij met wat ik vind en probeer ook niet te veel te willen. Soms gebeurt een vondst op de meest onverwachte momenten. Zoek je aan zee, dan is het altijd een goed idee om extra op te letten in de vloedlijn, aan golfbrekers of waar er ribbels zijn in het zand. Dat zijn de plekken waar alles bijeen troept en bijgevolg echte goudmijnen.”

© Inge Kinnet

Verwonder je over de kleinste dingen, zo zei de Zweedse wetenschapper Carl Linnaeus. En dat probeer ik echt te doen en ook aan mijn kinderen mee te geven. Of Einstein. Hij zei: Er zijn maar twee manieren om te leven. Doen alsof niks een wonder is of doen alsof alles een wonder is. Het klinkt misschien wat cheesy, maar voor mij klopt het wel. Hoe mooi zou het zijn als we met z’n allen wat meer om ons heen kijken en ons laten verwonderen door wat we zien? Zo leren we opnieuw echt te kijken naar de natuur en kunnen we er ook wat meer om geven.”

Hoe begin je eraan?

“De beste tip die ik kan geven is: traag wandelen. Dan zie je het meest. Daarnaast is het ook fijn om met een gids op pad te gaan of je in te lezen. En start met basisinfo. Je hoeft niet alles vanaf de eerste keer te willen weten. Neem wat je vindt mee naar huis en zoek er wat over op. Voor kinderen is een potje met een vergrootglas erin ook altijd fijn. Daar kunnen ze hun vondsten goed mee bestuderen. Een handige app om planten en insecten mee te determineren is ObsIdentify. Wanneer je echt iets zeldzaams vindt, contacteer je best het VLIZ, het Vlaams Instituut voor de Zee of een andere natuurorganisatie.”

Het bosboek en Het zeeboek, Sarah De Vos, Uitgeverij Manteau, per boek 25,99 euro

Lynn Van Royen (34) is actrice en herboriste. Haar DIY-project: lepelsnijden.

© Inge Kinnet

“Telkens wanneer ik in mijn tuin hout ga halen om een lepel te snijden, bedank ik de bomen. (glimlacht) Het is zo fijn om iets te kunnen maken met wat de natuur me hier thuis biedt. De walnotenolie waarmee ik mijn afgewerkte lepels behandel om ze bestand te maken tegen water en vuil, komt ook uit onze eigen tuin. Zo blijft alles mooi in de buurt.”

“Mijn eerste lepeltje sneed ik met een mes van mijn broer. En met dikke handschoenen aan, om te vermijden dat ik mezelf zou verwonden. Het is een koffielepeltje dat niet supergoed gelukt is, maar dat ik toch nog geregeld gebruik. Het herinnert me eraan hoe ik ben geëvolueerd. Ondertussen zit ik op een punt dat ik zelfs zonder handschoenen kan lepelsnijden.” (glimlacht)

“Ik startte met lepelsnijden tijdens corona. Het leek me zo satisfying dat ik het eens wilde proberen. De techniek leerde ik dankzij Youtube-filmpjes, live kon je toch nergens lessen volgen. Niet veel later bestelde ik mijn eigen lepelsnijsnet. Met gewone messen is het niet te doen.”

“Ik startte met dikke handschoenen, maar ondertussen kan ik zelfs zonder lepelsnijden”

Lynn Van Royen

“In totaal zal ik toch al zo’n 30 tot 40 lepels hebben gemaakt, en ook een paar botermesjes. Niets zo leuk als buiten zitten lepelsnijden, ergens rustig in het zonnetje. Binnen wordt het al snel een boeltje. De houtsnippers vliegen in het rond. Bezig zijn met mijn handen, haalt me uit mijn hoofd en brengt me dichter bij mijn buikgevoel.”

“Toen ik tijdens het draaien van de serie Arcadia even op hotel verbleef, nam ik een stuk hout en mijn lepelsnijset mee. Op een vrij moment zocht ik buiten een plekje om te kunnen lepelsnijden. Onderweg van mijn kamer naar buiten verstopte ik mijn bijltje in mijn mouw. Daarmee durfde ik in het hotel niet openlijk rondlopen.” (glimlacht)

“Ik geniet enorm van onder de mensen zijn en draaien op set. Aan dat sociale contact heb ik heel veel. Tegelijk ben ik ook graag op mezelf. Laat mij af en toe maar even alleen in de natuur zijn, voetjes letterlijk op de grond, krabben in de aarde, bezig zijn in mijn kruidentuin en lepeltjes snijden.”

“Sinds een jaar mag ik mezelf ook herborist noemen. Ik heb die opleiding afgerond en volg nu nog een specialisatiejaar kruidenverwerking. Onlangs ben ik ook begonnen met fermenteren en pickelen, hier staat onder meer kombucha te rijpen. Zo vind ik altijd wel iets nieuws waarvan ik denk: Kom, laten we het eens proberen. Samen met mijn vriend Maarten knutselde ik een tijdje geleden een kruidenrekje in elkaar. Daar staan nu mijn zelfgedroogde kruiden op, naast mijn zelfgesneden lepels. Schoon vind ik dat.”

© Inge Kinnet

“Aan elke lepel ben ik meerdere uren bezig. Met tussenpozen, want tussendoor moet het hout drogen. Ik maak zowel kleine als grote exemplaren. Eén ding hebben ze allemaal gemeen: er zit heel veel liefde in.”

Hoe begin je eraan?

“Allereerst is een goeie lepelsnijset onmisbaar. Daar zitten zowel rechte mesjes in als specifieke lepelmessen om het hout uit te hollen. Je kunt verschillende houtsoorten gebruiken en je begint steeds op dezelfde manier: met het grof uitsnijden van een stukje hout dat je vervolgens steeds fijner afwerkt. Gebruik je vers hout, dan moet je het tussendoor goed laten drogen, soms wel enkele dagen lang. En liefst tussen de houtsnippers zodat het geleidelijk aan droogt. Anders loop je het risico dat er barsten in komen. Is je lepel klaar, dan geef je hem best een oliebadje. Ik gebruik olie gemaakt van de walnoten in onze tuin, maar je kunt ook andere soorten gebruiken. Of bijenwas, dat kan ook.”

Aangeboden door onze partners

Meer lifestyle

Aangeboden door onze partners

Meer over Henk Rijckaert

Hoofdpunten

Keuze van de redactie