Direct naar artikelinhoud
Achtergrond

Hoe lang blijft Nederland nog een topsportland? ‘We hebben meer medaillewinnaars dan geld’

Nederland haalde drie jaar geleden in Tokio een recordaantal olympische medailles (36) en voor Parijs is de verwachting nóg hoger (38). Maar de financiële fundering onder de Nederlandse topsport piept en kraakt. ‘We komen in de nabije toekomst echt geld tekort.’

, en
Windfoiler Kiran Badloe won goud op de Olympische Spelen in Tokio.Beeld Ronald Hoogendoorn / Getty Images

Zo ben je olympisch kampioen in Tokio, zo moet je knokken voor je salaris. De situatie van Kiran Badloe maakt goed inzichtelijk hoe fragiel het (financiële) leven van een Nederlandse topsporter is. De windfoiler geniet nog de A-status van sportkoepel NOC*NSF en krijgt dus een basisloon, maar het geld van de watersportbond gaat drie jaar na de gouden plak van Badloe voornamelijk naar Luuc van Opzeeland, de grote kanshebber in Frankrijk. Badloe wil nog wel naar het EK, maar heeft momenteel geen coach en geen programma.

“Alles hangt af van dat kleine beetje wat je krijgt om je huur of hypotheek en eten te betalen. Als dat wegvalt, moet je héél creatief worden,” vertelde Badloe vorig jaar in het AD. “Ik denk dat er een andere constructie zou moeten komen. Veel atleten zouden heel erg geholpen zijn bij meer zekerheid. Ze presteren beter zonder de druk van: als ik het nu niet doe, moet ik stoppen.”

Het probleem is alleen: meer financiële ruimte is er niet in topsportland Nederland. Op minder dan honderd dagen van de Spelen in Parijs, waar Nederland volgens de prognoses weer een recordscore aan medailles gaat halen, luiden meerdere mensen in de topsport de noodklok over de krappe kas. Problemen die opspelen in alle geledingen van de top. Voor het belonen van de absolute toppers is niet genoeg geld. De bestaanszekerheid van de atleten garanderen is een zorg. En ook het faciliteren van de aanwas van jong talent, om zo de medailletoevoer op peil te houden, wordt steeds een grotere uitdaging.

Wegwezen en plaatsmaken

“We komen in de nabije toekomst echt geld tekort,” stelt André Cats, technisch directeur van NOC*NSF. “We zitten in een extreem inflatiegevoelige wereld. Tickets, hotels, salarissen. Alles wordt veel duurder. Er kloppen ook meer sporters bij ons aan om te zeggen: wij zijn het ook waard om gesteund te worden. Wij zouden het ook leuk vinden als we een aantal sporten aan TeamNL kunnen toevoegen, maar daar is wel geld voor nodig.”

Eerder zei Cats al dat er jaarlijks 20 miljoen extra nodig is om de topsport in Nederland op niveau te houden. Van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krijgt NOC*NSF jaarlijks 65,6 miljoen euro. Daarnaast zijn er bijdragen van de Nederlandse Loterij (16 miljoen) en het IOC en partners (2,2 miljoen). Maar ondanks al die geldstromen werd onlangs weer duidelijk dat het structureel piept en kraakt.

Voorbeelden genoeg. De olympische prijzenpot is versoberd vanwege gestegen premies bij de paralympiërs, die worden verhaald op de meervoudige medaillewinnaars. Intussen is er onzekerheid of er überhaupt een prijzenpot voor de winterspelen van 2026 in Milaan komt. Nederlandse atleten die in Parijs in actie komen, kunnen twee tickets per wedstrijd regelen voor vrienden en familie, maar moeten die zelf tegen kostprijs afnemen. En in het olympisch dorp in Parijs wordt in appartementen van TeamNL in hoog tempo gerouleerd. Ben je zelf klaar met sporten, dan is het wegwezen en plaatsmaken. Maatregelen die voor onbegrip zorgen bij de sporters.

