Lintjesregen 2024: deze 43 Amsterdammers kregen een onderscheiding voor hun inzet voor de samenleving

“Wie is hier onder valse voorwendselen naartoe gelokt?” vraagt burgemeester Femke Halsema het publiek. Een paar handen in de kleine zaal in het Concertgebouw gaan de lucht in. “En, wie heeft weken moeten liegen?” Opnieuw steken een hoop opgedofte mensen in de volle zaal hun hand omhoog. Vrijdag was het weer de leukste dag van het jaar volgens Halsema: de dag waarop Amsterdammers die zich hebben ingezet voor de stad worden geëerd.

43 Amsterdammers kregen dit jaar van de burgemeester een eervolle onderscheiding. 22 werden benoemd tot Lid, 18 tot Ridder en 3 tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Roy Carter, die werd benoemd tot Lid: “Ik moest Norman van Gom hiernaartoe verleiden om zijn lintje in ontvangst te nemen, niet wetende dat ik er zelf ook een zou ontvangen.” Carter kreeg de onderscheiding omdat hij zich al tientallen jaren inzet als vrijwilliger in Nieuw-West.

Vlucht ‘geannuleerd’

Ook voor overblijfoma’s Elizabeth van Hielten, Erna Reijling, Liduina Plevier-van Tulder en Louisa de Bruijn van de 6e Montessorischool Anne Frank in Zuid kwam de onderscheiding als een complete verassing. “Eigenlijk zou ik afgelopen maandag op vakantie gaan,” vertelt Reijling. “Ik was geïrriteerd omdat mijn vlucht was gecanceld. Blijkt dat mijn familie erachter zat, zodat ik bij deze feestelijke gelegenheid kon zijn.”

De oma’s werden vanochtend naar de school gelokt om foto’s te maken voor het negentigjarig bestaan van de school. Daar werden ze opgehaald met een limousine. “Ik dacht: wat is dit nou? We kregen champagne in de limousine en hadden geen idee waar we naartoe gingen,” zegt Reijling. “Toen we bij het Concertgebouw aankwamen stond mijn familie voor de deur. Het voelt als een droom, straks word ik wakker en is mijn lintje weg.”

Zoals de meeste decorandi, ontvingen ook de overblijfoma’s hun lintje vanwege vrijwilligerswerk. “Al dertig jaar zetten wij ons in voor de kinderen. Geweldig om te zien dat dit werk wordt gewaardeerd. Ik vind het fantastisch om hier een lintje voor te ontvangen,” zegt Reijling.

Ook tweede keer is bijzonder

Voor Redmer Kuiken was het niet de eerste onderscheiding. Dertien jaar geleden werd hij al uitgeroepen tot Lid. Vanwege zijn voorzitterschap bij de Raad van Toezicht van De Regenboog Groep en vrijwilligerswerk bij meerdere kerkelijke organisaties is zijn titel verhoogd tot Ridder. “Mijn familie vertelde mij gisteravond laat dat ik de volgende ochtend in pak klaar moet staan. Toen ik mij vanochtend realiseerde dat vandaag 26 april is, gingen er wel wat belletjes rinkelen.”

Maar ook de tweede keer blijft voor hem bijzonder. “De burgemeester vertelde in de speech dat ik na mijn benoeming tot Lid niet achterover ben gaan leunen. Datzelfde geldt nu ik tot Ridder ben benoemd; ik ga gewoon door met het vrijwilligerswerk.”

Norman van Gom, Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Op 20-jarige leeftijd maakte de Surinaamse Norman van Gom de oversteek van Paramaribo naar Amsterdam. Naast zijn betaalde baan ging hij aan de slag als vrijwilliger bij een radiostation, dat nu Radio Mart is. Na 25 jaar besloot hij zich volledig te focussen op het radio maken. Inmiddels is hij directeur van de Amsterdamse radiozender.

Al eerder kreeg Van Gom een Black Achievement Award. Nu ontvangt hij een koninklijke onderscheiding omdat hij dagelijks een breed en multicultureel publiek bereikt. Ook heeft Van Gom volgens de commissie die hem het lintje toekende ‘een luisterend oor’: radioluisteraars kunnen bij hem altijd hun verhaal kwijt. “Alles is bespreekbaar, ook lichte kost. Het draait allemaal om het contact met de luisteraar, om de verbinding tussen mensen. Dat blijft voor mij de essentie van radio,” vertelde Van Gom eerder tegen Het Parool.

Jan Six, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau

Jan Six beheert al sinds 1982 de Collectie Six. Deze kunstcollectie bestaat uit antiek, kunst en familiearchieven die door meer dan tien generaties van de familie zijn verzameld. Al sinds de zeventiende eeuw deelt de familie Six hun kunst met belangstellenden. Sinds 2008 is Six ook directeur van Stichting Amstel 218, en beheerder van het familiehuis op dit adres.

Myriam Mater-van Hulst, Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Al negen jaar is Myriam Mater-van Hulst vrijwilliger bij de stichting In mijn Buurt – Leren door Ontmoeting. De stichting koppelt ouderen aan kinderen om zo verhalen over de oorlog, migratie en het koloniale verleden uit te wisselen. Mater-Van Hulst deelt al jaren haar oorlogsverhaal: haar vader zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet, haar moeder overleefde de oorlog niet.