Vitale maatschappij

“We lopen vast omdat we zo succesvol zijn, we hebben meer medaillewinnaars dan geld,” zegt Joop Alberda, in 1996 de gouden volleybalcoach in Atlanta, later technisch directeur bij NOC*NSF en de Atletiekunie. Dat het beperkte geld van de sportkoepel straks niet meer automatisch naar de grootste kampioenen gaat, zoals Sifan Hassan, Harrie Lavreysen en Femke Bol, vindt Alberda begrijpelijk. “Die weten hun prestaties echt wel te gelde te maken.”

Wel pleit hij al jaren voor meer waardering voor (top)sport in Nederland. “Want de andere kant van dit verhaal is dat dit de reflectie is van hoe wij in Nederland bewegen en sport een plaats geven in de samenleving. Hoe waardevol vinden we het dat we met tientallen medailles de samenleving in een tijd van bewegingsarmoede inspireren en kinderen aanzetten tot bewegen? Dat valt tegen.”

NOC*NSF-directeur Cats wijst ook op de wezenlijke rol die sport zou moeten spelen in een vitale maatschappij. “De politiek zou dat moeten erkennen en herkennen. We doen dus een brede oproep: wees een beetje trots op de Nederlandse sporters.”

Maar moet dat extra geld dan uit Den Haag komen? Van commerciële partijen? Of vanuit het Internationaal Olympisch Comité, dat weliswaar miljoenen afdraagt aan de (inter)nationale bonden, maar nog altijd weigert prijzengeld uit te keren aan de atleten die de zomerspelen helpen zo iconisch te maken. “Die zijn zogenaamd niet commercieel, maar ze verdienen waanzinnig veel aan tv-gelden en sponsoren,” weet atletenmanager Jos Hermens. “En de eigenlijke artiesten, de sporters, die krijgen daar niets voor terug. Noem het amateurisme, of met een groot woord uitbuiting.”

Commerciële waarde

World Athletics brengt als eerste grote sportbond verandering door in Parijs en over vier jaar in Los Angeles prijzengeld uit te keren: 50.000 dollar voor de olympische atletiekkampioenen. Zo’n geste mag niet verwacht worden van alle olympische bonden, maar misschien zet dit het IOC wel voor het blok en wordt prijzengeld in de toekomst een vast gegeven op de Spelen.

De Nederlandse Sportraad presenteerde onlangs een adviesrapport over een toekomstbestendige organisatie en financiering van de topsport met de titel De opstelling aan de top. Daarin wordt in zestig pagina’s benadrukt dat de overheid de topsport meer moet waarderen en voor een toekomstbestendiger financiering moet zorgen.

Sportmarketeers Bob van Oosterhout en Patrick Wouters van den Oudenweijer werkten beiden mee aan het rapport, net als zo’n beetje alle grote sportbonden, gemeentes en sportorganisaties. “Ik vind dat iedereen een paar stappen extra moet zetten. Politiek Den Haag, NOC*NSF, de sporters,” aldus Van Oosterhout, die graag ziet dat er commercieel meer waarde gecreëerd wordt rond de olympische sporters. “In Parijs gaan we weer keihard juichen voor Harrie Lavreysen. Dan is hij twee weken lang continu in beeld en kan het qua aandacht niet op, hij is dan even een van de grootste love brands van Nederland. Maar het kakt daarna ook weer heel snel in.”

Daarom denkt Van Oosterhout hardop na over een bundeling van de krachten van alle olympische atleten, een commercieel initiatief dat TeamNL als geheel beter te vermarkten maakt. Collega Wouters heeft hetzelfde voor ogen. “TeamNL moet 365 dagen per jaar relevant zijn. Niet alleen tijdens een EK of WK of de Olympische Spelen. Als ik ergens in het land een atleet zie lopen, fietsen of rijden, moet ik meteen zien: dat is een TeamNL-atleet. Allemaal dezelfde look-and-feel. De KNVB, KNSB en KNHB zijn economisch zelfstandig genoeg, die zou je er in het begin nog buiten kunnen laten. De rest moet rigoureus kiezen voor centrale aansturing van TeamNL en alle rechten daar onderbrengen. Dan is het een dijk van een propositie met impact, vooral maatschappelijk. TeamNL kan een enorme inspiratiebron zijn, voor de jeugd, om mensen in beweging te krijgen en van Nederland een vitaal land te maken.”

Onderdeel van industrie

Het probleem dat veel olympische sporters buiten de Spelen om grotendeels onzichtbaar zijn, zit ook vaak opgesloten in hun sporten. Wie kijkt er naar handboogschieten buiten de Spelen om? Wie zet zijn wekker voor een wereldbekerwedstrijd baanwielrennen in Hongkong? Als die überhaupt al wordt uitgezonden. De minder zichtbare sporters zouden daar zelf extra energie in moeten steken. Natuurlijk zijn er sporters die ook sterren zijn op sociale media en een grote schare volgers en dus aantrekkingskracht hebben. Maar er zijn er ook heel veel die met oogkleppen op leven en al hun focus op de sport zelf richten.

“Je moet je als topsporter wel realiseren dat je onderdeel bent van een bepaalde industrie,” zegt Van Oosterhout. “Zeg jij als sporter: ‘Ik heb niks met sociale media’, dan scoor je sowieso een onvoldoende in de ogen van ouderwetse bedrijven die alleen kijken naar hoe vaak je in beeld komt. Je moet wel in bepaalde mate bereid zijn om je exposure commercieel te gelde te maken.”

Sportmanager en voormalig atleet Jos Hermens strijdt met zijn Global Sports Communication al jaren voor meer zichtbaarheid en commerciële waarde voor atleten en de atletiek. Hij herkent volledig wat Van Oosterhout zegt en noemt het te eenvoudig om alleen naar Den Haag te wijzen. Sporters en sporten moeten volgens hem veel meer doen om commercieel aantrekkelijk te worden, wat hij ook al jaren probeert met het NN Running Team rond Abdi Nageeye, Nienke Brinkman en veel Afrikaanse toplopers. Ze brengen documentaires uit, benaderen zelf de pers en stralen eenheid uit in een sport van individuen.

Eén vuist

“Het is de vraag die mij het meest bezighoudt: hoe vergroten we de pot met inkomsten voor de sporters?” zegt Hermens, die onderschrijft dat het geweldig gaat met de Nederlandse sportprestaties, maar dat die uitzonderlijke status nu wel op het spel staat. “We zijn slachtoffers van ons eigen succes in Nederland. De toppers kunnen uiteindelijk rondkomen, maar waar het écht om gaat, is of er een basis ligt voor jongens en meisjes die er op hun achttiende van dromen aan de top te komen. Ik maak me niet druk om de voetballers of tennissers, maar olympiërs in de minder professioneel georganiseerde sporten hebben het écht moeilijk. In een prachtige sport als judo is nauwelijks geld aanwezig en wij zien zelf hoe lastig het is voor Harrie Lavreysen in het baanwielrennen. We hebben nu goede sponsoren kunnen vinden, maar dat was niet makkelijk.”

Juist daarom zeggen Van Oosterhout en Wouters: bundel als ‘kleine’ sporten de krachten, maak samen één vuist. “Er is de laatste vijf jaar ontzettend veel positiefs gebeurd. Odido en de Nederlandse Loterij zijn mooie partners. Maar er zit veel meer in deze propositie,” gelooft Wouters. “Het moet meer een gezicht krijgen. Er is nu te veel sprake van wikken en wegen, van compromissen. Bonden en atleten vinden het lastig om hun eigen positie en rechten af te staan omdat ze niet zeker weten wat het oplevert. Maar als iedereen maximaal participeert, alle olympische bonden, heb je een van de waardevolste proposities van Nederland, misschien wel goed voor 25 miljoen euro per jaar of meer.”

En dat extra geld is hard nodig, weet NOC*NSF-directeur Cats. “Op een gegeven moment moet je je afvragen of onze top 10-ambitie overeind kan blijven als die investeringen er niet komen. Dat klinkt als een dreigement, maar we varen al scherp aan de wind. We mogen niet door de ondergrens zakken.”