Niet alleen staat ze – op haar 92ste – nog steeds voor de klas om haar verhaal te vertellen. Ze stond vorig jaar ook nog eens op het podium van Bevrijdingspop in Haarlem om haar ervaringen te delen.

Haar verhaal heeft veel kinderen in het land geraakt en geïnspireerd, vandaar dat zij wordt benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Mater-Van Hulst zei al eerder tegen Het Parool: “Een kind vroeg of ik Hitler had ontmoet. Een ander wilde weten waarom ik nog altijd ‘mof’ zeg in plaats van Duitser. Dat laatste heb ik nu afgeleerd. Mijn dochter Rebecca wilde dat ik ermee ophield omdat haar kinderen het anders overnemen.”

Herman Loonstein, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau

Vrijwilliger en lid van de Centrale Commissie van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap Herman Loonstein is al jaren toegewijd aan de Joodse gemeenschap. Ook is hij bestuurslid en voorzitter van Het Joodse Begrafeniswezen in Amsterdam en voorzitter bij de stichting Joodse Kindergemeenschap Cheider Amsterdam. Zijn inzet voor de Joodse gemeenschap is de reden van de onderscheiding.

Loonstein is ook bekend om zijn werk als advocaat. In 1980 ging hij als 22-jarige de boeken in als jongste advocaat van Nederland nadat hij was beëdigd na zijn studie rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Vanuit zijn kantoor Loonstein advocaten in Buitenveldert werkte hij in de jaren erna aan talloze zaken, waarvan sommige tot spraakmakende procedures leidden. Zo sleepte Loonstein samen met Tjalke de Jong in 2022 de staat voor de rechter om de mondkapjesdeal.

Philip Tijsma, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau

Al jaren zet Tijsma zich in voor een betere en veiligere wereld voor lhbti+-personen. Daarom mag hij zichzelf nu Ridder in de Orde van Oranje-Nassau noemen. Samen met COC Nederland en stichting Transgender Netwerk Nederland, de nationale belangenorganisatie voor trans personen, heeft Tijsma jarenlang hard gewerkt aan het voorstel voor een nieuwe Transgenderwet, waarbij het mogelijk moet worden om met een eenvoudige handtekening op het stadhuis de geslachtsaanduiding op de geboorteakte te veranderen. Tijsma werkte daaraan vooral mee achter de schermen, in gesprekken met overheid, politici en media. Overigens is het voorstel nog in behandeling in het parlement.

Sylvia Holstijn, Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Wereldwijd hebben meer dan tweeduizend kankerpatiënten het aan Sylvia Holstijn te danken dat zij tijdens chemotherapie door een haarband hun eigen haar konden behouden. Het idee startte bijna twintig jaar geleden toen een vriendin van Holstijn kanker kreeg. Ze zag haar hannesen met een synthetische pruik die broeierig was en bovendien niet bleef zitten. Dat moest anders, vond ze.

In 2003 startte Holstijn het bedrijf Toupim. Vanuit haar atelier in Amsterdam maakt ze daar de inginieuze haarbanden van het haar van haar klanten en redt ze zo jaarlijks het haar van honderen vrouwen en kinderen die lijden aan kanker. “Een klein gebaar, maar met een grote betekenis,” zegt Halsema tijdens haar speech.

Ook richtte Holstijn Cancer Connect op; een platform waar (ex-)kankerpatiënten elkaar mentale en praktische ondersteuning kunnen bieden.

Elizabeth van Hielten, Erna Reijling, Liduina Plevier-van Tulder en Louisa de Bruijn, Lid in de Orde van Oranje-Nassau

Het kwartet dat op de 6e Montessori Anne Frankschool in Zuid bekend staat als ‘de overblijfoma’s’ verdient een lintje dankzij de tientallen jaren aan vrijwilligerswerk dat zij hebben verricht. Zo’n 36 jaar geleden begon De Bruijn haar inspanningen om de leerlingen van de basisschool te laten overblijven in de middagpauze. Ze regelde de vrijwilligers, de administratie, de vergoedingen, waardoor – vooral – moeders meer vrijheid kregen om te werken.

De steun van de overblijfoma’s reikt zelfs nog verder dan ‘enkel’ hun werk op de Anne Frankschool. Zo helpt Plevier-Van Tulder sinds enkele jaren ook met het begeleiden van collega’s die de Nederlandse taal nog niet volledig eigen zijn. Ook peuters die wat hulp met taal kunnen gebruiken, kunnen tijdens het overblijven rekenen op extra les.

Alexander Ribbink, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau

Bekend bij Het Parool als medebedenker van de rubriek Amsterdammer helpt Amsterdammer, waarin stadgenoten elkaar met donaties helpen om het leven net iets makkelijker te maken, draagt Alexander Ribbink deze titel zelf actief uit. Al jarenlang zet hij zich als bestuurder in voor verschillende organisaties. Zo was hij bijvoorbeeld als bestuurslid betrokken bij de Turing Foundation, waar aandacht wordt besteed aan projecten op het gebied van natuur, kunst, onderwijs en ziektes als lepra. In 2006 richtte Ribbink zijn eigen stichting op. Bij zijn Stichting Ribbink van den Hoek ligt de focus op subsidie voor ontwikkelingsprojecten.

Maar dat is nog niet alles. Ribbink was een tijd voorzitter van de raad van toezicht bij het Stedelijk Museum Amsterdam en lid van het toezichthoudend bestuur van de vereniging Het Amsterdams Lyceum, waar hij later voorzitter werd.